ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1547 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3567/10.197

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1547
Datum uitspraak: 18-04-2011
Datum publicatie: 21-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3567/10.197
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   De advocaat heeft geen opgave CCV gedaan en heeft in het kader van een tuchtrechtelijk onderzoek niet gereageerd op verzoeken van de deken. Klacht gegrond. Enkele waarschuwing.  

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 17 november 2010 heeft klager ambtshalve een klacht ingediend tegen verweerder.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 februari 2011, alwaar mr. E.A. van Win, klager, is verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

FEITEN

2.1 Bij brief d.d. december 2009 heeft de algemeen secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten aan verweerder het opgaveformulier CCV (Centrale Controle Verordeningen Individuele Opgave) toegezonden met het verzoek over het jaar 2009 opgave te doen betreffende de naleving van de Verordening op de administratie en financiële integriteit (Vafi), de Verordening op de beroepsaansprakelijkheid 1991, de Boekhoudverordening 1998 en de Verordening permanente opleiding 2000. Aan verweerder is verzocht de opgave voor 1 maart 2010 te doen.

2.2 Bij brieven van 8 juli 2010 en 29 juli 2010 heeft de stafjurist van de Raad van Toezicht voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden aan verweerder verzocht de opgave over 2009 gestaafd met bewijsstukken aan het bureau van de Haagse orde toe te zenden. In laatstgenoemde brief is een termijn van 10 dagen voor de indiening gesteld, bij gebreke waarvan aan verweerder een ambtshalve dekenbezwaar in het vooruitzicht is gesteld.

2.3 Aan de genoemde verzoeken heeft verweerder geen gevolg gegeven.

2.4 Bij brief van 18 augustus 2010 heeft de stafjurist van de Raad van Toezicht namens klager een door de heer en mevrouw B. tegen verweerder ingediende klacht aan verweerder toegezonden met het verzoek binnen drie weken nadien commentaar op de klacht te geven.

2.5 Bij brief van 13 september 2010 heeft de stafjurist het verzoek herhaald.

2.6 Bij brief van 21 september 2010 heeft de stafjurist opnieuw om een reactie op de klacht verzocht.

2.7 Bij brief van 24 september 2010 heeft verweerder om verlenging van de termijn voor beantwoording verzocht onder mededeling dat zijn reactie uiterlijk 15 oktober 2010 tegemoet kon worden gezien.

2.8 Bij brief van 27 september 2010 heeft de stafjurist aan verweerder bevestigd dat akkoord werd gegaan met zijn verzoek tot uitstel en werd verweerders reactie vóór 15 oktober 2010 tegemoet gezien.

2.9 Daar van verweerder nog niet was vernomen heeft de stafjurist bij brief van 27 oktober 2010 aan verweerder verzocht uiterlijk 3 november 2010 zijn reactie te geven.

2.10 Verweerder heeft nagelaten binnen de laatstgenoemde termijn een reactie op de tegen hem door de heer en mevrouw B. ingediende klacht te geven.

KLACHT

3.1 De klacht bevat de volgende verwijten:

a. verweerder heeft in het kader van de Centrale Controle Verordeningen geen opgave over het jaar 2009 gedaan;

b. verweerder heeft in het kader van een tuchtrechtelijk onderzoek naar een klacht geen gevolg gegeven aan het verzoek om te reageren op de klacht, ten gevolge waarvan het dekenonderzoek wordt gefrustreerd.

VERWEER

4. Verweerder heeft geen verweer gevoerd.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

Klachtonderdeel a

5.1 Niet weersproken is dat verweerder in het kader van de Centrale Controle Verordeningen geen opgave over het jaar 2009 heeft gedaan. Verweerder had deze opgave per 1 maart 2010 dienen te doen. Uit het dossier blijkt dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan twee aanmaningen uit juli 2010 van de Raad van Toezicht om de opgave over 2009 alsnog en gestaafd met bewijsstukken te doen.

5.2 Klachtonderdeel a is derhalve gegrond.

Klachtonderdeel b

5.3 Gelet op Gedragsregel 37 is de advocaat gehouden om bij een tuchtrechtelijk onderzoek alle gevraagde informatie aanstonds aan de deken te verstrekken.

5.4 Verweerder heeft verder nagelaten gevolg te geven aan herhaalde verzoeken van klager om een reactie te geven op de klacht waarover klager verweerder bij brief van 18 augustus 2010 heeft geïnformeerd.

5.5 Ter zitting heeft klager meegedeeld dat hij in januari 2011 de reactie van verweerder alsnog heeft ontvangen.

De Raad heeft hier kennis van genomen, doch oordeelt dat dit aan de klachtwaardigheid van de onder 5.4 besproken nalatigheid niet afdoet.

5.6 Klachtonderdeel b is gezien het voorgaande gegrond.

MAATREGEL

6.1 De Raad acht gelet op de aard en de ernst van de begane overtredingen de hierna vermelde maatregel passend en geboden.

BESLISSING

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond;

 legt als maatregel op een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. R. de Haan, mr. W.J. Hengeveld, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. E.J. van der Wilk, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2011.

griffier          voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli¬ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.