ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1515 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3448/10.78
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1515 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-02-2011 |
Datum publicatie: | 11-04-2011 |
Zaaknummer(s): | R. 3448/10.78 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht over optreden van verweerder jegens klager in een incassogeschil. Klachten wegens onbevoegd optreden, stalken, grievende uitlatingen over klager. Verzet ongegrond |
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brieven van 25 juni en 18 juni 2006, ontvangen op 3 oktober 2006 en 21 november 2006, heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Na het door de wet voorgeschreven onderzoek, verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam, is het (vertaalde) dossier op 18 juni 2010 bij de Raad binnengekomen.
1.2 Bij beslissing van 13 juli 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 15 juli 2010.
1.3 Bij brief van 22 juli 2010, bij de Raad ontvangen op 26 juli 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 Bij brief van 27 december 2010 heeft klager stukken in het geding gebracht en zich verontschuldigd voor zijn afwezigheid ter zitting van 10 januari 2010.
1.5 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.6 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 10 januari 2011, alwaar verweerder is verschenen. Klager had schriftelijk meegedeeld niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.
2. FEITEN
2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.
3. DE KLACHT EN HET VERZET
3.1 Klager verwijt verweerder dat hij:
a. tegen klager heeft opgetreden namens N. Investments B.V., hierna N., terwijl hij daartoe niet bevoegd was;
b. klager heeft achtervolgd door middel van het sturen van aangetekende brieven;
c. een eenvoudige discussie over betwiste facturen tot een nodeloos geschil heeft laten komen;
d. zich onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten door het woord “stalking” te gebruiken, welke kwalificatie van geen enkele relevantie was in de betreffende kwesties tussen klager en de cliënte van verweerder en klager heeft bedreigd door te stellen civiele en strafrechtelijke procedures jegens hem te entameren;
e. niet het verschil zag en ziet tussen het vertegenwoordigen van N. en het verbergen van de fouten van de aandeelhouders, directeuren en de Spaanse advocaat.
3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerder gehandhaafd en deels uitgebreid. Volgens klager heeft verweerder twee principiële fouten gemaakt, te weten het feit dat onttrekking van gelden bij N. door de heer M. niet gerechtvaardigd was en een vorm van witwassen was, terwijl voorts klager door Z. nooit rechtmatig is ontslagen als directeur.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit heeft weergegeven onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing.
4.2 In het verzet heeft klager geen feiten of omstandigheden aangevoerd die nopen tot een andere beoordeling van de onderdelen van de klacht dan de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Ook in het verzet heeft klager zijn verwijten en bezwaren niet danwel onvoldoende onderbouwd.
De Raad verenigt zich met de beoordeling van de klachtonderdelen a t/m e van de plaatsvervangend voorzitter en maakt haar oordeel tot het zijne.
4.3 Voor zover klager in het verzet nieuwe bezwaren heeft aangevoerd, kunnen die niet tot de grondverklaring van het verzet leiden, daar ze niet op de door de wet voorgeschreven wijze zijn ingediend.
4.4 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.
5. BESLISSING
6.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. J.P. Heinrich, mr. P.S. Kamminga, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 februari 2011.
griffier voorzitter