ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1503 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3457/10.87
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA1503 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-01-2011 |
Datum publicatie: | 11-04-2011 |
Zaaknummer(s): | R. 3457/10.87 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht dat verweerder tijdens een zitting heeft gevraagd om het strafblad van klager, niet genegen was overplaatsing voor klager te vragen en getuigen op te roepen en dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door het geven van informatie aan de opvolgende advocaat. De geheimhoudingsplicht doet volgens jurisprudentie HvD niet zonder meer af aan de mogelijkheid dat de advocaat aan de opvolgende advocaat bepaalde informatie geeft, zoals i.c. over het strafrechtelijke verleden van klager. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond |
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 28 maart 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweer-der. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier op 3 juni 2010 aan de Raad toegezonden, alwaar het is bin-nengekomen op 4 juni 2010.
1.2 Bij beslissing van 2 juli 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is verzonden op 12 juli 2010.
1.3 Bij brief van 20 juli 2010, door de Raad ontvangen op 22 juli 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 6 december 2010. Ter zitting is verweerder verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opge-roepen, niet verschenen.
2. FEITEN
2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.
3. DE KLACHT EN HET VERZET
3.1 Klager verwijt verweerder, dat hij
a. nadat hij slechts een kwartier voor de zitting verscheen, tijdens de zitting heeft verzocht om het strafblad van klager, hetgeen nadelig voor klager kon zijn;
b. niet genegen was overplaatsing te verzoeken voor klager naar een ander huis van bewaring en getuigen ten faveure van klager op te roepen;
c. zijn geheimhoudingsplicht jegens klager heeft geschonden en zich schul-dig heeft gemaakt aan smaad en laster door zich in een faxbrief van 9 november 2009 aan de opvolgend advocaat van klager negatief over klager uit te laten, waardoor de nieuwe advocaat van klager niet onbe-vooroordeeld tegenover klager stond.
3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Klager acht het in zijn nadeel dat verweerder tijdens de zitting bij de RC om zijn strafblad heeft verzocht. Klager verwijt verweerder nalatigheid waar het gaat om het rechtzetten van het misverstand omtrent de dagen die klager nog aan gevangenisstraf moest uitzitten. Klager blijft van mening dat verweerder zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden en dat hij zich in het faxbericht aan de opvolgende advocaat onheus over klager heeft uitgelaten.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
Klachtonderdeel a
4.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van dit klachtonderdeel, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit heeft weergegeven onder nummer 4.1.
4.2 De Raad verenigt zich ook overigens met de beoordeling van dit klachtonderdeel door de plaatsvervangend voorzitter. In het verzet heeft klager geen feiten of omstandigheden aangedragen die tot een ander oordeel nopen.
Klachtonderdeel b
4.3 Klager heeft in het verzet zijn stellingen uit de klacht herhaald.
De Raad verenigt zich met de beoordeling van dit klachtonderdeel door de plaatsvervangend voorzitter.
Klachtonderdeel c
4.4 Mede gelet op de jurisprudentie van het Hof van Discipline (HvD 15 maart 2010, no. 5602) doet het bestaan van de geheimhoudingsverplichting van de advocaat niet zonder meer af aan de mogelijkheid dat de advocaat aan de op-volgende advocaat van klager bepaalde informatie verschaft.
In de onderhavige zaak heeft verweerder aan de opvolgende advocaat van klager informatie verschaft over het -ook uit andere bronnen kenbare- strafrechtelijke verleden van klager. Niet valt in te zien dat klager daardoor zijn ge-heimhoudingsplicht jegens klager heeft geschonden.
Evenmin treft verweerder een verwijt dat hij zich jegens klager aan smaad en laster heeft schuldig gemaakt. Verweerder heeft zich in zijn brief aan de opvolgende advocaat weliswaar met vrijmoedige pen over klager uitgelaten, en had wellicht minder expliciet in zijn uitlatingen kunnen zijn, maar van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.
Met de plaatsvervangend voorzitter is de Raad van oordeel dat ook klachtonderdeel c kennelijk ongegrond is.
4.5 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het verzet ongegrond is.
5. BESLISSING
5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. J.H.M. Nijhuis, mr. A.A.J. Maat, mr. P.C.M. van Schijndel, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2011.
griffier voorzitter