ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1307 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3427/10.57

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1307
Datum uitspraak: 11-10-2010
Datum publicatie: 31-01-2011
Zaaknummer(s): R. 3427/10.57
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het ontbreken van de vereiste vertrouwensrelatie heeft ertoe geleid dat de advocaat zich terug heeft getrokken. Dit is op een zorgvuldige wijze geschied.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 24 mei 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Het dossier is op 29 maart 2010 ontvangen door de Raad.

1.2 B ij beslissing van 26 april 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 27 april 2010.

1.3 B ij brief van 8 mei 2010 heeft klaagster verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de hoofdgriffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 23 augustus 2010. Ter zitting zijn klaagster en verweerster verschenen. Klaagster werd ter zitting bijgestaan door haar zoon, de heer B.

2. DE KLACHT EN HET VERZET

De klacht

2.1Klaagster verwijt verweerster dat zij:

a. heeft geweigerd zelf het dossier van mr. X. op te vragen bij de Raad voor Rechtsbijstand te Arnhem en klaagster heeft geadviseerd dat zelf te doen;

b. heeft geweigerd aansprakelijkheidsstellingen/stuitingsbrieven te sturen aan huisartsen en andere betrokkenen bij de behandeling van deze kwestie.

De gronden van het verzet

2.2 Klaagster heeft geen gronden voor haar verzet aangevoerd anders dan een herhaling dan wel uitwerking van hetgeen zij in haar klacht heeft gesteld. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft zij in dat verband, onder verwijzing naar voor advocaten van toepassing zijnde regelgeving, gesteld dat verweerster niet als een behoorlijk advocaat heeft gehandeld.

3. VERWEER

Verweerster heeft tot haar verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd:

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Verweerster heeft in de stukken en ook ter zitting nader toegelicht dat zij het gegeven de omstandigheden niet opportuun vond om zelf het dossier op te vragen bij de Raad voor Rechtsbijstand nu klaagster aan haar te kennen had gegeven mogelijk een vordering tegen de voormalig advocaat te willen instellen.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Verweerster heeft gesteld dat zij schriftelijk aan klaagster heeft toegelicht dat zij geen grond zag voor een vordering vanwege de verjaring maar ook vanwege het voor klaagster ongunstige deskundigenbericht. Verweerster heeft de gemachtigde van klaagster tevens negatief geadviseerd over de vervolgvraag over de mogelijke aansprakelijkheid. Verweerster is van mening dat zij klaagster voldoende heeft geïnformeerd en geadviseerd.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de Raad de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter van 26 april 2010 en maakt deze tot de zijne. Naar het oordeel van de Raad heeft verweerster klaagster binnen het kader van de haar toekomende vrijheid om de wijze waarop zij de belangen van de cliënt behartigt zelf te bepalen, gedetailleerd en deugdelijk van advies gediend. Het stond haar vrij wegens de opgetreden vertrouwensbreuk haar werkzaamheden te staken.

5. BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 11 oktober 2010.

griffier voorzitter