ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1300 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3412/10.42

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1300
Datum uitspraak: 15-11-2010
Datum publicatie: 31-01-2011
Zaaknummer(s): R. 3412/10.42
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager sluit een overnamecontract betreffende een tankstation. Rond die tijd ontstaat een geschil met de verhuurder van de grond. De contractspartner van klager adviseert verweerder als advocaat voor klager en stelt aan verweerder de dossierstukken ter hand. Hierna ontstaat geschil over de facturen van verweerder aan klager en over de opdrachtverlening. Het nalaten de opdracht schriftelijk te bevestigen, de financiële consequenties ervan te bespreken en het verschaffen van helderheid over de positie van verweerder in geval van een mogelijk tegenstrijdig belang acht de Raad tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet is gebleken dat verweerder zich daadwerkelijk in een tegenstrijdig belang of een daarop uitlopende ontwikkeling heeft begeven. Klacht gedeeltelijk gegrond. Enkele waarschuwing.

Procedureverloop

1.1  Bij brief van 22 juni 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de

Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 9 maart 2010 .

1.2  Bij brief van 20 augustus 2010 heeft klager stukken aan de Raad overgelegd.

1.3  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.4   De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 20 september 2010, waar klager en verweerder zijn verschenen.

Feiten

2.1  Klager heeft een tankstation geëxploiteerd door middel van de besloten vennootschap T. B.V.

2.2  In december 2007 heeft klager zijn bedrijf door middel van een activa/passiva-transactie overgedragen aan X B.V. te Harderwijk.

2.3   Rond die tijd ontstond een geschil tussen T. B.V. als huurder van het onroerend goed en de eigenaar/verhuurder van het onroerend goed, hierna: Y.

2.4  In verband met een dreigende procedure over het geschil tussen T. B.V. en Y is door klager, in het bijzijn van twee adviseurs, gesproken met een

vertegenwoordiger van X B.V., de heer M. Deze heeft in dat gesprek verweerder aangeraden als advocaat om de belangen van klager in dat geschil te behartigen.

2.5   Verweerder is door de vertegenwoordiger van X B.V. – de heer M. -  benaderd met het oog op het voeren van verweer in het voormelde geschil.

2.6  Verweerder heeft vervolgens van de heer M. de dossierstukken betreffende het geschil tussen klager en Y ontvangen en heeft verder de belangen van T. B.V.

in de procedure behartigd. Klager had die stukken aan de heer M. gegeven.

2.7  Verweerder heeft klager tot aan de comparitie van partijen niet gezien. Verweerder heeft telefonisch contact onderhouden met de adviseurs van klager. 

2.8  Verweerder heeft terzake van zijn werkzaamheden rekeningen aan T. B.V. gestuurd tot een bedrag van ongeveer € 15.000,--.

2.9  Toen de rekeningen onbetaald bleven, heeft verweerder bij brief van 3 juni 2009 aan T. B.V., t.a.v. klager, een conceptdagvaarding toegezonden waarin

verweerder de rechtbank verzocht T. B.V. te veroordelen tot betaling van de facturen over te gaan. Verweerder deelde mee dat hij de dagvaarding ter betekening

aan de deurwaarder zou sturen, tenzij klager voor 10 juni 2009 voor integrale betaling zou hebben zorggedragen.

2.10  Klager, danwel T. B.V., heeft onder protest het bedrag van ongeveer € 15.000,-- aan verweerder betaald.

Klacht

3.1  De klacht behelst de volgende verwijten:

a.   klager stelt dat hij geen opdrachtgever is van verweerder en verwijt verweerder dat hij rekeningen heeft gestuurd voor zijn werkzaamheden, terwijl klager nooit een opdracht heeft verstrekt. Klager had verweerder nooit eerder in persoon ontmoet en heeft uiteindelijk onder protest € 15.000,-- betaald omdat verweerder dreigde met een incassodagvaarding als klager de openstaande rekeningen niet zou betalen. Bovendien zou hij zijn werkzaamheden in de procedure staken;

b.  verweerder heeft zich in een tegenstrijdig belang begeven nu hij ook optreedt als advocaat van X B.V.

Verweer

 4. Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

Beoordeling van de klacht

Klachtonderdeel a

5.1  Uitgangspunt bij de beoordeling is de regel dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij,

waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen.

Voorts geldt de regel dat de advocaat, wanneer hij een opdracht aanvaardt, de financiële consequenties daarvan met de cliënt dient te bespreken en

inzicht dient te geven in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. 

5.2  Uit het verweer blijkt dat verweerder zich op het standpunt stelt dat klager, althans T. B.V., zijn opdrachtgever is voor de werkzaamheden in de procedure

tegen Y. Klager betwist dat hij of T. B.V. opdracht aan verweerder heeft gegeven.

Vaststaat dat klager de relevante dossierstukken aan de heer M. heeft overhandigd en dat deze de stukken aan verweerder heeft overhandigd, die daarna

werkzaamheden in de procedure is gaan verrichten.

Niet gebleken is dat verweerder bij de aanvang van zijn werkzaamheden contact met klager heeft gehad omtrent zijn opdracht en de daarbij behorende

condities zoals de honorering en de wijze waarop en de frequentie waarmee gedeclareerd zou worden. 

5.3  Het had op grond van voormelde gedragsregel op de weg van verweerder gelegen om onduidelijkheid over zijn opdracht te voorkomen door deze, indien

verweerder van mening was dat klager of T. B.V. zijn opdrachtgever was, aan klager of T. B.V. schriftelijk te bevestigen.

5.4  Gebleken is dat verweerder als advocaat van X B.V. pleegt op te treden en dat hij in het geschil dat ontstond tussen T. B.V. en Y ook de belangen van X

B.V., de overnemende partij, heeft behartigd. X B.V. had de activa en passiva van T B.V. overgenomen en had belang bij voortzetting van de exploitatie van het

tankstation. X B.V. had daaraan wijzigingen aangebracht, die (mede) onderwerp van het geschil met Y vormden.

Onder deze omstandigheden had verweerder bij aanvang van zijn opdracht onder ogen moeten zien dat denkbaar was dat op enig moment in de behandeling van

het geschil een tegenstrijdig belang tussen T. B.V. en X B.V. zou ontstaan. Het had derhalve op de weg van verweerder gelegen om ook over dit onderwerp bij

aanvang van zijn opdracht helderheid te verschaffen door zijn positie en de gevolgen van een mogelijk intredend tegenstrijdig belang schriftelijk aan klager te

bevestigen.

5.5  Dat verweerder een en ander – het schriftelijk bevestigen, het bespreken van de financiële consequenties van de opdracht en het schriftelijk verschaffen

van helderheid over zijn positie in geval van een mogelijk tegenstrijdig belang – heeft nagelaten valt hem tuchtrechtelijk aan te rekenen.

In zoverre is dit klachtonderdeel gegrond.

Klachtonderdeel b

5.6  Uitgangspunt bij de beoordeling van dit klachtonderdeel is de regel dat de advocaat zich niet met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen

mag belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is.

5.7  Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de Raad van oordeel is dat verweerder bij aanvang van zijn opdracht – kort gezegd – de mogelijkheid van een

 tegenstrijdig belang onder ogen had behoren te zien en daarover duidelijkheid had behoren te verschaffen.

Dat verweerder daadwerkelijk geconfronteerd is met een tegenstrijdig belang of de aannemelijkheid van een daarop vooruitlopende ontwikkeling is, gelet op het

dossier en het verhandelde ter zitting, niet gebleken.

De enkele omstandigheid dat verweerder ook als advocaat van X B.V. optreedt, brengt niet mee dat verweerder zich had moeten onthouden van het verlenen van

rechtsbijstand aan T. B.V. 

5.8  Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Maatregel

6.1  De Raad acht gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding de hierna vermelde maatregel passend en geboden.

Beslissing

7.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart klachtonderdeel a gegrond in de onder 5.5 vermelde zin;

-               legt als maatregel op een enkele waarschuwing;

-               verklaart klachtonderdeel b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij , voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. R. de Haan, mr. J.A. van Keulen, mr. H.E. Meerman , leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 15 november 2010.

griffier                                                                                                           voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.