ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1063 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3341/09.173

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1063
Datum uitspraak: 17-05-2010
Datum publicatie: 07-10-2010
Zaaknummer(s): R. 3341/09.173
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over de wijze van handelen van de advocaat van de wederpartij. Het verzet is ongegrond verklaard.

1.  VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1  Bij brief van 22 februari 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken in het Arrondissement Dordrecht. Het dossier is bij de Raad binnengekomen op 2 november 2009.

1.2  Bij beslissing van 25 november 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 25 november 2009.

1.3  Bij brief van 3 december 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen deze beslissing.

1.4  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.5  Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 15 maart 2009, waarbij partijen zijn verschenen.

2.  FEITEN

2.1Verweerster behartigt de belangen van de voormalig echtgenote van klager in de echtscheidingsprocedure en aanverwante procedures.

2.2  Bij beschikking van 13 augustus 2007 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

2.3  Klager heeft in 2008 een kort geding aanhangig gemaakt tegen de cliënte van verweerster tot nakoming van de omgangsregeling. Verweerster heeft namens haar cliënte een aantal reconventionele vorderingen ingesteld die zien op de financiële afwikkeling van de echtscheiding.

2.4  Bij tussenvonnis van 27 november 2008 heeft de voorzieningenrechter partijen verwezen naar het traject van mediation voor wat betreft de omgangsregeling. De reconventionele vorderingen zijn toegewezen. In dit vonnis is in het dictum, voor zover in deze relevant, bepaald:

“veroordeelt de man te gehengen en gedogen dat de verkopende makelaar voormelde woning zal betreden ten behoeve van bezichtiging van de woning door aspirant kopers, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,= voor iedere gebeurtenis bij het niet nakomen van deze veroordeling, met een maximum van € 30.000,=”.

3.  DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 K lager verwijt verweerster, dat zij de in de wet en regelgeving voor advocaten vastgelegde gedragsnormen en regels overtreedt en zich schuldig maakt aan valsheid in geschrifte, het bewust verdraaien van feiten en het uiten van valse beschuldigingen van strafbare feiten. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a.  zich onnodig grievend over klager heeft uitgelaten, door in een faxbericht van 4 februari 2008 aan de advocaat van klager te schrijven: “Daarnaast heeft uw cliënt – en dat neemt cliënte hem zeer kwalijk – Lotte deelgenoot gemaakt van zijn emoties, door haar te vertellen dat zij haar pappa nooit meer zou mogen zien als zij en haar moeder zouden gaan verhuizen. Lotte heeft daarop zeer overstuur gereageerd.”;

b.   klager vals heeft beschuldigd (van strafbare feiten) door in pleitaantekeningen ten behoeve van een kort geding namens de voormalige echtgenote van klager te stellen:

“Voor de vrouw hebben er diverse angstaanjagende gebeurtenissen plaatsgevonden waarvan geen directe link naar de man kan worden gelegd, maar waarvan wel vermoedens bestaan dat de man er de hand in heeft gehad:

-        Het ’s-nachts neerzetten van privé zaken van de vrouw uit de schuur op het achterliggende plein;

-        Het inslaan van een autoruit;

-        Nachtelijk bezoek in de woning en leegroven van de portemonnee, waarbij geen braaksporen zijn gevonden aan het huis ondanks dat de deuren (waarvan de man de sleutel had ontvreemd), op slot waren en waarbij diverse apparaten in de woning waren aangezet).

(………..)

Lotte heeft door dit soort escalaties en de gevoelens van haar vader in haar klas openblijk benoemd, in het bijzijn van haar klasgenoten en in gesprekken met haar juffrouw. De juf heeft de vrouw hierover aangesproken en haar bezorgdheid over de invloed van de man kenbaar gemaakt.”

c.  opzettelijk de feiten verdraaid heeft door in het geschil met betrekking tot de toedeling van de woning in strijd met de waarheid te stellen dat klager de woning niet zou kunnen financieren en te stellen dat door de man aan de woning uitgevoerde verbouwingen een waardevermindering tot gevolg hebben gehad;

d.  heeft geweigerd maatregelen te nemen toen bleek dat het deurwaardersbevel niet in overeenstemming was met dictum van het kort geding vonnis van de voorzieningenrechter in de Rechtbank Rotterdam van 14 november 2008.

4.  BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1In het verzet is niet gebleken van relevante feiten of omstandigheden die de plaatsvervangend voorzitter ten tijde van het geven van de bestreden beslissing niet bekend waren.

4.2  De Raad onderschrijft de beoordeling van de klachtonderdelen door de plaatsvervangend voorzitter en maakt die tot de zijne.

Hetgeen klager in het verzet heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.

4.3  Het verzet is derhalve ongegrond.

5.  BESLISSING

5.1 D e Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-  verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. J.C. van den Dries, mr. P.S. Kamminga, mr. H.E. Meerman, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, en mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 17 mei 2010.

griffier                                                                                                       voorzitter