ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0988 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3346/09.178

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0988
Datum uitspraak: 21-06-2010
Datum publicatie: 20-09-2010
Zaaknummer(s): R. 3346/09.178
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:   De advocaat blijft zonder opdracht als advocaat optreden ondanks het feit dat hij in diverse procedures niet ontvankelijk is verklaard. Volgt als maatregel onvoorwaardelijke schorsing van één maand    

PROCEDUREVERLOOP

1.1Bij brief van 30 juli 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken

van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Rotterdam.

Het dossier is bij de Raad binnengekomen op 9 november.

1.2  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van

partijen hebben gelegen.

1.3  De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 26 april 2010 waarbij klager en verweerder zijn verschenen.

FEITEN

2.1Klager en verweerder hebben in de afgelopen jaren over en weer diverse klachten tegen elkaar ingediend die -kort samengevat- betrekking hebben gehad op

garantiegelden van de buitenlandse onderneming X.

2.2  In een door verweerder namens X ingestelde civielrechtelijke procedure heeft de Rechtbank Rotterdam bij vonnis van 20 december 2006 de vordering van X afgewezen.  

2.3   Verweerder heeft namens X hoger beroep ingesteld van dit vonnis. De zaak staat sedertdien op de rol voor het nemen van de memorie van grieven.  

2.4  Verweerder heeft namens X een klacht ingediend tegen klager bij de Raad van Discipline. De Raad heeft X bij beslissing van 2 februari 2009, bekend onder nummer R.3095/08.127, niet ontvankelijk verklaard.

2.5  In deze uitspraak is onder 5.3 onder meer overwogen:

“…. Uit de e-mail van dezelfde heer M. (bestuurder van X; redactie) van 5 januari 2007 blijkt dat klaagster (X; redactie) nadat hij door verweerder (redactie) was benaderd over de onderhavige kwestie, nadrukkelijk heeft gesteld dat X niets te maken wenst te hebben met een zaak die blijkbaar een kwestie tussen twee Nederlandse advocaten betreft en tevens dat X daarin niet betrokken wenst te worden.”

2.6  Verweerder heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van Discipline bij brief van 6 maart 2009 onder overlegging van een verklaring van 6 maart

2009 van de vereffenaar van X, en stelt dat uit de verklaring van deze vereffenaar blijkt dat de vennootschap haar vordering op klager wenst te handhaven.

2.7  Klager heeft zich gewend tot de vereffenaar met een verzoek om opheldering. De vereffenaar heeft bij e-mail van 28 juli 2009 klager bericht:

“…I confirm that the company has been liquidated and I have no further involvement, the company does not exist anymore and can be not reinstated…”

KLACHT

3.   Klager verwijt verweerder dat deze:

a.  ten onrechte heeft gesteld te kunnen optreden namens X na verkregen opdracht daartoe;

b.  de door hem opgeroepen feitelijke onjuistheid dat hij als advocaat voor X optreedt, welbewust bij derden (Raad van Discipline en Hof van Discipline) in stand laat.

VERWEER

4.1  Verweerder betwist dat X geliquideerd zou zijn en niet langer zou bestaan. Hij wijst erop dat naar Nederlands recht een in liquidatie verklaarde vennootschap

onverkort bestaat zolang er nog een vordering is. De inschrijving in het handelsregister, dat er geen bekende baten meer aanwezig zijn, doet daar niets aan af.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1De Raad ziet aanleiding om beide klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.

5.2 De Raad gaat uit van de mededeling van de vereffenaar van X in zijn e-mail van 28 juli 2009, dat de onderneming geliquideerd is en de vereffenaar geen verdere

bemoeienis meer heeft met de zaak, alsmede dat de onderneming niet meer bestaat.

5.3  Het had op de weg van verweerder gelegen om bij het betwisten van de juistheid van de uitspraken van de vereffenaar, zich tot de vereffenaar te wenden en

een andersluidende verklaring van de vereffenaar aan de Raad over te leggen. De door verweerder overgelegde verklaringen van de aandeelhouder/bestuurders

van X kunnen verweerder niet baten. Gelet op de liquidatie van X en de aanstelling van een vereffenaar, zijn de aandeelhouders/bestuurders immers niet langer de

bevoegde organen om verweerder namens X opdracht te geven.

5.4   De Raad houdt het er derhalve voor dat verweerder geen rechtsgeldige opdracht heeft om op te treden voor X. 

5.5  De klachtonderdelen zijn derhalve gegrond.

MAATREGEL

6.  X is in diverse procedures niet ontvankelijk verklaard. Verweerder weet of had kunnen en moeten weten dat slechts de vereffenaar bevoegd is tot het geven van

een opdracht. Een dergelijke opdracht is niet aan verweerder verstrekt. De Raad acht het van belang dat partijen er over en weer op moeten kunnen vertrouwen

dat de advocaat niet optreedt dan na een hem bevoegd verstrekte opdracht. De Raad acht de hierna te vermelden maatregel dan ook passend en geboden.

BESLISSING

7.   De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart de klachtonderdelen gegrond;

-               legt verweerder de maatregel op van schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van één maand, waarbij de schorsing aanvangt twee weken nadat de maatregel in kracht van gewijsde is gegaan met de bepaling dat indien verweerder op het moment van ingaan van de schorsing uit andere hoofde geschorst is de schorsing ingaat op het moment dat de schorsing zal zijn beëindigd.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. J.C. van den Dries, mr. W.J. Hengeveld, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 21 juni 2010.

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c.               Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.