ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0984 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3324/90.156

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0984
Datum uitspraak: 23-08-2010
Datum publicatie: 20-09-2010
Zaaknummer(s): R. 3324/90.156
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt van onzorgvuldig handelen doordat de advocaat zich terugtrekt terwijl klagers uit Thailand naar Nederland komen voor een bespreking. Klagers hadden eerder meegedeeld dat hun vertrouwen onherstelbaar geschaad was. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

1.  VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1Bij brief van 22 april 2009 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de

Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier op 15 september 2009 aan de Raad toegezonden, alwaar het is

binnengekomen op 17 september 2009.

1.2  Bij beslissing van 16 oktober 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan

partijen verzonden op 20 oktober 2009, voor zover het klagers betreft aan een adres in Nederland waar zij niet woonachtig zijn.

1.3  Nadat klagers van de beslissing hadden vernomen hebben zij bij brief van 10 december 2009, door de Raad ontvangen op 18 december 2009, verzet ingesteld.

1.4  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.5  Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 juli 2010. Ter zitting zijn klager [……………………], hierna: klager, en verweerder verschenen.

2.  FEITEN

2.1  Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3.  DE KLACHT EN HET VERZET

3.1  Klagers verwijten verweerder dat hij de door hen verzonden e-mail berichten te laat beantwoordde en dat hij zich liet “overrulen” door de wederpartij. Voorts heeft verweerder klagers verzocht om vanuit hun woonplaats Thailand naar Nederland te komen teneinde met de wederpartij in overleg te treden. Korte tijd voor hun aankomst in Nederland heeft verweerder het dossier echter gesloten, klagers “juridisch onvermogend” achterlatend. Tot heden is er geen advocaat gevonden die de behandeling van de zaak wil overnemen, waardoor klagers ernstig zijn gedupeerd.

3.2  In het verzet hebben klagers hun bezwaren tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Klagers stellen onder meer dat verweerder hen in mei 2008 dringend heeft geadviseerd om naar Nederland te komen voor een (medische) second opinion en dat verweerder hen op het allerlaatste moment in de steek heeft gelaten. Toen konden zij geen gebruik meer maken van de annuleringsverzekering. Klagers blijven bij hun mening dat verweerder zijn besluit om niet verder hun belangen te behartigen had moeten uitstellen tot na het toegezegde gesprek.

4.  BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1  De Raad acht aannemelijk dat klagers eerst in december 2009 van de voorzittersbeslissing kennis hebben genomen en vervolgens binnen 14 dagen verzet hebben ingesteld. Nu de beslissing naar een adres is gestuurd waar klagers niet woonachtig waren, acht de Raad het verzet ontvankelijk.

4.2  De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit heeft vermeld onder 4.2 van de

bestreden beslissing.

4.3  Ter zitting heeft klager gesteld dat de klacht voornamelijk gaat om het verwijt dat verweerder de opdracht heeft beëindigd nog voordat hij een gesprek met

klagers had gevoerd, waartoe zij een reis naar Nederland hadden geregeld.

In verband hiermee neemt de Raad ook in aanmerking de regel dat, wanneer de advocaat besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, hij dat op zorgvuldige

wijze dient te doen en ervoor zorg dient te dragen dat de cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.

4.4  Met de plaatsvervangend voorzitter is de raad van oordeel dat van enig verwijtbaar handelen van verweerder niet is gebleken.

4.5  In de e-mails van klagers van 7 en 9 mei 2008 hebben zij aan verweerder meegedeeld dat hun vertrouwen zo zeer geschaad was dat zij geen verbetering

mogelijk achtten. Zij deelden hem mee dat zij om die reden een klacht indienden en niet om de verstandhouding te verbeteren of het vertrouwen terug te winnen.

Klagers deelden mee dat er van hun zijde geen enkel vertrouwen meer in verweerder was. Klager deelde ook mee dat hij op 3 juni 2008 weer terug zou zijn in

Nederland, op 5 juni een rechtszaak over medische wantoestanden had en op 9 juni een afspraak met de neurochirurg.

4.6  Gelet op het dossier is de in het verzet aangevoerde stelling dat klagers op uitdrukkelijk verzoek van verweerder en eigenlijk speciaal voor dat doel naar

Nederland zijn gekomen niet aannemelijk.

Voorts blijkt niet dat verweerder zijn opdracht op onzorgvuldige wijze heeft neergelegd.

4.7  Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het verzet ongegrond is.

5.     BESLISSING

5.1De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. P.S. Kamminga, mr. J.A. van Keulen en mr. A.A.J. Maat, leden, en mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 23 augustus 2010.

griffier                                                                                                       voorzitter