ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0981 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3443/10.73

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0981
Datum uitspraak: 05-07-2010
Datum publicatie: 20-09-2010
Zaaknummer(s): R. 3443/10.73
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 b Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing na rapportage die was verzocht op grond van artikel 60c Advocatenwet. De advocaat is wegens ziekte niet in staat de praktijk naar behoren uit te oefenen. Alle dossiers zijn overgedragen aan andere advocaten, op enkele nog af te wikkelen dossiers na. De Raad ziet geen aanleiding een voorziening te treffen en bepaalt dat de kosten van het onderzoek wegens bijzondere omstandigheden niet door de advocaat worden gedragen.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 De Raad verwijst naar hetgeen omtrent het procedureverloop is vermeld in de beslissing van 11 mei 2010 van de voorzitter van de Raad.

1.2 De rapporteur, mr. de G(…..), heeft op 4 juni 2010 rapport uitgebracht aan de Raad (hierna genoemd: het Rapport).

1.3 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet voor partijen ter inzage hebben gelegen.

1.4 De zaak is behandeld ter zitting met gesloten deuren van 5 juli 2010. Ter zitting is mr. [……………………..], verzoeker, verschenen. Namens verweerder is

[………………………..], verbonden aan Ondernemersklankbord te Den Haag en voormalig advocaat te Rotterdam, verschenen.

De Raad heeft aansluitend aan de mondelinge behandeling uitspraak gedaan.

FEITEN

2.1Verweerder is sinds 6 juli 1990 ingeschreven als advocaat in het arrondissement Rotterdam.

2.2 In of omstreeks april 2010 heeft verweerder contact met verzoeker gezocht omdat hij zich vanwege ziekte niet langer in staat voelde de praktijk naar behoren

uit te oefenen. Verweerder is op eigen verzoek, waarschijnlijk voor langere tijd, in een medische instelling opgenomen.

2.3 In verband met de ziekte van verweerder zijn de door hem behandelde zaken, voor zover het gaat om dossiers welke nog niet waren afgerond,

overgenomen door mr. B(…..), advocaat te Rotterdam, werkzaam bij [………………………]. Mr. B(….) heeft meteen na de overname de betrokken cliënten op de

hoogte gesteld van het feit dat zij in het vervolg hun belangen zou behartigen. De cliënten hebben hiermee ingestemd.

2.4 In een gesprek van verweerder met de rapporteur heeft verweerder duidelijk gemaakt dat hij niet in staat is nog enige werkzaamheden ten behoeve van de

praktijk te verrichten.

2.5 Op eigen verzoek is verweerder per 28 juni 2010 uitgeschreven als advocaat.

BEOORDELING VAN HET VERZOEK

3.1 Op grond van artikel 60b Advocatenwet kan de Raad van Discipline op verzoek van de deken een advocaat die tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk

behoorlijk te kunnen uitoefenen, voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk schorsen danwel een voorziening treffen met betrekking tot de

praktijkuitoefening.

3.2 Uit het rapport van de rapporteur en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.

Verweerder is op eigen verzoek per 28 juni 2010 uitgeschreven als advocaat.

De in de praktijk van verweerder behandelde zaken zijn alle overgedragen aan een andere advocaat. Ten tijde van de mondelinge behandeling dienden nog slechts

in twee dossiers een declaratie of voorschot te worden afgewikkeld.

3.3 De Raad heeft, nadat de zitting was geschorst voor beraad in raadkamer, ter zitting uitspraak gedaan. Daarbij heeft de Raad meegewogen dat voldoende is

gebleken dat in samenspraak met de rapporteur en in overleg met verweerder de nodige maatregelen zijn getroffen, waardoor de belangen van de cliënten van

verweerder niet in het gedrang komen.

De uitspraak luidt zoals hierna is vermeld.

BESLISSING

4.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- ziet geen aanleiding een voorziening te treffen;

- bepaalt dat de kosten van het onderzoek € 3.305,33 inclusief BTW bedragen;

- bepaalt dat de kosten van het onderzoek in verband met ter zitting gebleken bijzondere omstandigheden niet door verweerder worden gedragen.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. M. Aukema, mr. P.S. Kamminga, mr. J.A. van Keulen en mr. A.A.J. Maat, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter zit­ting van 5 juli 2010.

griffier voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 60b Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.