ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0909 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3403/10.33
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0909 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-07-2010 |
Datum publicatie: | 02-08-2010 |
Zaaknummer(s): | R. 3403/10.33 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: |
Beslissingen: | Berisping |
Inhoudsindicatie: | Amtshalve klacht. Schending gedragsregel 37 door weigering medewerking dekenonderzoek. Klacht gegrond. Berisping |
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 1 maart 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is door de Raad ontvangen op 2 maart 2010.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 3 mei 2010.
Ter zitting is klager verschenen. Verweerster is niet verschenen.
1.4 Na afloop van de zitting vernam de Raad van de griffie dat aldaar omstreeks 13.15 uur die middag een telefoontje was binnengekomen van een medewerkster van het kantoor van verweerster. Volgens deze medewerkerster had verweerster die middag op een haar niet bekend tijdstip een afspraak bij of met de Raad maar kon deze afspraak geen doorgang vinden omdat verweerster in het ziekenhuis was. Zij zou voor vragen wel telefonisch bereikbaar zijn.
1.5 De hiervoor onder 1.3 geschetste gang van zaken geeft naar het oordeel van de Raad geen aanleiding de behandeling te heropenen. Verweerster was reeds geruime tijd van datum en tijdstip van de zitting op de hoogte. De aanvankelijk op 12 april 2010 geplande behandeling was nota bene op haar eigen verzoek uitgesteld en nader bepaald op 3 mei 2010. Het had dan ook op haar weg gelegen ingeval van verhindering daarvan tijdig zelf melding te maken.
FEITEN
2.1 Verweerster is sinds 23 april 1980 advocaat.
2.2 Mr. A. heeft op 6 augustus 2009 de deken om bemiddeling verzocht omdat verweerster in gebreke blijft om enkele nota’s voor procureurswerkzaamheden en griffierecht te voldoen. Het thans openstaande bedrag bedraagt € 6.301,30.
2.2 Verweerster reageert niet op herhaalde verzoeken van de (voormalig) deken om te reageren in het hiervoor bedoelde bemiddelingsdossier.
2.3 Bij brief van 4 januari 2010 heeft de deken verweerster aangezegd dat hij zou overwegen ambtshalve jegens haar te klagen indien hij geen reactie zou ontvangen. Desondanks en ondanks twee rappellen met daarbij gevoegd de concept ambtshalve klacht, heeft verweerster niet gereageerd.
KLACHT
3. Klager verwijt verweerster dat zij op zijn herhaalde verzoeken niet reageert. Het is klager ambtshalve bekend dat verweerster in slechte gezondheid verkeert maar het ligt volgens hem op de weg van verweerster voor adequate waarneming van haar praktijk zorg te dragen.
VERWEER
4. Verweerster heeft geen verweer gevoerd.
DE BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 De Raad overweegt als volgt.
5.2 Uit de stukken blijkt dat verweerster bij herhaling om een reactie is gevraagd in de bemiddelingszaak over de procureursdeclaratie. Zelfs na aankondiging door de deken van indiening van een ambtshalve klacht tegen haar is tot op heden een reactie van verweerster uitgebleven.
5.3 Daarmee staat vast dat verweerster in strijd handelt met de op grond van de Gedragsregels op haar rustende verplichting haar volledige medewerking aan het dekenonderzoek te verlenen (gedragsregel 37). De klacht is derhalve gegrond.
DE MAATREGEL
6. Alles overziend acht de Raad de maatregel van berisping passend en geboden.
DE BESLISSING
7. De Raad:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van berisping op.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. A.A.J. Maat, mr. E.J. van der Wilk en mr. J.A. van Keulen, leden, en mr. M.M.C. van der Sanden, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 juli 2010.
griffier voorzitter