ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0487 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3313/09.145

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0487
Datum uitspraak: 01-03-2010
Datum publicatie: 15-04-2010
Zaaknummer(s): R. 3313/09.145
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Frequente communicatie met cliënt gedurende de belangenbehartiging. Geen onjuiste adviezen verstrekt. Klacht ongegrond.

PROCEDUREVERLOOP

1.1        Bij brief van 23 maart 2009 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 10 september 2009.

1.2        De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.3        De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 4 januari 2010. Ter zitting is klaagster verschenen, vergezeld van W. Verweerster is verschenen, vergezeld van mr. E.J.P. Nolet, advocaat te Den Haag.

FEITEN

2.1        Vanaf 18 januari 2007 heeft verweerster klaagster bijgestaan in haar echtscheidingsprocedure.

2.2        De bijstand werd verleend op basis van een toevoeging. Verweerster nam de behandeling over van een andere advocaat.

2.3        Op 26 februari 2007 heeft verweerster voor klaagster een verweerschrift ingediend bij de Rechtbank ’s-Gravenhage.

2.4        In verband met de zwangerschap van verweerster is de behandeling van klaagsters belangen vanaf 18 juni 2007 waargenomen door een kantoorgenoot van verweerster, mr. K, hierna: mr. K. Deze heeft klaagster bijgestaan tijdens een mondelinge behandeling bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 22 oktober 2007 een beschikking gegeven.

2.5        Medio 2008 heeft klaagster zich tot een andere advocaat gewend. Nadien, in september 2008, heeft verweerster de toevoeging gedeclareerd.

KLACHT

3.1        De klacht houdt in dat verweerster de belangen van klaagster niet goed heeft behartigd en is tekort geschoten in de communicatie met klaagster.

3.2        In de onderbouwing van de klacht heeft klaagster bezwaren naar voren gebracht inzake de communicatie, de wijze van belangenbehartiging, de doorverwijzing naar instanties en de zwangerschap van verweerster, een en ander zoals samengevat weergegeven in de brief van 31 juli 2009 van de Deken.

VERWEER

4.             Verweerster heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1        De Raad zal hierna de bezwaren van klaagster, bedoeld onder nummer 3.2, achtereenvolgens behandelen.

Communicatie

5.2        Verweerster heeft weersproken dat zij in de communicatie tekort is geschoten. Zij heeft urenspecificaties overgelegd en heeft aangevoerd dat zij, indien zij al niet direct bereikbaar was omdat zij afwezig of in bespreking was, steeds heeft gemeld, al dan niet door tussenkomst van de secretaresse, wanneer zij bereikbaar was.

De Raad merkt op dat uit de overgelegde urenspecificaties blijkt dat er veelvuldig, hetzij door e-mailberichten, hetzij telefonisch, contact tussen klaagster en verweerster is geweest.

5.3        Tegenover het verweer heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt dat verweerster in de communicatie tekort is geschoten, laat staan zodanig tekort is geschoten dat haar daarvan tuchtrechtelijk een verwijt treft.

Wijze van belangenbehartiging

5.4        Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.5        Voorts geldt dat de advocaat op grond van Gedragsregel 9 de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de behandeling van de zaak en dat hij zich aan deze verantwoordelijkheid niet kan onttrekken met een beroep op de van zijn cliënt verkregen opdracht.

5.6        Wat de advisering van klaagster inzake de houtkachel in de voormalige echtelijke woning betreft, alsook inzake de peildatum voor de verdeling, is de Raad van oordeel dat niet gebleken is dat verweerster op deze punten kennelijk onjuist heeft geadviseerd.

De Raad ziet in de stukken geen aanleiding de klacht op dit punt gegrond te verklaren.

Evenzo oordeelt de Raad over de belangenbehartiging van verweerster op het punt van het door de ex-echtgenoot van klaagster onttrokken spaargeld. Verweerster heeft deze kwestie in rechte aangekaart. De omstandigheid dat dit niet het door klaagster beoogde resultaat heeft gehad, brengt niet mee dat verweerster tuchtrechtelijk een verwijt valt te maken.

5.7        Uit de stukken blijkt dat verweerster klaagster, nadat de rechtbank een beschikking had gegeven, in twee brieven heeft geadviseerd over de verdeling van het vermogen.

De Raad acht het verwijt van klaagster dat verweerster haar hierover niet heeft willen adviseren dan ook ongegrond.

Doorverwijzing naar instanties

5.8        Uit de stukken blijkt dat verweerster klaagster ook heeft geadviseerd in niet-juridische aangelegenheden, waarbij zij klaagster heeft doorverwezen naar de in aanmerking komende instanties, zodat zij de hulp zou krijgen die zij nodig had.

Verweerster was, uit hoofde van haar zorgplicht ten aanzien van de belangenbehartiging van klaagster, daartoe niet gehouden.

De Raad is van oordeel dat hier geen sprake is van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen.

Zwangerschap van verweerster

5.9        Klaagster heeft ter zitting haar verwijt op dit punt verduidelijkt door te stellen dat zij met het verwijt bedoeld heeft dat verweerster haar niet heeft gewaarschuwd dat ze de zaak niet verder zou kunnen behandelen.

Hier tegenover heeft verweerster aangevoerd dat zij niet heeft kunnen voorzien dat zij de zaak van klaagster niet op de zitting heeft kunnen behandelen door een onvoorzienbare omstandigheid, gelegen in complicaties welke tijdens de zwangerschap zijn opgetreden.

5.10    De Raad is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerster onder de gegeven omstandigheden geen verwijt treft in verband met het feit dat zij voortijdig en onverwacht door medische omstandigheden de belangen van klaagster niet langer kon behartigen. Uit het dossier blijkt dat een kantoorgenote van verweerster de belangenbehartiging – adequaat – heeft waargenomen.

5.11    Uit het voorgaande volgt dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.

BESLISSING

7.1        De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

-               verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. P.S. Kamminga, mr. A.A.J. Maat, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 1 maart 2010.

griffier                                                                                                           voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.