ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0440 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3339/09.171

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0440
Datum uitspraak: 08-03-2010
Datum publicatie: 10-03-2010
Zaaknummer(s): R. 3339/09.171
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Niet reageren op verzoeken van de deken. Niet voldoen aan de Centrale Controle Verordening.

PROCEDUREVERLOOP

1.1             Bij brief van 28 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het dossier is door de Raad ontvangen op 29 oktober 2009.

1.2             De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.3             De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 11 januari 2010.

Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

FEITEN

2.1             Verweerder is bij vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 21 april 2009 op verzoek van de Ontvanger van de Belastingdienst Rijnmond in staat van faillissement verklaart met benoeming van mr. L., advocaat te

’s-Gravenhage, tot curator.

2.2             Verweerder is vanwege het feit dat hij in staat van faillissement verkeert op grond van artikel 16 Advocatenwet van rechtswege tot nader order in de uitoefening van de praktijk geschorst.

2.3             Verweerder reageert niet op verzoeken van klager om informatie te verschaffen in verschillende klacht- en bemiddelingsdossiers.

2.4             Tegen verweerder is bij brief van 12 juni 2009 geklaagd door mr. S., advocaat te Arnhem, omdat verweerder zou hebben geweigerd haar in verband met de overdracht van een strafdossier in mei 2008 de toevoeging toe te zenden.

2.5             Verder is bij klager aanhangig een bemiddelingsverzoek van de heer Z. en mevrouw C. die stellen verweerder in april 2008 € 750,-- te hebben betaald voor het aanvragen van een verblijfsvergunning op grond van voortgezet verblijf. Omdat verweerder hun zaak niet kon behandelen hebben zij zich op 1 november 2008 tot een andere Rotterdamse advocaat gewend met wiens hulp het is gelukt om de verblijfsvergunning te verkrijgen. De heer Z. en mevrouw C. willen het aan verweerder betaalde bedrag retour ontvangen. Op brieven in dit dossier heeft verweerder niet gereageerd.

2.6             Ten slotte heeft klager verweerder aangeschreven inzake het verzoek van mr. R. advocaat te Eindhoven om te bemiddelen in verband met de verrekening van een toevoeging in een drietal door verweerder overgenomen vreemdelingenbewaringszaken. Inmiddels heeft mr. R. een formele klacht ingediend tegen verweerder.

2.7             Verder heeft mr. K., Hoofdofficier van Justitie te Rotterdam, bij brief van 1 april 2009 een klacht ingediend tegen verweerder en diens toenmalige stagiaire omdat zij meermalen de aan de zoon van verweerder opgelegde beperkingen hadden geschonden en zich niet hadden gedragen zoals een goed advocaat betaamt. In het kader van het onderzoek van klager in deze zaak heeft verweerder niet gereageerd.

KLACHT

3.                              Klager verwijt verweerder dat hij:

a.                  in strijd handelt met gedragsregel 37 door niet te reageren op brieven die klager aan hem zendt in het kader van de door hem als Deken ingestelde onderzoeken naar (de) tegen verweerder ingestelde klachten of bij hem ingediende bemiddelingsverzoeken;

b.                  in het kader van de Centrale Controle Verordening 2008 (CCV) niet volledig aan de boekhoudverordening en de beroepsaansprakelijkheidsverordening heeft voldaan. Verweerder heeft verzuimd de nodige bijlagen over te leggen.

VERWEER

4.         Verweerder heeft tot zijn verweer -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd. Verweerder heeft gesteld dat hij de betreffende post van vóór oktober 2009 niet van klager heeft ontvangen. Verweerder heeft in dat kader ook een verklaring overgelegd van zijn voormalig stagiaire, op wiens kantoor verweerder in die betreffende periode werkzaam is geweest.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1.           De Raad stelt vast dat verweerder in ieder geval in oktober 2009 op de hoogte was van de brieven van klager en dat hij desalniettemin tot eind december 2009 heeft gewacht om te reageren op de vele verzoeken van klager. De Raad acht dit klachtonderdeel reeds hierom gegrond. Verweerder heeft geen verschoonbare reden aangevoerd waarom hij tot en met december 2009 heeft gewacht met reageren.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.2       Ter gelegenheid van de zitting heeft verweerder nog de volgende nadere stukken overgelegd die zien op de Central Controle Verordeningen 2008 (CCV):

-           een brief van 1 januari 2009 van de verzekeringsmaatschappij terzake de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder;

-           een uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel Rotterdam van 25 februari 2009 van de Stichting Beheer Derdengelden van verweerder;

-           een bevestiging van de ingevulde opgave CCV op 27 februari 2009.

Verweerder heeft hiermee impliciet de juistheid van dit klachtonderdeel erkend. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

MAATREGEL

6.         Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de Raad de maatregel van berisping passend en geboden.

BESLISSING

7.         De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

                        -          verklaart de klachtonderdelen a en b gegrond en legt terzake aan verweerder de maatregel van berisping op.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove en mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 maart 2010.

griffier                                                                                                           voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.