ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0879 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3226/09.58 A

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0879
Datum uitspraak: 21-12-2009
Datum publicatie: 02-08-2010
Zaaknummer(s): R. 3226/09.58 A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetprocedure. De door klager in zijn verzet aangevoerde gronden zijn een uitwerking en een herhaling van zijn eerdere klacht en leiden niet tot een ander oordeel dan de voorzitter heeft gegeven. Verzet ongegrond.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 18 augustus 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Het dossier is door de Raad ontvangen op 14 april 2009

1.2 Bij beslissing van 14 mei 2009 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 15 mei 2009.

1.3 Bij faxbrief van 18 mei 2009 - en dus tijdig -  heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 2 november 2009. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen. Verweerder werd ter zitting bijgestaan door mr. W.A.M. Rupert, advocaat te Rotterdam.

DE KLACHT EN HET VERZET

De klacht

2.1 Klager verwijt verweerder dat:

a. door zijn toedoen een vertrouwensbreuk met klager is ontstaan, hetgeen het gevolg is van een radicale ommezwaai in de advisering over de kwestie door verweerder en diens kantoorgenoot;

b. hij niet objectief en neutraal is, omdat door de overname van het ABN AMRO concern door, onder meer, Fortis, een belangenverstrengeling is ontstaan of kon ontstaan en hij derhalve in strijd heeft gehandeld met de gedragsregels 7 lid 1, 2 en 5 tot en met 7;

c. hij ondanks herhaald aandringen van klager de zaak niet voortvarend heeft behandeld.

De gronden van het verzet

2.2 Klager heeft geen gronden voor het verzet aangevoerd.

VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen alle klachtonderdelen afzonderlijk gemotiveerd verweer gevoerd.

BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1  Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de Raad de beoordeling van de voorzitter van 14 mei 2009. De overwegingen en motivering van de voorzitter zijn voldoende en kunnen haar beslissing dragen. De door klager in het verzet aangevoerde gronden zijn een uitwerking en een herhaling van zijn eerdere klacht en leiden niet tot een ander oordeel dan de voorzitter op 14 mei 2009 heeft gegeven. Het verzet is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

            -           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J.W. van Oven, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. N.J. van der Giessen, mr. A.A.J. Maat, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, en mw. mr. M.M.C. van der Sanden, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2009.

griffier                                                                                                           voorzitter