ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0463 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3261/09.93

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2009:YA0463
Datum uitspraak: 16-11-2009
Datum publicatie: 10-03-2010
Zaaknummer(s): R. 3261/09.93
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Onvoldoende communicatie met cliënt: afspraken maken met advocaat van de wederpartij zonder overleg met cliënt Ontijdige onttrekking en in verband daarmee hogere deurwaarderskosten. Weigering cliënt inzage te geven in eigen dossier. Klacht over inzage gegrond. Enkele waarschuwing.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brief van 24 september 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Dordrecht.

Het dossier is op 9 juni 2009 door de Raad ontvangen.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet op het kantoor van de griffier ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 21 september 2009 waarbij partijen zijn verschenen.

FEITEN

2.1 Klaagster heeft verweerster vanaf 2006 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure.

2.2 Naar aanleiding van een verzoek van klaagster van 15 mei 2008 heeft verweerster klaagster bijgestaan in een alimentatiekwestie en een deurwaarder ingeschakeld om achterstallige alimentatie te innen bij de ex-echtgenoot van klaagster.

2.3 Bij brief van 27 juni 2008 heeft verweerster klaagster onder meer geschreven:

“Uw brieven van 22 en 24 juni 2008 heb ik ontvangen.

De toonzetting van deze brieven bevalt mij allerminst.

….

U beticht mij van slordigheid en van onwilligheid in deze zaak.

Ik wijs deze beschuldigingen met klem van de hand; zij zijn op niets gebaseerd. Vanaf het moment dat ik uw zaak heb aangenomen (zowel die in het kader van de echtscheidingsprocedure, als onderhavige), heb ik mij zeer serieus van mijn taak gekweten en heb ik datgene voor u gedaan wat in mijn bereik lag. Uw - telkens - jegens mij geuite wantrouwen, heeft mij doen besluiten om mij aan de zaak te onttrekken.

Ik heb de deurwaarder heden per fax bericht dat ik niet langer voor u optreed en hem verzocht zich in het vervolg rechtstreeks met u in verbinding te stellen. …”

2.4 Bij brief van 8 juli 2009 heeft verweerster klaagster onder meer geschreven:

“De redenen van mijn besluit, om mij te onttrekken aan de behandeling van de zaak, heb ik uiteengezet in mijn brief van 27 juni jl.

….

Zoals gemeld, zal ik op eerste verzoek van een advocaat het dossier overdragen. Mocht een verzoek daartoe uitblijven, dan ga ik over tot sluiting en archivering van het dossier en zal ik de declaratie aanbieden aan de Raad voor Rechtsbijstand.

2.5 Naar aanleiding van een schriftelijk verzoek van klaagster van 13 juli 2008 aan verweerster om haar dossier in te zien heeft verweerster klaagster bij brief van 14 augustus 2008 onder meer geschreven:

“U vraagt mij om het dossier te mogen inzien. Het dossier bestaat uit processtukken (het namens u ingediende verzoekschrift, het verweerschrift van de zijde van de heer M. (ex-echtgenoot: griffier) en de beschikking van de rechtbank gewezen op 16 april 2008. Deze gegevens heeft u reeds van mij ontvangen. Daarnaast wordt het dossier gevormd door correspondentie en de toevoeging. Van de correspondentie heb ik u afschriften toegezonden, zodat inzage van het dossier naar mijn mening niet nodig is.

2.6 Verweerster heeft de door haar ingeschakelde deurwaarder per fax op 27 juni 2008 meegedeeld dat zij zich aan de zaak van klaagster onttrekt en verzocht om rechtstreeks contact op te nemen met klaagster.

2.7 De deurwaarder heeft klaagster bij brief van 10 juli 2008 geschreven:

"De incassokosten hebben wij niet kunnen verhalen op M. Daar heeft de beschikking (uitspraak van de rechter) niet in voorzien en deze kosten worden niet van overheidswege vergoed. Deze komen voor rekening van de opdrachtgever."

2.8 Klaagster heeft in verband met het moeten voldoen van incassokosten een klacht ingediend tegen de deurwaarder. Haar klacht is in verzet gegrond verklaard door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders op 31 maart 2009.

In de uitspraak is onder meer opgenomen:

"De gerechtsdeurwaarder erkende dat indien de advocaat zich niet had onttrokken, 5% aan incassoprovisie zou zijn berekend, in plaats van de nu berekende 10%."

KLACHT

3. Klaagster verwijt verweerster dat:

a. zij onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd en afspraken heeft

gemaakt met (de advocaat van) de wederpartij, zonder voorafgaand

overleg met klaagster;

b. zij zich op een ontijdig moment onttrokken heeft aan haar zaak en zich niet

heeft gerealiseerd dat het zich onttrekken tot gevolg had dat

klaagster hogere kosten diende te voldoen aan de deurwaarder op het

moment dat klaagster zelf opdrachtgever was;

c. zij geweigerd heeft om klaagster inzage te geven in haar dossier.

VERWEER

4.1 Verweerster voert - zakelijk weergegeven - tot haar verweer aan dat zij uitsluitend de belangen van klaagster behartigd heeft. De keren dat zij met de wederpartij overleg heeft gevoerd, heeft zij vooraf overleg gepleegd met klaagster. Er zijn geen afspraken zonder medeweten en zonder instemming van klaagster gemaakt.

4.2 Klaagster is volledig op de hoogte gehouden van het verloop in haar zaak en heeft altijd kopieën van correspondentie en processtukken ontvangen. Er was geen aanleiding klaagster inzage te geven in haar dossier.

4.3 Verweerster heeft zich niet gerealiseerd dat de deurwaarder nadat zij zich had onttrokken aan de zaak meer kosten bij klaagster in rekening zou brengen dan wanneer verweerster opdrachtgeefster zou blijven.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

Ad klachtonderdeel a.

5.1 Uit de dossierstukken en het verhandelde ter zitting zijn de aan verweerster verweten gedragingen niet komen vast te staan.

5.2 Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel b.

5.3 Het valt verweerster tuchtrechtelijk niet aan te rekenen dat de ingeschakelde deurwaarder meer kosten bij klaagster in rekening heeft gebracht dan hem was toegestaan. Gelet op de uitspraak van de Kamer van Gerechtsdeurwaarders van 31 maart 2009, heeft klager bovendien geen belang meer bij de klacht. De deurwaarder mocht hem immers geen hogere incassokosten in rekening brengen, zodat klager geen hogere kosten diende te voldoen zoals verweerster wordt verweten.

5.4 Het klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel c.

5.5 Onverminderd het feit dat verweerster klaagster een kopie gestuurd heeft van alle correspondentie en processtukken, heeft klaagster het recht om haar eigen dossier bij verweerster in te zien.

5.6 Redenen waarom dat in onderhavig geval anders zou zijn, zijn noch gesteld noch gebleken.

5.7 Het klachtonderdeel is derhalve gegrond.

MAATREGEL

6.1 De Raad acht na te vermelden maatregel gelet op het gegrond bevonden klachtonderdeel passend.

BESLISSING

7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

- verklaart klachtonderdeel c. gegrond;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

- legt verweerster voor het gegrond bevonden klachtonderdeel de maatregel op van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. mr. M.F. Baaij, voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. J.C. van den Dries, mr. R. de Haan, mr. H.E. Meerman, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. van Haga, plv. grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 16 november 2009.

voorzitter griffier

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren tot 15.00 uur.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.