ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4309 Raad van Discipline Leeuwarden 106/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4309
Datum uitspraak: 22-03-2013
Datum publicatie: 30-05-2013
Zaaknummer(s): 106/11
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Deskundigen, getuigen en adviseurs
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Indien de advocaat in het kader vaneen asielaanvraag een derde (arts) verwijt dat deze weigert de cliënt (patiënt van de arts) door te verwijzen is geen sprake van onheuse bejegening. Klacht ongegrond.

Beslissing van 22 maart 2013

in de zaak 106/11

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 8 november 2011 met kenmerk 010/011 KG104, door de raad ontvangen op 9 november 2011, heeft de oud-deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 december 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Verweerster werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. H. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijk Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft de belangen behartigd van een cliënte afkomstig uit Afghanistan in een asielprocedure. Klager was de huisarts van de cliënte van verweerster.

2.3    Bij brief 24 augustus 2011 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster klager onheus heeft bejegend en onder druk heeft gezet door onder meer in een brief van 20 juli 2011aan klager te schrijven dat zij van mening is dat er sprake is van traumata en dat zij hem er van beticht dat hij de cliënte van verweerster weigert door te verwijzen en haar evenmin wil behandelen.

Zo schrijft verweerster in een brief van 11 augustus 2011 aan haar cliënte dat zij haar cliënte adviseert om expliciet doorverwijzing naar een specialist te vragen en bij weigering van klager adviseert zij haar cliënte het volgende te schrijven:

“Kunt u mij op schrift aangeven waarom u mij niet doorverwijst, nu ik uitdrukkelijk aan u heb aangegeven, alsmede er aanwijzingen zijn in mijn asielrelaas, dat er sprake is van een dieperliggend trauma (….)”

4    VERWEER

4.1    Verweerster dient de haar opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen met inachtneming van de privacy van de betrokken cliënte. De asielpraktijk is een praktijk waarin de belangen worden behartigd van cliënten die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Door expliciet op schrift aan te geven wat er wordt verzocht en waarom dat wordt verzocht, wordt getracht duidelijk te maken welke belangen er spelen. Verweerster meent dat de belangen van haar cliënte rechtvaardigen dat zij klager schriftelijk heeft benaderd, zoals is gebeurd. Duidelijk is dat verweerster de brieven heeft geschreven in haar hoedanigheid van raadsvrouwe van haar cliënte. Verweerster is van mening dat het voor haar cliënte, die ook patiënte is van klager, belangrijk is om te weten dat de huisarts de klachten kent via eigen onderzoek. Juist om niet te treden in de behandelrelatie tussen arts en patiënt heeft verweerster er voor gekozen bij haar cliënte er op aan te dringen zelf bij klager naar  op verwijzing te vragen dan wel nadere behandeling. Verweerster is van mening dat zij met haar handelwijze klager niet onheus heeft bejegend. Eveneens is onjuist de opvatting van klager dat hij onder druk is gezet.

5    BEOORDELING

5.1    De raad overweegt dat een andere toonzetting en ander woordgebruik wellicht wenselijk was gewenst, doch niet gesteld kan worden dat de inhoud van de brief van 20 juli 2011 van verweerster aan klager onnodig grievend is dan wel dat klager daardoor onder druk is gezet. Klager kan zich niet beroepen op het gestelde in de brief van 11 augustus 2011, omdat deze brief is gericht aan de cliënte van verweerster en niet aan klager. Dat is een zaak tussen verweerster en haar cliënte. De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. F. Klemann, G.E.J. Kornet, J.V. van Ophem, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2013.

griffier                                                            voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 25 maart 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl