ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4300 Raad van Discipline Leeuwarden 51/12

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4300
Datum uitspraak: 18-01-2013
Datum publicatie: 28-05-2013
Zaaknummer(s): 51/12
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Het is niet geoorloofd om in geval rechtsbijstand wordt verleend op basis van een toevoeging, daarnaast ook werkzaamheden die onder de teovoeging vallen, in rekening te brengen. Dit klachtonderdeel is gegrond. Klachten over de dienstverlening dienen voldoende onderbouwd te zijn. Klacht ten dele gegrond. Maatregel: waarschuwing.

Beslissing van 18 januari 2013

in de zaak 51/12

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw  [    ]

klaagster

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 20 maart 2012 met kenmerk 011/012 KG004, door de raad ontvangen op 21 maart 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een echtscheidingsprocedure en een art. 1:253a BW verzoek. Verweerster is aan klaagster toegevoegd. In augustus 2011 is de zakelijke relatie tussen klaagster en verweerster beëindigd. Klaagster heeft zich vervolgens tot een andere advocaat gewend.

2.3    Bij brief met bijlagen van 20 september 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster klaagster heeft meegedeeld dat zij facturen zou zenden omdat de zaak van klaagster meer tijd kostte dan verweerster betaald zou krijgen op basis van een toevoeging. Op 19 mei 2011 heeft verweerster inderdaad een declaratie verzonden ten bedrage van € 131,50 ter zake van de verschuldigde eigen bijdragen en kosten uittreksels en voorts een declaratie inzake verschuldigd honorarium van € 1.261,40 inclusief kantoorkosten en BTW (253a verzoek) Op 20 mei 2011 heeft verweerster een declaratie verzonden inzake verschuldigd honorarium van € 1.261,40 inclusief kantoorkosten en BTW (echtscheidingsverzoek). In het intakegesprek had verweerster klaagster verteld dat klaagster recht had op een toevoeging.

b)    verweerster tekort is geschoten in de kwaliteit van de dienstverlening. Zo heeft zij het gesprek met de ex-echtgenoot van klaagster en diens advocaat slecht voorbereid; zij beschikte over weinig kennis van de zaak, er was geen goede communicatie tussen het team van verweerster en verweerster reageerde niet op e-mailberichten en telefoontjes. Zij nam een onprofessionele houding in tegenover klaagster.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerster heeft klaagster inderdaad meegedeeld eenmalig een aanvullend bedrag te zullen declareren en bij niet-betaling de zaak niet voort te zetten. Verweerster heeft vervolgens bovenstaande bedragen gedeclareerd. De reden hiervan was de complexiteit van de zaak. Verweerster voorzag een procedure die aanmerkelijk meer uren zou vergen dan de vergoeding op basis van een toevoeging. Er is respectievelijk 38,10 uur en 16,35 uur aan de zaken van klaagster besteed. Verweerster was er niet mee op de hoogte dat extra declareren naast een toevoeging niet was toegestaan. Nadat zij kennis had genomen van een mededeling op de website van de Raad voor Rechtsbijstand heeft zij de door haar gedeclareerde bedragen aan klaagster terugbetaald.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerster betwist ten stelligste dat zij over onvoldoende kennis beschikte om de zaak van klaagster te behandelen. Het betrof een ingewikkelde echtscheiding waarbij klaagster met haar jonge kinderen naar haar geboorteland wilde terugkeren. Haar echtgenoot was het daar niet mee eens. Tijdens het gesprek, waarover klaagster in haar klacht spreekt, waren alle feiten en omstandigheden aan verweerster bekend. Zij had zich goed voorbereid op het gesprek. Deze bespreking heeft ook geresulteerd in een ouderschapsplan waarbij de wederpartij uiteindelijk heeft ingestemd met het vertrek van klaagster en de kinderen naar het buitenland. Verweerster verkeerde oprecht in de veronderstelling dat klaagster tevreden en opgelucht was. Voorts ontkent verweerster dat de communicatie tussen ‘haar team’ niet goed was. Klaagster e-mailde en telefoneerde regelmatig, naar de mening van verweerster te vaak en onnodig. Zij legde teveel beslag op het kantoor. Dat heeft verweerster proberen uit te leggen. Verweerster heeft daarbij inderdaad blijk gegeven van irritatie. Van een onprofessionele en onbeschofte houding tegenover klaagster is geen sprake geweest. Wellicht had verweerster voorzichtiger moeten reageren. In ieder geval biedt zij haar verontschuldigingen aan.

5    BEOORDELING

5.1    Vaststaat dat verweerster in strijd met de toepasselijke regelgeving ten onrechte, naast de  toevoeging, aan klaagster een tweetal declaraties heeft gezonden, omdat de zaak teveel tijd kostte in verhouding tot de hoogte van de toevoegingsvergoedingen. Hoewel verweerster heeft aangevoerd dat zij deze fout onmiddellijk heeft hersteld toen zij haar misslag ontdekte, is de raad desalniettemin van oordeel dat deze handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Een advocaat behoort in de financiële relatie met de cliënt uiterst zorgvuldig te werk te gaan en de regels strikt in acht te nemen. Verweerster heeft dat niet gedaan.  

5.2    Ten aanzien van de klachten over de dienstverlening is de raad van oordeel dat het in de klacht gestelde onvoldoende is onderbouwd. Zo is niet komen vast te staan dat verweerster het gesprek met de ex-echtgenoot van klaagster en haar advocaat niet goed heeft voorbereid dan wel te weinig kennis over de zaak had. Evenmin is komen vast te staan dat verweerster niet reageerde op e-mailberichten en telefoontjes. Zo verweerster al eens haar irritatie heeft laten blijken omdat klaagster onnodig veel contact zocht, dan is dat wellicht minder gelukkig maar niet onbegrijpelijk en zeker niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Bovendien heeft zij haar verontschuldigingen daarvoor aangeboden.

6    MAATREGEL

6.1    De raad rekent het verweerster in hoge mate aan dat zij onvoldoende oog heeft gehad voor de financiële relatie met haar cliënt nu zij, terwijl zij op basis van een toevoeging werkzaam was, ook twee declaraties heeft gestuurd. Het feit echter dat zij dit, na ontdekking, onmiddellijk heeft rechtgezet, doet de raad tot onderstaande maatregel besluiten.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond en legt verweerster de maatregel van een waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. A.J.H. Geense, F. Klemann, G.E.J. Kornet, M.M. Wiersema, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2013.

griffier                                                    voorzitter                            

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken in de interim Raad van Toezicht in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken in de interim Raad van Toezicht in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl