ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4298 Raad van Discipline Leeuwarden 97/12

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4298
Datum uitspraak: 18-01-2013
Datum publicatie: 28-05-2013
Zaaknummer(s): 97/12
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Een advocaat handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar indien hij zich, in strijd met de afspraak, in een procedure niet stelt. Weliswaar kan er verzet worden ingesteld tegen het vonnis maar dat neemt niet weg da,t als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, de cliënt risico’s loopt. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het feit dat een ander griffierecht in rekening wordt gebracht dan verweerder aan de cliënt had voorgehouden, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu het om twee samenhangende zaken ging waarbij niet op voorhand duidelijk was wat het verschuldigde griffierecht zou zijn. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Maatregel: waarschuwing.

Beslissing van 18 januari 2013

in de zaak 97/12

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [   ]

klager

tegen:

mr. [   ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 29 mei 2012 met kenmerk 011/012 KL016, door de raad ontvangen op 30 mei 2012, heeft de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager en de door hem bestuurde vennootschap V. B.V. zijn door de ABN AMRO Bank gedagvaard tot de betaling van een geldbedrag c.q. tot het verkrijgen van een verklaring voor recht. Op 16 juni 2008 hebben klager en verweerder afgesproken dat verweerder zich op de eerst dienende dag, 23 juli 2008, voor klager zou stellen. Om hoog griffierecht te vermijden zou verweerder zich niet stellen voor V. B.V. Deze afspraken zijn vastgelegd in een brief van 17 juli 2008 van verweerder aan klager.

2.3     In deze zaak is een verstekvonnis gewezen, waartegen tijdig door verweerder verzet is ingesteld. Verweerder heeft klager op 18 november 2008 per e-mail bericht over een uit te brengen verzetdagvaarding en hem geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van € 1.147,00 voor klager privé en € 288,00 voor de V. B.V. Bij brief van 8 december 2008 heeft verweerder klager verzocht het bedrag van € 1.148,00 ter zake van griffierecht te betalen. Bij brief van 20 februari 2009 heeft verweerder klager vervolgens verzocht het griffierecht dat door de griffier van de rechtbank was vastgesteld op € 4.784,00 en door verweerder was voorgeschoten, te betalen.

2.4    Bij verzoekschrift van 20 februari 2009 is verweerder in verzet gekomen tegen de beslissing van de griffier van de rechtbank met betrekking tot de berekening van een vast recht van € 4.784,00 in de zaak van klager en V. B.V. tegen de ABN AMRO Bank. Verweerder heeft in zijn verzoekschrift aangegeven dat het griffierecht voor klager privé, gelet op artikel 2 lid 2 sub 2d WTZB moet worden herberekend en vastgesteld op € 1.148,00 en voor V. B.V., gelet op artikel 2 lid 2 sub 2g WTBZ, op € 262,00. De rechtbank heeft bij beschikking van 24 april 2009 het verzet van verweerder ongegrond verklaard.

2.5    Bij brief van 14 november 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder, ondanks de opdracht van klager, die schriftelijk is bevestigd, zich op de eerst  dienende dag niet heeft gesteld in de zaak tegen klager privé. Op 17 juli 2008 was immers vastgelegd dat verweerder zich zou stellen. Klager is bij verstek veroordeeld en het vonnis is bovendien uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

b)    verweerder (in de verzetzaak) niet alleen voor klager privé is opgetreden maar ook voor de besloten vennootschap V. B.V. Klager heeft verweerder daartoe geen opdracht gegeven.

c)    verweerder onjuiste informatie heeft verstrekt over de hoogte van het griffierecht. Volgens verweerder zou het gaan om een bedrag van € 1.147,00 privé en € 266,00 eventueel voor de besloten vennootschap. Klager meent dat verweerder na het uitbrengen van de verzetdagvaarding wel vernomen moet hebben van het hogere griffierecht en daarover had moeten overleggen. Zonder voorgaand overleg heeft verweerder de procedure echter toch gestart. Deze kosten zijn ontstaan door een fout van verweerder. Verweerder heeft het gevoel gekregen dat verweerder de ABN AMRO Bank “wat heeft willen helpen om goed uit het proces te komen”.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a en b)

4.1    Op 16 juli 2008 heeft klager de dagvaarding die hem namens ABN AMRO Bank was betekend, aan verweerder overhandigd. De eerste zitting was op 23 juli 2008. Gelet op de korte, resterende tijd heeft verweerder zich niet op de eerst dienende dag gesteld en is een verstekvonnis gewezen. Verweerder heeft echter tijdig verzet ingesteld tegen het verstekvonnis.

4.2    De concept verzetdagvaarding is tevoren aan klager toegezonden. Hieruit blijkt dat verweerder zowel voor klager privé als namens de besloten vennootschap zou optreden. Als het de bedoeling van klager was geweest dat verweerder uitsluitend in de privézaak zou optreden, had klager dat op dat moment kenbaar moeten maken.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Verweerder heeft klager nooit toegezegd dat het griffierecht een bepaald maximum niet te boven zou gaan. Klager heeft verweerder ook nooit opdracht gegeven om in verzet te gaan onder de voorwaarde dat het griffierecht relatief laag zou zijn. De griffierechten komen voor rekening van klager als procespartij.

4.4    Voor het overige zijn de klachten onbegrijpelijk en niet relevant. De opmerking van klager over samenspanning met de ABN AMRO Bank verwijst verweerder naar het rijk der fabelen.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Vaststaat (zulks blijkt uit de brief van verweerder van 17 juli 2008) dat is afgesproken dat verweerder in de procedure tussen klager privé en zijn besloten vennootschap V. B.V. tegen ABN AMRO Bank zich op de eerst dienende dag alleen zou stellen voor klager privé en niet voor de besloten vennootschap; dit in verband met de hoge griffierechten. Verweerder heeft, zonder overleg met klager, zich niet gesteld en zulks is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Weliswaar heeft verweerder dit hersteld door een verzetprocedure te starten, maar dat neemt niet weg dat er vonnis was gewezen met alle risico’s van dien, zoals het feit dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. Het feit dat klager door deze handelwijze geen schade heeft geleden betekent niet dat de tekortkoming van verweerder niet verwijtbaar is.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    Ten aanzien van het verwijt dat verweerder, nadat zowel tegen klager privé als tegen de V. B.V. vonnis was gewezen, ook voor V. B.V. is gaan optreden in de verzetprocedure zonder dat hij daartoe opdracht heeft gekregen, is de raad van oordeel dat niet is komen vast te staan dat daartoe in de periode na 17 juli 2008 geen opdracht is gegeven. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.3    Verweerder heeft aangevoerd dat hij meende dat een bedrag van € 1.147,00 ter zake van griffierecht in de procedure van klager privé in rekening zouden worden gebracht omdat het onder meer ging om een verklaring voor recht waarbij verweerder is uitgegaan van het daarbij behorende griffierecht. De griffier van de rechtbank heeft echter anders geoordeeld en is ervan uit gegaan dat de vorderingen op klager privé en V. B.V. zodanig samenhingen dat bij de bepaling van het griffierecht uitgegaan is van het financieel belang van de zaak tegen klager privé. Dat kan verweerder niet worden verweten. De afwijkende beoordeling door verweerder in deze kwestie is niet onbegrijpelijk en derhalve niet verwijtbaar. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

5.4    Voorts is niet gebleken dat er geen overleg is geweest tussen verweerder en klager. Ook van de gestelde samenspanning met de ABN AMRO Bank is in het geheel niet gebleken. Klager heeft deze stelling niet nader onderbouwd. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op de gang van zaken en het feit dat geen aantoonbare schade is ontstaan voor klager komt de raad tot onderstaande maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdeel a gegrond en de overige klachtonderdelen ongegrond;

-    legt de maatregel op van een waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. A.J.H. Geense, F. Klemann, G.E.J. Kornet, M.M. Wiersema, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2013.

griffier                                                        voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de (voormalig) deken van de orde van advocaten in het (voormalige) arrondissement Leeuwarden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de (voormalig) deken van de orde van advocaten in het (voormalige) arrondissement Leeuwarden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl