ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4002 Raad van Discipline Leeuwarden 88/12

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2013:YA4002
Datum uitspraak: 18-01-2013
Datum publicatie: 19-03-2013
Zaaknummer(s): 88/12
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat handelt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar indien de uitvoering van de overeenkomst door anderen niet correct geschiedt. De overeenkomst zelf was correct en in overleg met de cliënt opgesteld. Klacht ongegrond.

Beslissing van 18 januari 2013

in de zaak 88/12

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw  [   ]

klaagster

gemachtigde: mr. [   ]

tegen:

mr. [   ]

verweerder

gemachtigde: mr. [   ]

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 15 mei 2012 met kenmerk 010/011 KG067, door de raad ontvangen op 17 mei 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2012 in aanwezigheid van klaagster en haar gemachtigde mr. B., alsmede verweerder, vergezeld van zijn gemachtigde mr. K. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een arbeidsconflict met haar toenmalige werkgever in de periode 2007 - 2009. Verweerder heeft klaagster geadviseerd met betrekking tot het conflict en heeft haar belangen behartigd. Aanvankelijk leek het conflict in de kiem gesmoord maar in maart 2010 escaleerde de zaak en werd klaagster ontslag aangezegd, waarna klaagster zich opnieuw wendde tot verweerder omdat hij op de hoogte was van het verloop van het conflict in het voortraject. Omdat verweerder in het voortraject als adviseur was opgetreden achtte hij het niet raadzaam thans als advocaat voor klaagster op te treden in de ontslagprocedure. Verweerder heeft klaagster gewezen op de mogelijkheid het volledige WW- en bovenwettelijke uitkeringsvangnet ter waarde van ongeveer € 52.000,00 bruto te mogen gebruiken voor de schuldsanering.

2.3    Vanwege de financiële problemen van klaagster was er onder de toenmalige werkgever loonbeslag gelegd. Klaagster heeft zich op advies van verweerder vervolgens tot Bureau K. Bewindvoering gewend waar haar zaak in behandeling werd genomen door mevrouw S. Mevrouw S. zou bemiddelen bij een schuldenregeling tegen finale kwijting met de crediteuren van klaagster, zodat er, na afwikkeling van de schuldenregeling, nog een bedrag voor klaagster zou resteren. Vervolgens is een vaststellingsovereenkomst getekend d.d. 12 augustus 2010 tussen klaagster en haar toenmalige werkgever.

2.4    Daarna bleek dat genoemd bureau bewindvoering niet was aangesloten bij de brancheorganisatie op het gebied van schuldhulpverlening en om die reden geen schuldenregeling met de crediteuren mocht treffen. Klaagster heeft daarop de onderhandelingen met de crediteuren zelf ter hand genomen. Vervolgens heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster, verweerder en mevrouw O. van de kant van de werkgever over de afwikkeling van de overeenkomst. Daarbij kwam ter sprake dat de toenmalige werkgever wettelijk verplicht was om het bedrag waarvoor loonbeslag was gelegd, uit de aan klaagster toekomende vergoeding rechtstreeks aan de deurwaarder over te maken.

2.5    Bij brief met bijlagen van 14 mei 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder heeft gehandeld in strijd met de navolgende Gedragsregels:

-    de advocaat dient zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad (regel 1);

-    de advocaat behoort de hem opgedragen taken zorgvuldig te behandelen (regel 4);

-    de advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken (regel 8);

-    de advocaat draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak. Hij mag geen handelingen verrichten tegen de kennelijke wil van zijn cliënt. (regel 9);

-    de advocaat die merkt dat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënt, moet zijn cliënt op de hoogte stellen en hem, zo nodig, adviseren om een onafhankelijk advies te vragen (regel 11).

3.2    Toelichting.

3.3    Kort gezegd komt de klacht er op neer dat verweerder bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst tussen klaagster en haar toenmalige werkgever niet op de juiste wijze de belangen van klaagster heeft behartigd. Klaagster meent dat zij op basis van onjuiste en onvolledige informatie een overeenkomst heeft getekend waarvan de consequenties haar niet duidelijk waren gemaakt door verweerder. Als zij had geweten dat de haar toekomende vergoeding integraal aan de beslagleggende deurwaarder zou worden overgemaakt, zou zij niet hebben ingestemd met de afkoopregeling en zou zij hebben gewild dat de vaststellingsovereenkomst opnieuw zou worden bezien. Klaagster vertrouwde verweerder; temeer omdat in de overeenkomst in artikel 12 was opgenomen dat klaagster in de gelegenheid was gesteld haar advocaat, verweerder, over de inhoud van de overeenkomst te raadplegen. Omdat verweerder geen bezwaar had tegen de inhoud van de overeenkomst, heeft klaagster de overeenkomst getekend. Klaagster voelt zich achteraf bedrogen. Verweerder heeft klaagster in de waan gelaten dat hij haar belangenbehartiger was maar in werkelijkheid heeft hij samen met de toenmalige werkgever van klaagster een aantal gesprekken gevoerd over de inhoud waarvan klaagster niets is verteld.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft klaagster in de periode 2007 - 2009 bijgestaan in een herplaatsingsconflict met de toenmalige werkgever. Dit heeft ertoe geleid dat klaagster uiteindelijk is herplaatst. In maart 2010 belde klaagster dat zij problemen ondervond in de herplaatsing en het niet eens was met de gang van zaken en dat er mogelijk ontslag zou volgen. In dat gesprek gaf zij aan het eigenlijk niet eens te zijn geweest met het voortraject. Verweerder heeft klaagster vervolgens uitgelegd dat hij dan zelf onderdeel van het conflict zou worden, omdat hij haar immers had bijgestaan in het voortraject. Daarom leek hem het beter niet als klaagsters advocaat op te treden in het uiteindelijke conflict over het ontslag. Verweerder heeft klaagster geadviseerd een andere advocaat te nemen. Klaagster was het hiermee eens en vervolgens heeft verweerder haar geadviseerd om met de toenmalige werkgever in overleg te treden over een eventuele schikking.

4.2     Verweerder heeft vervolgens, als service, klaagster uitgelegd dat zij de toenmalige werkgever zou kunnen vragen om het volledige WW  en bovenwettelijke uitkeringsvangnet ter waarde van circa € 52.000,00 bruto te mogen gebruiken voor de schuldsanering zodat klaagster na beëindiging van de arbeidsovereenkomst met haar werkgever elders aan de slag zou kunnen gaan. Klaagster was hierin geïnteresseerd en heeft vervolgens op aanraden van verweerder K. Bewindvoering gevraagd bij haar schuldsanering te bemiddelen. Deze zaken zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, waarover klaagster zelfstandig overleg heeft gevoerd met de toenmalige werkgever. Verweerder heeft klaagster er consequent op gewezen dat hij niet haar advocaat was. Verweerder heeft ook geen opdracht geaccepteerd. Klaagster heeft verweerder niets betaald voor zijn service. Verweerder betreurt het dat K. Bewindvoering niet in staat bleek om de verwachtingen waar te maken. Klaagster heeft zelf de regeling tot stand gebracht en de bemoeienissen van verweerder hebben zich beperkt tot zijn aanwezigheid bij de ondertekening van de overeenkomst. Wel heeft hij op verzoek van klaagster nog vragen voorgelegd aan de juridisch adviseur van de toenmalige werkgever. Verweerder acht zich niet verantwoordelijk voor het feit dat de toenmalige werkgever de volledige vergoeding heeft overgemaakt aan de schuldeisers.

5    BEOORDELING

5.1    De raad overweegt allereerst dat vaststaat dat verweerder een adviserende rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst, die was opgesteld naar aanleiding van het arbeidsconflict met de toenmalige werkgever van klaagster. Niet is komen vast te staan dat verweerder actief betrokken is geweest bij de onderhandelingen. Klaagster  heeft zelf onderhandeld met haar toenmalige werkgever, waarbij verweerder haar advies heeft gegeven. 

5.2    In deze overeenkomst is bepaald dat de aan klaagster door haar toenmalige werkgever te betalen WW-vergoeding zal worden aangewend voor de afbetaling van de schulden van klaagster. Deze overeenkomst is getekend in aanwezigheid van verweerder, die de inhoud van de overeenkomst kende. Verweerder heeft naar aanleiding van deze overeenkomst en in overleg met klaagster over de uitleg van art. 3.3 van de overeenkomst bij brief van 13 augustus 2010 gecorrespondeerd met de toenmalige werkgever van klaagster. Daarin is de bedoeling van klaagster verduidelijkt, inhoudende dat niet eerder door de toenmalige werkgever aan de schuldeisers/deurwaarders van klaagster wordt betaald dan na toestemming van het Bureau K. Bewindvoering, dat zal proberen een regeling te treffen met de schuldeisers over gedeeltelijke betaling van hun vordering. Deze brief is ter bevestiging ondertekend door de werkgever van klaagster.

5.3    De raad is van oordeel dat verweerder bij de totstandkoming van de overeenkomst geen aantoonbare fouten heeft gemaakt. De inhoud van de overeenkomst was niet onjuist, maar de uitvoering daarvan in september/oktober 2010, waarbij verweerder niet betrokken was, is anders gelopen dan door klaagster gewenst. Het ingeschakelde Bureau K. Bewindvoering bleek niet in staat de door klaagster gewenste regeling met de crediteuren te bewerkstelligen, waardoor de toenmalige werkgever het totale vergoedingsbedrag aan de deurwaarder heeft betaald. Dat was teleurstellend voor klaagster, maar betekent niet dat verweerder de belangen van klaagster niet goed heeft behartigd. De klacht is naar het oordeel van de raad dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. A.J.H. Geense, F. Klemann, G.E.J. Kornet, M.M. Wiersema, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2013.

griffier                                                           voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken in de interim Raad van Toezicht in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster

-    de deken in de interim Raad van Toezicht in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl