ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3341 Raad van Discipline Leeuwarden 40/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3341
Datum uitspraak: 11-05-2012
Datum publicatie: 27-09-2012
Zaaknummer(s): 40/11
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager dient een eigen belang te hebben bij de klachtzaak. Klager beklaagde zich over het optreden van de advocaat van zijn nicht. Omdat klager geen eigenbelang had is hij niet-ontvankelijk.

BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 40/11

Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden van 4 mei 2011 is op 5 mei 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

de heer [  ]

klager

tegen

mr. [  ]

verweerster

Procesverloop

De raad, bestaande uit mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, P.L.G. Buisman, M.I. van Horssen-Bok, G.E.J. Kornet, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Leeuwarden op 27 januari 2012 de klacht behandeld.

Klager en verweerster zijn ter zitting verschenen.

De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

Feiten

Een nichtje van klager is werkzaam geweest bij de Rabobank F. De Rabobank wilde de arbeidsovereenkomst met het nichtje van klager ontbinden. In het kader van de ontslagprocedure heeft er een zitting plaatsgevonden bij de rechtbank L., sector kanton, gevolgd door een beschikking van de kantonrechter d.d. 5 februari 2010. Daarbij is het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen. In deze procedure heeft verweerster namens haar cliënte, de Rabobank, een besprekings- en voortgangsformulier overgelegd.

Klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager verwijt verweerster dat de door haar in de procedure overgelegde stukken zijn ‘gemanipuleerd’. Het verwijt houdt in dat verweerster feiten heeft weergegeven waarvan zij weet dat die niet juist zijn, omdat in het besprekings- en voortgangsformulier delen zijn overgenomen uit e-mailberichten van de Rabobank aan het nichtje van klager, terwijl de e-mailberichten, waarover het nichtje beschikt, veel uitgebreider zijn. De indruk wordt gewekt dat de e-mailberichten integraal zijn weergegeven. Verzinsels worden als feiten gepresenteerd, blijkbaar in een poging om de opdrachtgever van verweerster welgevallig te zijn en de tegenpartij te intimideren.

Verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Verweerster erkent dat er een verschil bestaat tussen het besprekings- en voortgangsformulier en de door het nichtje van klager in de procedure overgelegde  e mailberichten. Het besprekings- en voortgangsformulier is zeer uitgebreid en is een intern document voor intern gebruik. In dit formulier wordt de geschiedenis van de werknemer door de direct leidinggevende weergegeven. De e-mailberichten, waar klager op doelt en die in de procedure bij de kantonrechter door het nichtje van klager zijn overgelegd, wijken inderdaad af van hetgeen in het besprekings- en voortgangsformulier is opgenomen. Dit is bij de kantonrechter ook door de cliënte van verweerster erkend. Verweerster ontkent echter dat zij de suggestie heeft willen wekken dat zij door middel van bovengenoemd formulier integraal de tekst van de e mailberichten overlegt.

Verweerster ziet niet in dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

Beoordeling

De raad stelt vast dat klager klaagt over het optreden van verweerster jegens zijn nichtje. Het klachtrecht komt echter alleen toe aan degene die in een eigen belang is getroffen. In het onderhavige geval heeft klager geen eigen belang. De raad is dan ook van oordeel dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

Beslissing

De raad van discipline bepaalt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

Aldus gewezen door mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, P.L.G. Buisman, M.I. van Horssen-Bok, G.E.J. Kornet, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Leeuwarden van 11 mei 2012 door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voorzitter                                                          Griffier

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van 30 dagen is de dag na de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    per post: het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

b.    bezorging: de griffie van het Hof van Discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

c.    per fax: het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijk met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 07.