ECLI:NL:TADRLEE:2012:17 Raad van Discipline Leeuwarden 53/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:17
Datum uitspraak: 20-02-2012
Datum publicatie: 17-03-2014
Zaaknummer(s): 53/11
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een klacht waarop eerder door de raad van discipline is beslist, kan niet weer door de raad worden behandeld. Een advocaat mag zich niet ontijdig aan een zaak onttrekken. Als hij zich tijdig onttrekt, hoeft hij geen verdere actie te ondernemen, zoals het instellen van hoger beroep. Klacht deels kennelijk ongegrond, deels kennelijk niet-ontvankelijk.

BESLISSING van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak nr. 53/11

Bij brief, gedateerd 20 januari 2012, van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen, is op 23 januari 2012 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

mevrouw [    ]

klaagster

tegen

mr. [    ]

verweerder

De voorzitter heeft kennis genomen van bovengenoemde brief en het daarbij gevoegde dossier. Daaruit blijkt het volgende.

FEITEN

Verweerder heeft in opdracht van klaagster enkele procedures gevoerd bij de rechtbank Haarlem.

KLACHT

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

1.

Verweerder heeft klaagster niet goed verdedigd in de procedures bij de rechtbank H.

2.

Verweerder heeft verzuimd een toevoeging aan te vragen ten behoeve van klaagster, hoewel zij daar wel recht op had.

3.

Klaagster meent dat de facturen veel te hoog zijn. Zij is door toedoen van verweerder in de problemen gebracht en haar goede naam is bezoedeld.

VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Ad 1.

Verweerder voert aan dat deze klacht reeds eerder aan de orde is geweest bij de raad van discipline Leeuwarden en dat die klacht bij voorzittersbeslissing van 19 december 2008 kennelijk ongegrond is verklaard. Een en ander is door de raad van discipline in een beslissing na verzet, bevestigd. Vervolgens is het Hof van Discipline niet tot een ander oordeel gekomen. Thans voert klaagster geen andere of nieuwe feiten aan.

Ad 2.

De klacht met betrekking tot het niet aanvragen van een toevoeging is eveneens reeds eerder aan de orde geweest bij de raad van discipline. De voorzitter van de raad heeft in de zaak met nummer 73/09 bij beslissing van 1 december 2009 reeds geoordeeld dat er geen sprake is van enig verzuim op dit punt van de kant van verweerder. De klacht is destijds kennelijk ongegrond bevonden door de voorzitter. Nadien heeft de raad, na verzet, bij beslissing van 28 juli 2010 dit oordeel van de voorzitter bevestigd.

Ad 3.

Ook de klacht betreffende de hoogte van de facturen is eerder aan de orde geweest bij de hierboven genoemde procedure met nummer 73/09. Ook toen is dit klachtonderdeel reeds afgewezen.

Tot slot merkt verweerder op dat het dus om oude klachten gaat die al eerder aan de orde zijn geweest en waarover thans niet opnieuw kan worden geklaagd.

Geheel subsidiair merkt verweerder - kort gezegd - op dat klaagster te lang heeft gewacht met het indienen van deze klachten en derhalve niet-ontvankelijk is in haar klacht.

REPLIEK

Naar aanleiding van het verweer voert klaagster aan dat de klachten wel nieuw zijn. Als aanvullende (vierde) klachtonderdeel brengt klaagster naar voren dat verweerder een beroepstermijn bij het gerechtshof in A. heeft laten verlopen omdat klaagster een klacht tegen hem had ingediend. Ook zou verweerder klaagster er niet op hebben gewezen dat zij kon klagen over zijn declaratie en klaagster was niet bekend met de klachtenfunctionaris op het kantoor van verweerder.

DUPLIEK

Verweerder persisteert bij zijn eerdere stellingen die reeds uitgebreid aan de orde zijn geweest in voorgaande klachtenprocedures.

Ten aanzien van het vierde klachtonderdeel stelt verweerder dat hij klaagster destijds tijdig heeft geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep en de termijn voor het instellen daarvan maar dat hij zich (tijdig) heeft teruggetrokken omdat er op dat moment geen sprake meer kon zijn van het noodzakelijke vertrouwen tussen hem en klaagster. Voorts is klaagster wel geïnformeerd over de mogelijkheid om te klagen over de factuur. Bovendien wist klaagster heel goed de weg naar de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder te vinden.

BEOORDELING

Ad 1.

Verweerder heeft gesteld dat dit klachtonderdeel reeds in eerdere klachtprocedures aan de orde is geweest. Dit is juist. Zulks blijkt o.a. uit de stukken, waaronder de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline in het ressort Leeuwarden van 19 december 2008 (zaaknummer 65/08). In de verzetprocedure naar aanleiding van de beslissing van de voorzitter is de raad in zijn beslissing van 10 juli 2009 niet tot een ander oordeel gekomen. Klaagster is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel nu hierover reeds eerder door de raad van discipline is geoordeeld.

Ad 2.

Terecht heeft verweerder aangevoerd dat ook deze klacht reeds eerder bij de raad van discipline aan de orde is geweest. Bij de stukken bevindt zich de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak met nummer 73/09 van 1 december 2009. Ook deze beslissing is in de daarop volgende verzetprocedure bij beslissing van de raad van 28 juli 2010 in stand gebleven. Derhalve is klaagster ook in dit klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk.

Ad 3.

Dit klachtonderdeel is in dezelfde procedure (73/09) aan de orde geweest bij de raad van discipline. Ook in dit klachtonderdeel is klaagster derhalve kennelijk niet-ontvankelijk.

Ad 4.

Bij repliek heeft klaagster haar klacht uitgebreid. De voorzitter overweegt dat uit de stukken blijkt dat verweerder zich destijds op zorgvuldige wijze als raadsman heeft onttrokken. Het stond verweerster vervolgens vrij om naar een andere advocaat te gaan. In ieder geval had zij kunnen en moeten begrijpen dat verweerder niets meer voor haar zou doen en derhalve ook geen hoger beroep zou instellen. Dit klachtonderdeel oordeelt de voorzitter dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline is van oordeel dat klaagster in de eerste drie klachtonderdelen kennelijk niet-ontvankelijk is. Ten aanzien van de uitbreiding van de klacht ( 4e klachtonderdeel) oordeelt de voorzitter dit klachtonderdeel  kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven op 20 februari 2012 te Leeuwarden door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.C. van der Kwaak - Wamelink.

Voorzitter                                                      Griffier

Van deze beslissing kunnen de klager en de deken binnen 14 dagen na verzending schriftelijk in verzet komen bij de raad van discipline Leeuwarden. De eerste dag van deze termijn is de dag na verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de raad van discipline. Het gaat niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffier. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet mogelijk is. In het verzetschrift dient u de gronden van het verzet en de motivering aan te geven. Het verzetschrift dient te worden gericht aan de griffier van de raad van discipline mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, postbus 399, 9400 AJ Assen.