ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA4311 Raad van Discipline Leeuwarden 93/10

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA4311
Datum uitspraak: 11-01-2011
Datum publicatie: 30-05-2013
Zaaknummer(s): 93/10
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Deskundigen, getuigen en adviseurs
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat/onzijdig persoon is niet gehouden een oplossing te vinden voor een onduidelijkheid in het vonnis waarbij de advocaat tot onzijdig persoon is benoemd. Poogt de advocaat een oplossing te bereiken met alle partijen dan is dat evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht kennelijk ongegrond.

BESLISSING van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak nr. 93/10

Bij brief, gedateerd 9 december 2010, van de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen, is op 13 december 2010 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

de heer [ ]

klager

tegen

mr. [ ]

verweerster

De voorzitter heeft kennis genomen van bovengenoemde brief en het daarbij gevoegde dossier. Daaruit blijkt het volgende.

Feiten

Op 18 februari 2006 is de heer R. overleden. Erflater was weduwnaar van de op 14 december 1993 overleden mevrouw L. Uit het huwelijk zijn vijf kinderen geboren. Uit een eerder huwelijk van erflater zijn drie kinderen geboren. Voorts hebben erflater en mevrouw L. samen nog twee biologische kinderen, die nooit door erflater zijn erkend. Voorafgaande aan haar relatie en haar huwelijk met erflater heeft mevrouw L. nog een drietal kinderen gehad. Erflater heeft niet middels een testament over zijn nalatenschap beschikt. De erfgenamen twisten over de omvang van de nalatenschap.

Bij vonnis d.d. 30 juli 2008 heeft de rechtbank G. de omvang van de nalatenschap bepaald op € 19.692,29 en klager veroordeeld om een bedrag van € 8.400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening. Voorts is verweerster tot onzijdig persoon benoemd. Alle bij de procedure betrokken partijen hadden een eigen advocaat.

Klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

1.

Tussen de erven is onenigheid ontstaan over de verdeling van de nalatenschap. Het was de taak van verweerster om het vonnis van de rechtbank G. van 30 juli 2008 uit te voeren, waarbij zij was benoemd tot onzijdig persoon. Verweerster is hier sinds november 2008 mee bezig, maar zij kan geen oplossing vinden omdat het vonnis niet correct is. Het dictum stemt niet overeen met de overwegingen van het vonnis.

Klager beklaagt zich dat de standpunten van verweerster niet consistent zijn. Nu eens zegt verweerster dit, dan weer dat. Verweerster weet niet om te gaan met het dispuut tussen de erven. Bij brief van 30 december 2009 heeft verweerster nog een oplossing gesuggereerd, maar die klopt niet. Klager vindt het volstrekt onaanvaardbaar dat verweerster zo lang aan het klungelen is en vervolgens zelf maar even een oplossing probeert te creëren. Het optreden van verweerster is een schande voor de advocatuur.

Verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Bij vonnis van 30 juli 2008 heeft de rechtbank G.verweerster tot onzijdig persoon benoemd. De rechtbank heeft de omvang van de nalatenschap van R. bepaald op € 19.692,29. Voorts werd klager veroordeeld om een bedrag van € 8.400,00, vermeerderd met rente, in te brengen in de nalatenschap. In een van de rechtsoverwegingen stelt de rechtbank dat de nalatenschap een bedrag van € 19.692,29 omvat en dat iedere erfgenaam derhalve aanspraak kan maken op een bedrag van € 2.461,53. Klager heeft het bedrag met rente gestort op een zogenaamde familierekening. Verweerster meende echter uit het vonnis en de haar ter hand gestelde correspondentie te kunnen opmaken dat ieder van partijen het erover eens was dat voormeld bedrag van € 8.400,00 met rente niet tot de nalatenschap behoorde en om die reden moest worden terugbetaald aan klager.

Het vreemde van het geval is dat de rechtbank in haar overwegingen stelt dat ieder van partijen recht heeft op een bedrag van € 2.461,53 op basis van het totaal vastgestelde bedrag van de nalatenschap van € 19.692,29, doch blijkens het dictum zou het bedrag van de nalatenschap in elk geval € 8.400,00, met rente, hoger moeten zijn. Om die reden zou een andere verdeelsleutel moeten worden toegepast.

Verweerster heeft alle bij de zaak betrokken partijen om hun mening gevraagd met betrekking tot het in te brengen bedrag van € 8.400,00 exclusief rente. Partijen zijn hierover verdeeld. Om die reden heeft verweerster in haar brief van 30 december 2009 gesteld dat, nu partijen er niet uit komen, er moet worden verdeeld op basis van een nalatenschap van € 19.692,29 te vermeerderen met een bedrag van € 9.053,60 (€ 8.400,00, vermeerderd met rente). Verweerster heeft haar nota bijgesloten, nu de rechtbank in het vonnis heeft bepaald dat de kosten van de onzijdig persoon ten laste van de gemeenschap moeten worden gebracht. De nota is gericht aan de erven R. en het is dus zeker niet zo dat alle acht erfgenamen dit volledig dienen te betalen. Om die reden is de nota correct geadresseerd aan “de erven”. De functie van onzijdig persoon betekent dat verweerster de partij, die weigert uitvoering te geven aan het vonnis van de rechtbank, dient te vertegenwoordigen. De onzijdig persoon is niet belast met het uitvoeren van de verdeling. Deze kan verweerster niet zelfstandig vaststellen. Verweerster heeft in feite meer gedaan dan dat noodzakelijk was. Dit wordt haar nu nagedragen. Verweerster is van oordeel dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Beoordeling

Het betreft een klacht over een advocaat die optreedt als onzijdig persoon. Deze functie is echter nauw verbonden met die van advocaat. Immers alleen advocaten worden tot onzijdig persoon benoemd. Uitsluitend indien een advocaat zich in die hoedanigheid zou misdragen en daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou schaden, kan voor tuchtrechtelijke toetsing aanleiding zijn. Het gedrag van verweerster dient derhalve aan die norm te worden getoetst.

De voorzitter is van oordeel dat het handelen van verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. In het vonnis van de rechtbank G. van 30 juli 2008 heeft de rechtbank overwogen dat de nalatenschap dient te worden vastgesteld op een bedrag van € 19.692,29. Verder is de rechtbank van oordeel dat dit bedrag dient te worden verdeeld tussen de acht erfgenamen. Dit betekent dat iedere erfgenaam aanspraak kan maken op € 2.461,53. In het dictum van het vonnis stelt de rechtbank de omvang van de nalatenschap vast op een bedrag van € 19.692,29, maar veroordeelt klager tevens om nog een bedrag van € 8.400,00 (exclusief rente) in te brengen in de nalatenschap. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat er inderdaad een discrepantie bestaat tussen de overwegingen en het dictum van het vonnis. Het is echter niet de taak van een onzijdig persoon om dit probleem op te lossen, nu partijen in de procedure er zelf niet uitkomen. De taak van de onzijdig persoon is, degene die bij de verdeling is betrokken en die weigert mee te werken aan de uitvoering van het vonnis, te vertegenwoordigen en daarbij diens belangen naar eigen beste inzicht te behartigen. Het feit dat verweerster alsnog geprobeerd heeft met alle betrokken partijen een oplossing te bereiken, is pragmatisch en niet verwijtbaar. Niet gebleken is voorts dat verweerster de zaak onnodig lang heeft laten slepen.

De voorzitter is van oordeel dat het niet aan verweerster is te wijten dat partijen nog steeds een dispuut hebben over de verdeling van de nalatenschap. Partijen dienen zelf eventueel stappen te ondernemen teneinde een regeling te bewerkstelligen. Dat is niet de zaak van de onzijdig persoon. Tuchtrechtelijk kan verweerster geen verwijt worden gemaakt.

Beslissing

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gegeven op 11 januari 2011 te Groningen door mr. C. van den Noort, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier D.C. van der Kwaak - Wamelink.

Voorzitter Griffier

Van deze beslissing kunnen de klager en de deken binnen 14 dagen na verzending schriftelijk in verzet komen bij de raad van discipline Leeuwarden. De eerste dag van deze termijn is de dag na verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de raad van discipline. Het gaat niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffier. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet mogelijk is. In het verzetschrift dient u de gronden van het verzet en de motivering aan te geven. Het verzetschrift dient te worden gericht aan de griffier van de raad van discipline mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, postbus 399, 9400 AJ Assen.