ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2940 Raad van Discipline Leeuwarden 20/11
ECLI: | ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2940 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-09-2011 |
Datum publicatie: | 02-07-2012 |
Zaaknummer(s): | 20/11 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | Berisping |
Inhoudsindicatie: | Indien een advocaat zich in zijn hoedanigheid van bewindvoerder zodanig gedraagt dat het vertrouwen in de advocaatuur wordt geschaad, is zulks tuchtrechtelijk verwijtbaar. In casu was geen rekening en verantwoording afgelegd over het gevoerde bewind, er was niet gereageerd op oproepen van de rechtbank voor een mondelinge behandeling en verzuimd was de deken informatie te verstrekken. Dit handelen is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De maatregel van berisping wordt opgelegd. |
BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 20/11
Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen van 15 maart 2011 is op 16 maart 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van
mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten
klager
tegen
mr. [ ]
verweerder
Procesverloop
De raad, bestaande uit mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, G.W. Brouwer, M.E. Derix, J.H. van der Meulen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Groningen op 17 juni 2011 de klacht behandeld.
Beide partijen zijn ter zitting verschenen.
De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier alsmede een brief van verweerder van 6 juni 2011 met bijlagen.
Feiten
Bij beschikking van 20 oktober 2004 van de kantonrechter te Groningen is het bewind ingesteld over de goederen van mevrouw X., met benoeming van de Groningse Kredietbank tot bewindvoerder. Bij beschikking van 22 januari 2008 is de bewindvoering gewijzigd in die zin dat tot bewindvoerder is benoemd P. B. v.o.f. te H., waaraan verweerder is verbonden. Deze beschikking is op verzoek van mevrouw X. gewijzigd. Zij heeft bij verzoek d.d. 21 november 2008 wederom om wijziging van de bewindvoerder gevraagd omdat zij ernstige klachten had over verweerder als bewindvoerder. Ter onderbouwing van het verzoek was een proces-verbaal van aangifte van verduistering door verweerder bijgevoegd. Vorenbedoeld wijzigingsverzoek is bij brief van 28 januari 2009 ingetrokken. Vervolgens heeft de gezinsvoogd van genoemde mevrouw X. een verklaring bij de kantonrechter ingediend waarin zij klachten uitte jegens verweerder en aangaf dat zij een andere bewindvoerder wenste. De kantonrechter heeft getracht een onderhoud te krijgen met verweerder, doch dat is niet gelukt.
Bij beschikking van 7 april 2009 is P.B. v.o.f. als bewindvoerder ontslagen onder gelijktijdige benoeming van K. Z. B.V. tot nieuwe bewindvoerder.
Bij brief d.d. 23 september 2009 is door mr. D.J., pro se en namens hiervoor bedoelde gezinscoach, een klacht ingediend tegen verweerder bij de toenmalig deken te A. Bij brief van 19 oktober 2009 heeft mr. D.J. de deken laten weten dat zowel de door hemzelf als namens zijn cliënte ingediende klacht tegen verweerder als ingetrokken kan worden beschouwd.
Klager heeft kennis genomen van bovenstaande handelwijze van verweerder en naar aanleiding daarvan een klacht ingediend.
Klacht
Het is de taak van de bewindvoerder om er voor te zorgen dat alles wat onder bewind is gesteld in stand blijft en goed wordt geëxploiteerd. Bovendien moet hij er de administratie over voeren. Zo moeten de gelden goed worden belegd, rente op tijd worden bijgeschreven, rekeningen betaald etc. De bewindvoerder behartigt kortom de financiële belangen van de betrokkene.
Klager heeft – zakelijk weergegeven – de navolgende klachten.
1.
Verweerder is in zijn taak als bewindvoerder tekort geschoten omdat gebleken is dat er tijdens de bewindvoering schulden zijn ontstaan bij o.a. energiebedrijf EON, Nuon en Menzis.
2.
Verweerder heeft geweigerd rekening en verantwoording af te leggen over de door hem gevoerde bewindvoering.
3.
Verweerder heeft zonder opgave van redenen tweemaal verstek laten gaan bij mondelinge behandelingen op de rechtbank waarvoor hij wel was opgeroepen.
4.
Verweerder heeft geweigerd de benodigde informatie aan klager te verstrekken, ondanks herhaalde verzoeken daartoe.
5.
Verweerder heeft eerst vier maanden na zijn ontslag als bewindvoerder het dossier overgedragen aan de nieuwe bewindvoerder. Ondanks herhaalde verzoeken heeft hij dat niet eerder gedaan.
Verweer
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Ad 1.
Verweerder ontkent dat er nieuwe schulden zijn ontstaan tijdens de periode dat hij bewindvoerder was.
Ad 2, 3, 4 en 5.
Ter zitting heeft verweerder erkend het in de klachtonderdelen 2 tot en met 5 gestelde.
Voorts heeft verweerder aangevoerd dat er in de onderhavige kwestie van alles is misgegaan. De rechtbank heeft wel de rekening en verantwoording goedgekeurd. Verder is verweerder van mening dat zijn optreden niet de schoonheidsprijs verdient. Hij heeft zich in een wespennest begeven en dat had hij beter niet kunnen doen, achteraf gezien.
Beoordeling
De klacht betreft het opreden van verweerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline blijft het tuchtrecht ook gelden wanneer een advocaat in een andere hoedanigheid dan die van advocaat optreedt.
Indien hij zich bij die vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt (dan wel misdraagt) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Dat is het criterium waaraan het handelen van verweerder moet worden getoetst.
Op grond daarvan oordeelt de raad als volgt.
Ad 1.
Verweerder ontkent dat er nieuwe schulden zijn ontstaan tijdens de periode dat hij bewindvoerder was. De nieuwe bewindvoerder, K.Z. B.V., schrijft hierover in een brief van 10 september 2010 aan de deken dat niet kan worden aangegeven in hoeverre er achterstanden zijn ontstaan of verergerd door het handelen van verweerder, behalve de achterstand jegens de zorgverlener.
De raad is van oordeel dat dit onvoldoende is om aan te nemen dat er door toedoen van verweerder ontoelaatbare nieuwe schulden zijn ontstaan, waardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd.
Ad 2, 3, 4 en 5.
Het in deze klachtonderdelen gestelde is door verweerder erkend, dan wel niet weersproken en moet derhalve als vaststaand worden aangenomen. Het niet afleggen van rekening en verantwoording, het niet reageren op oproepen van de rechtbank voor een mondelinge behandeling, het nalaten de deken informatie te verstrekken en het langdurig wachten alvorens het dossier over te dragen, ondanks diverse verzoeken daartoe, is zodanig ernstig dat gesteld kan worden dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Het handelen van verweerder is derhalve, naar het oordeel van de raad, tuchtrechtelijk verwijtbaar.
De raad oordeelt de klachtonderdelen 2 tot en met 5 gegrond.
Beslissing
De raad oordeelt de klacht onderdelen 2 tot en met 5 gegrond en legt verweerder de maatregel van berisping op. Voor het overige oordeelt de raad de klachtonderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, G.W. Brouwer, M.E. Derix, J.H. van der Meulen, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Groningen van 19 september 2011 door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.