ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2555 Raad van Discipline Leeuwarden 108/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2555
Datum uitspraak: 19-12-2011
Datum publicatie: 21-03-2012
Zaaknummer(s): 108/11
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het feit dat een advocaat een gesprek heeft met de wederpartij van zijn cliënt ten einde te bezien of een schikking kan worden getroffen, betekent niet dat daaruit geconcludeerd kan worden dat die advocaat als mediator optreedt. Voorts is een advocaat niet gehouden op elk verzoek van de wederpartij van zijn cliënt om contact op te nemen in te gaan; temeer daar de advocaat aan de wederpartij van zijn cliënt het standpunt van zijn cliënt via een sms-bericht al had doorgegeven.

BESLISSING van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak nr. 108/11

Bij brief, gedateerd 23 november 2011, van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen, is op 24 november 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

de heer [ ]

klager

tegen

mr. [ ]

verweerder

De voorzitter heeft kennis genomen van bovengenoemde brief en het daarbij gevoegde dossier. Daaruit blijkt het volgende.

Feiten

Klager is in een juridisch dispuut verwikkeld met O., die wordt bijgestaan door verweerder. Op 21 juni 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager en zijn partner enerzijds en verweerder anderzijds.

Klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager voert aan dat verweerder zich tijdens genoemd gesprek heeft opgesteld als een soort mediator en niet als advocaat. Hij heeft meegedeeld dat hij ook advocaat van zijn cliënt O. was maar tijdens dat gesprek ‘even niet’. Klager heeft nog contact gehad met verweerder maar dit ging moeizaam want verweerder was steeds niet te bereiken, ook op tijdstippen waarop verweerder dan wel zijn secretaresse had aangegeven dat hij wel bereikbaar zou zijn. Dit heeft een maand geduurd. Klager heeft het kantoor van verweerder toen laten weten dat als hij niet zou worden teruggebeld, hij dezelfde dag nog trammelant zou gaan schoppen. Vervolgens is op een woordenwisseling ontstaan waarbij verweerder heel intimiderend overkwam. Klager verwijt verweerder dat deze niet zorgvuldig heeft gehandeld doordat verweerder klager na bovengenoemd gesprek niet heeft teruggebeld, klager aan het lijntje heeft gehouden en hem op die manier heeft uitgelokt. Vervolgens heeft verweerder zich ook schuldig gemaakt aan intimidatie.

Verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Verweerder treedt op als advocaat van O. in een huurgeschil. Verweerder heeft op 21 juni 2011 een gesprek met klager en diens partner gehad. Hij heeft gezegd dat hij advocaat was van O. en dat het zijn initiatief was om een gesprek aan te gaan. De bedoeling was verduidelijking te krijgen van de feitelijke gang van zaken en verweerder wilde het standpunt van klager en zijn partner horen. Verweerder heeft uitdrukkelijk laten weten dat hij niet optrad als mediator omdat hij de raadsman was van O., maar wilde onderzoeken of een compromis mogelijk was.

Vervolgens heeft klager nog een aantal malen telefonisch contact gezocht met verweerder en is klager eenmaal onaangekondigd op het kantoor van verweerder verschenen. Op 13 juli 2011 heeft klager het kantoor van verweerder gebeld en daarbij zeer dreigende taal gebezigd. Verweerder heeft laten weten hier niet van gediend te zijn. Het gesprek is eenzijdig door verweerder beëindigd. Klager is nimmer cliënt van verweerder geweest. Het gesprek van 21 juni 2011 had uitsluitend de bedoeling om te bezien of via bemiddeling een oplossing kon worden bereikt. De secretaresses van het kantoor van verweerder omschrijven de benadering van klager als brutaal, dwingend.

Verweerder heeft conform Gedragsregel 3 getracht om tot een minnelijke regeling te komen in het geschil dat zijn cliënt met klager en diens partner had. Het komt er op neer dat klager zich er over beklaagt dat hij niet steeds op het moment waarop hij dat wilde, met verweerder in contact kon treden. Klager heeft zich inmiddels zelf van rechtskundige bijstand voorzien en is in zijn belangen niet geschaad. Verweerder meent dan ook dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Beoordeling

De voorzitter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder de indruk heeft gewekt dat hij als mediator optrad en niet als advocaat van O. Het feit dat verweerder een gesprek heeft gehad met klager en zijn partner ten einde te bezien of een compromis tot de mogelijkheden behoorden, betekent niet dat daaruit geconcludeerd kan worden dat verweerder als mediator optrad. Bovendien erkent klager dat verweerder in het gesprek van 21 juni 2011 heeft aangegeven dat verweerder advocaat van O. was.

Voorts overweegt de voorzitter dat niet gebleken is dat verweerder klager aan het lijntje heeft gehouden. Verweerder is niet de advocaat van klager maar van diens wederpartij. Als zodanig is verweerder niet gehouden op elk verzoek van klager om contact met hem op te nemen in te gaan. Bovendien heeft verweerder klager op 28 juni 2011 wel geïnformeerd door middel van een SMS-bericht dat inhield dat geen overeenstemming mogelijk was met zijn cliënt. Klager kende derhalve het standpunt van de cliënt van verweerder.

Onder die omstandigheden kan van uitlokking geen sprake zijn. Evenmin is van intimidatie jegens klager gebleken.

De voorzitter oordeelt de klacht dan ook kennelijk ongegrond.

Beslissing

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gegeven op 19 december 2011 te Leeuwarden door mr. M.M.A. Wind, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.C. van der Kwaak - Wamelink.