ECLI:NL:TADRLEE:2011:1 Raad van Discipline Leeuwarden 92/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2011:1
Datum uitspraak: 25-10-2011
Datum publicatie: 07-11-2013
Zaaknummer(s): 92/11
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat van de wederpartij heeft een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Hij mag daarbij echter de belangen van de wederpartij niet nodeloos en op ontoelaatbare wijze schaden. Klacht kennelijk ongegrond.

BESLISSING van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak nr. 92/11

Bij brief, gedateerd 26 september 2011, van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden, is op 27 september 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

de heer [    ]

klager

tegen

mr. [    ]

verweerder

De voorzitter heeft kennis genomen van bovengenoemde brief en het daarbij gevoegde dossier. Daaruit blijkt het volgende.

FEITEN

Klager is in een echtscheidingsprocedure gewikkeld geweest met zijn ex-echtgenote. In het kader van de boedelscheiding heeft een comparitie plaatsgevonden op 11 januari 2010, waarin de boedelscheiding is gerealiseerd.

KLACHT

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Klager verwijt verweerder dat hij een poging heeft gedaan om terug te komen op afspraken die tijdens de comparitie zijn gemaakt.

VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Bij de stukken bevindt zich geen reactie van verweerder. Wel bevinden zich bij de stukken brieven van verweerder aan de advocaat van klager die betrekking hebben op de afspraken die ter comparitie zijn gemaakt waaronder een brief van 6 april 2011 van verweerder aan de advocaat van klager. Daaruit blijkt dat op basis van de ter comparitie gemaakte afspraken de boedelscheiding nader wordt uitgewerkt.

BEOORDELING

De voorzitter stelt voorop dat het te dezen gaat om het optreden van de advocaat van de wederpartij en dat volgens vast jurisprudentie van het Hof de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van een wederpartij mag worden beknot, tenzij daarbij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Bovendien vindt deze vrijheid onder meer haar beperking hierin dat de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij van zijn cliënt en geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen.

Aan de hand van dit criterium zal de voorzitter de klacht beoordelen.

Klager licht zijn klacht toe onder verwijzing naar het proces-verbaal van comparitie waar o.m. staat:

“De man zal de boot en trailer verkopen en de helft van de opbrengst daarvan komt toe aan de vrouw”.

en de brief van verweerder van 6 april 2011 waarin hierover staat:

“De heer R. heeft telkenmale verklaard dat hij de boot voor € 500,00 kon verkopen. Dat hij dit niet heeft gedaan, moet voor zijn risico blijven.”

Voorts staat in het proces-verbaal van comparitie:

“De man zal voorts de helft betalen ter zake het expansievat, waarvan de man in het bezit is van de rekening.”

In meergenoemde brief staat hieromtrent:

“€ 75,00 de helft van de reparatienota, expansievat mw.P. is van mening dat de overigens werkzaamheden ….. Het betreft hier kosten die voor beider rekening komen.”

De voorzitter overweegt dat uit de brief van 6 april 2011 van verweerder aan de advocaat van klager is af te leiden dat verweerder daarin een poging doet de ter comparitie gemaakte afspraken uit te werken c.q. nader in te vullen. Daarbij handelt hij namens zijn cliënte en behartigt daarbij haar belangen. Dat is nu juist ook zijn taak als advocaat. Bovendien is de voorzitter van oordeel dat niet gesteld kan worden dat de voorstellen in zijn brief in hoge mate afwijken van de ter comparitie gemaakte afspraken. De klacht is dan ook, naar het oordeel van de voorzitter, kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gegeven op 25 oktober 2011 te Groningen door mr. C. van den Noort, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.C. van der Kwaak - Wamelink.

Voorzitter                                                            Griffier

Van deze beslissing kunnen de klager en de deken binnen 14 dagen na verzending schriftelijk in verzet komen bij de raad van discipline Leeuwarden. De eerste dag van deze termijn is de dag na verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van de raad van discipline. Het gaat niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffier. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet mogelijk is. In het verzetschrift dient u de gronden van het verzet en de motivering aan te geven. Het verzetschrift dient te worden gericht aan de griffier van de raad van discipline mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, postbus 399, 9400 AJ Assen.