ECLI:NL:TADRLEE:2010:YA1891 Raad van Discipline Leeuwarden 72/10

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2010:YA1891
Datum uitspraak: 26-10-2010
Datum publicatie: 11-08-2011
Zaaknummer(s): 72/10
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Hoewel de Advocatenwet hierover niets vermeldt, dient een klaagschrift toch aan zekere eisen te voldoen zoals - naam/adres klager en diens ondertekening; - omschrijving van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft; - vermelding van het tijdstip waarop de gedraging heeft plaatsgevonden; - weergave van de overige relevante feiten en omstandigheden waaronder de reden    waarom klager meent bezwaar te moeten maken tegen de gedraging. Uit de brieven van klager is niet duidelijk een verwijt te destilleren. De klacht wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.  

Beslissing van de voorzitter van de raad van discipline in de zaak nr. 72/10

Bij brief, gedateerd 24 september 2010, van de deken van de orde van advocaten in het  arrondissement Assen, is op 27 september 2010 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van:

de heer [  ]

klager

tegen

mr.[  ]

verweerder

De voorzitter heeft kennis genomen van bovengenoemde brief en het daarbij gevoegde dossier. Daaruit blijkt het volgende.

Feiten

Bij notariële akte van 6 oktober 1989 heeft J.T.N. aan zijn zoon J. percelen land verkocht. In die notariële akte is bepaald dat, wanneer J. voornemens is voor 1 april 1999 over te gaan tot vervreemding van de onroerende zaken, zijn andere broer, klager, het recht van voorkeur heeft om de onroerende zaken te kopen. Verder is in die akte bedongen dat J. verplicht is tot melkleverantie aan klager zolang hij dit wenst en voor de door klager te bepalen hoeveelheid.

Tussen klager, J. en diens echtgenote, bestaat sedert 1 april 1991 een maatschap waarin zij voor gezamenlijke rekening en risico een veehouderij en een kaasmakerij exploiteren.

Op 15 september 2001 heeft J. de maatschap opgezegd tegen 31 maart 2002. Bij vaststellingsovereenkomst d.d. 6 januari 2006 is tussen klager en zijn broer J. overeengekomen dat klager afstand doet van zijn rechten, genoemd in de akte van 6 oktober 1989, met dien verstande dat J. zijn onroerende zaken slechts kan verkopen inclusief het beding tot melkleverantie.

De ABN-AMRO Bank, financier van de maatschap en hypotheekhouder en pandhouder van de onroerende en roerende zaken van klager en J., heeft het door haar aan de maatschap verleende krediet opgezegd en de executie aangezegd van de onroerende zaken van klager. Aan de financiering van de maatschap liggen diverse kredietovereenkomsten ten grondslag. De ABN-AMRO Bank heeft het notariskantoor B. opdracht gegeven de executieveiling te organiseren. Voorafgaand aan de veiling zijn ook onderhandse aanbiedingen gedaan. De bank heeft met de hoogste bieder een koopovereenkomst gesloten en zich vervolgens met een verzoekschrift gewend tot de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen om goedkeuring te verlenen aan de onderhandse verkoop.

De behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 14 juni 2006. Klager was daarbij aanwezig, bijgestaan door verweerder als zijn advocaat. Het resultaat van de zitting was dat klager voor een bedrag van € 600.000,-- een overeenkomst van geldlening is aangegaan met T. Beheer B.V. De akten van schuldbekentenis en de hypotheekakte tussen klager en T. Beheer B.V. zijn verleden op 16 juni 2006. Met het geleende bedrag en met eigen middelen heeft klager de vordering van de bank ingelost. Hiermee was de onderhandse verkoop van de baan. De bank heeft daarop het executieverzoek ingetrokken.

Op 18 juni 2006 zijn de leveringsakten op notariskantoor B. gepasseerd met betrekking tot de verkoop van drie aan klager in eigendom toebehorende percelen grond. Met de opbrengst daarvan kon klager de lening bij T. Beheer B.V. aflossen. Voorafgaande aan deze leveringen had klager op 12 juni 2006 een viertal volmachten getekend waarin hij medewerkers van het notariskantoor B. onherroepelijk had gevolmachtigd om hem te vertegenwoordigen bij het passeren van de akten tot levering van bedoelde percelen grond.

Vervolgens heeft verweerder op verzoek van klager zijn werkzaamheden ten behoeve van klager beëindigd en heeft verweerder het gehele dossier overgedragen aan een advocaat te Arnhem.

Klacht

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Verweerder heeft op 13 juni 2006 brieven gezonden aan de ABN-AMRO Bank, alsmede aan de rechtbank Groningen, bureau kort geding. In deze brieven spreekt verweerder over een aantal concept-akten, opgemaakt door kandidaat-notaris mr. V., een aantal onherroepelijke volmachten die door klager aan de notaris zijn verleend en een afschrift van de verschillende verkooptransacties, alsmede de bijbehorende concept-transportakten. Verweerder heeft weliswaar het dossier overgedragen aan de opvolgend advocaat, maar met voorkennis systematisch de hiervoor genoemde essentiële stukken uit het dossier verwijderd, welke stukken mede bepalend waren voor de wijze van totstandkoming van de afwikkeling met de ABN-AMRO Bank. Dit betekent dat verweerder de bedoelde stukken nog wel degelijk in zijn bezit heeft. Deze moeten worden afgegeven. Sterker nog, verweerder zegt zich niets te herinneren van de desbetreffende stukken, terwijl uit de hiervoor bedoelde brieven van 13 juni 2006 blijkt dat deze stukken er wel degelijk waren en zelfs door verweerder zijn opgestuurd, dan wel overgelegd.

Verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Uit hetgeen door klager naar voren is gebracht, is voor verweerder niet duidelijk wat de  klachten van klager zijn. Verweerder leidt uit de geschriften van klager af dat diens bezwaar inhoudt dat verweerder stukken zou hebben achtergehouden. Als dit inderdaad moet worden aangemerkt als kernverwijt van klager, dan merkt verweerder op dat hij het volledige dossier van klager ter beschikking heeft gesteld aan de opvolgend advocaat van klager te Arnhem en dat hij geen stukken heeft achtergehouden.

Terzijde merkt verweerder nog op dat klager hem telefonisch heeft verzocht hem wederom bij te staan in een procedure tegen de ABN-AMRO Bank, maar dan kosteloos, waarbij klager aangaf dat hij in dat geval bereid was de onderhavige klacht in te trekken. Verweerder acht een dergelijk voorstel ongepast. Overigens wenst verweerder nog eens te accentueren dat zijn dienstverlening aan klager met succes is afgerond.

Beoordeling

Hoewel de Advocatenwet hierover niets vermeldt, dient een klaagschrift toch aan zekere eisen te voldoen, zoals:

- naam en adres van de klager en diens ondertekening;

- een omschrijving van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft;

- vermelding van het tijdstip waarop de gedraging heeft plaatsgevonden;

- een weergave van de overige relevante feiten en omstandigheden en daaronder de reden waarom klager meent bezwaar te moeten maken tegen de gedraging.

De brieven van klager van 1 december 2008 en 9 januari 2009 verschaffen weinig duidelijkheid. Uit de vele geschriften en producties van klager is te destilleren dat klager verweerder verwijt dat laatstgenoemd met voorkennis systematisch zaken zou hebben verwijderd uit het dossier; stukken die nu juist bepalend waren voor de zaak van klager.

Uit de stukken blijkt niet dat het door klager opgeworpen dispuut reeds vóór het indienen van de klacht met verweerder is besproken. Klager deponeert zijn verwijt rechtstreeks als klacht bij de deken. Nu verweerder heeft aangevoerd dat hij het complete dossier van klager heeft toegezonden aan de opvolgend advocaat en hij zich verder niet kan verweren tegen hetgeen door klager meer of anders is betoogd, moet de klacht als kennelijk ongegrond worden afgewezen. Dit klemt temeer omdat klager, hoewel hierom door de deken verzocht, er niet in is geslaagd om zijn verwijten jegens verweerder ook maar enigszins nader te onderbouwen.

Beslissing

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gegeven op 26 oktober 2010 te Leeuwarden door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.G.N. Kuin-van den Akker.