ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4064 Raad van Discipline Arnhem 12-179

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:YA4064
Datum uitspraak: 11-03-2013
Datum publicatie: 11-04-2013
Zaaknummer(s): 12-179
Onderwerp: Tuchtrechtelijk aanrekenen van gedragingen aan:, subonderwerp: Kantoor
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. De door klaagster aangevoerde gronden kunnen niet slagen. Het betoog van klaagster dat verweerster als werkgever van mr. X aansprakelijk is voor onzorgvuldig handelen van haar werknemer, volgt de raad niet. De tuchtrechter toetst aan een andere norm dan de civiele rechter. Het is de raad niet gebleken dat er een tuchtrechtelijk verwijt aan het kantoor kan worden gemaakt.

Beslissing van 11 maart 2013

in de zaak 12-179

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 oktober 2012 op de klacht van:

W. B.V.

p/a mr. R.A.H. van Egmond

gemachtigde

klaagster

tegen:

[het advocatenkantoor]

te Utrecht

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 september 2012 met kenmerk RvT 1112/9182LB-SD, door de raad ontvangen op 25 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 24 oktober 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 oktober 2012 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij faxbrief van 7 november 2012 door de raad ontvangen op 7 november 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 februari 2013 in aanwezigheid van mr. Van Egmond en mr. Ten Doesschate. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van 7 november 2012.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Eén van de advocaten van het kantoor van verweerster, mr. X, heeft klaagster in de periode 2009 tot eind 2011 bijgestaan in een geschil dat klaagster had met haar accountantskantoor. Mr. X heeft voor klaagster een procedure gevoerd waarin een bedrag van € 551.853,72 van het accountantskantoor werd gevorderd.

2.3 De vorderingen van klaagster zijn in eerste aanleg door de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 2 december 2009 afgewezen.

2.4 Mr. X heeft vervolgens namens klaagster bij het gerechtshof Amsterdam hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam. In deze procedure heeft mr. X een beroepsfout gemaakt door na te laten zich tijdig te stellen.

2.5 Mogelijkheden om dit nalaten te herstellen zijn door mr. X niet benut. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 15 juni 2010 arrest gewezen waarin aan de wederpartij van klaagster ontslag van instantie is verleend en klaagster is veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep.

2.6 Klaagster heeft zowel mr. X als verweerster aansprakelijk gesteld voor de totale schade die zij stelt geleden te hebben.

2.7 Verweerster heeft voor het hoger beroep geen kosten in rekening gebracht. Tevens heeft verweerster klaagster aangeboden de proceskosten, waartoe klaagster was veroordeeld, aan haar te vergoeden. Mr. L. heeft tegen deze beslissing van de raad hoger beroep ingesteld.

2.8 Zowel verweerster als haar aansprakelijkheidsverzekeraar stellen zich op het standpunt dat klaagster verder geen schade heeft geleden als gevolg van de fout van mr. X omdat het hoger beroep geen reële kans van slagen had.

2.9 Bij brief van 13 september 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Een aan het kantoor van verweerster verbonden advocaat die klaagster bijstond in een procedure in hoger beroep verzuimd heeft zich tijdig te stellen in deze procedure waardoor het gerechtshof de wederpartij van klaagster ontslag van instantie heeft verleend;

b) Verweerster weigert de schadeclaim van klaagster op een betamelijke wijze af te wikkelen.

4 BEOORDELING

4.1 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op de juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Het betoog van klaagster dat verweerster als werkgever van mr. X aansprakelijk is voor onzorgvuldig handelen van haar werknemer, volgt de raad niet. De tuchtrechter toetst aan een andere norm dan de civiele rechter. Het is de raad niet gebleken dat er een tuchtrechtelijk verwijt aan het kantoor kan worden gemaakt.

4.3 Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf, W.H. Kesler, F.A.M. Knüppe en E.A.T.M. Steverink leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 maart 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden­Nederland, locatie Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.