ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3972 Raad van Discipline Arnhem 12-180

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3972
Datum uitspraak: 18-02-2013
Datum publicatie: 07-03-2013
Zaaknummer(s): 12-180
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In verzet: De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaven heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De door klager aangevoerde gronden kunnen niet slagen, de voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

Beslissing van 18 februari 2013

in de zaak 12-180

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 24 oktober 2012 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 september 2012 met kenmerk RvT1112-9289, door de raad ontvangen op 25 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 24 oktober 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 oktober 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 2 november 2012 door de raad ontvangen op 2 november 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 januari 2013 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.

2 KLACHT EN VERZET

2.1 Voor de formulering van de klacht verwijst de raad naar alinea 2 van de beslissing van de voorzitter waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

2.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

1. verweerster in strijd met de waarheid heeft gesteld dat klager zich schuldig zou hebben gemaakt aan kinderontvoering. Uit de aangifte zou dan hebben moeten blijken dat sprake is geweest van handelen ‘tegen de zin van het kind’, maar daar was totaal geen sprake van;

2. verweerster wel degelijk in meerdere rechtszaken feiten heeft aangedragen welke niet waar waren terwijl zij wist dat deze feiten en omstandigheden door haar cliënte niet correct waren weergegeven;

3. verweerster bij de verdediging van haar cliënte totaal geen oog heeft gehad voor het kind; zo heeft zij het er toe geleid dat [het kind], na in 2007 uit huis te zijn geplaatst vanwege een alcoholverslaving van haar moeder en haar oma en huiselijk geweld, in 2008 weer terug is gekeerd naar haar moeder, om daarna in 2011 opnieuw wegens alcoholverslaving van moeder en huiselijk geweld tussen moeder en oma uit huis te worden geplaatst; in 2012 herhaalt zich dat patroon van terugkeer en uithuisplaatsing om genoemde redenen.

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft ter zitting nog eens toegelicht dat er tussen klager en haar cliënte in de loop der jaren heel veel procedures zijn gevoerd. In de processtukken heeft zij het standpunt van haar cliënte verwoord. Zij heeft daarbij geen grenzen overschreden. Het was steeds duidelijk dat het om het standpunt van haar cliënte ging.

3.2 Er zijn heel veel momenten geweest waarop zij met haar cliënte informatie heeft uitgewisseld. Zij had geen reden om aan de informatie van haar cliënte te twijfelen. Partijen verschillen echter van mening over hetgeen er de afgelopen jaren is gebeurd.

3.3 Toen in mei 2010 [het kind] aan de ouderlijke macht werd onttrokken – en verweerster stelde dat sprake was van kinderontvoering - was [zij] nog maar anderhalf jaar oud.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaven heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, P.J.M. de Kerf, H.J.P. Robers en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 februari 2013.

griffier voorzitter