ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3832 Raad van Discipline Arnhem 12-177

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:YA3832
Datum uitspraak: 14-01-2013
Datum publicatie: 27-02-2013
Zaaknummer(s): 12-177
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager voorzag verweerder onvoldoende van gegevens die voor een oordeel van het hoger beroep tegen de vastgestelde partneralimentatie van belang waren. Het advies om kort voor de mondelinge behandeling in hoger beroep akkoord te gaan met het voorstel van de wederpartij onder de omstandigheden niet klachtwaardig. Niet kan worden vastgesteld dat klager geen draagkracht heeft de in het kader van de schikking vastgestelde alimentatie te betalen.

Beslissing van 14 januari 2013

in de zaak 12-177

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 21 september 2012 met kenmerk 1112-9162 LB/SD, door de raad ontvangen op 25 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 3 december 2012. Klager noch verweerder zijn verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst;

- de brief van 28 november 2012 van verweerder, door de raad ontvangen op 29 november 2012.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder stond klager bij in het kader van een hoger beroep tegen de vaststelling van partneralimentatie in de echtscheidingsprocedure. Bij voorlopige voorzieningen was een bedrag van € 489,-- per maand aan partneralimentatie opgelegd. Bij beschikking in de echtscheidingsprocedure is aan klager een partneralimentatie-verplichting van € 1.500,-- per maand opgelegd.

2.3 Verweerder heeft hoger beroep ingesteld. Klager exploiteerde een klussenbedrijf en genoot een FPU-uitkering van € 1.800,-- per maand netto. Klager kon van het klussenbedrijf geen jaarrekeningen overleggen vanaf 2009. Klager heeft ter onderbouwing van het in dat hoger beroep te bepleiten standpunt dat hij in het geheel geen draagkracht had om partneralimentatie te betalen, aan verweerder een aantal bankafschriften en facturen toegezonden en hij heeft, volgens hem, verweerder voorzien van de inlogcode van de boekhouding die op het internet was te vinden. Verweerder ontkent dat laatste. Voorafgaande aan de zitting bij het hof, die stond gepland op 12 juli 2011 heeft verweerder klager bij brief van 31 mei 2011 gevraagd gegevens over te leggen die voor een goed oordeel van belang zouden zijn en verzocht deze gegevens uiterlijk 17 juni 2011 aan hem toe te sturen. In die brief gaf hij nauwkeurig aan om welke of wat voor soort gegevens het hem te doen was. Klager heeft geen nadere of andere gegevens aan verweerder overgelegd dan hiervoor vermeld is.

2.4 Kort voor aanvang van de mondelinge behandeling heeft verweerder klager geadviseerd akkoord te gaan met vaststelling van de partneralimentatie, gelijk aan de partneralimentatie die in de voorlopige voorzieningen was opgelegd, € 489,-- per maand.

2.5 Bij brief van 30 oktober 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder ten onrechte aan klager vlak voor de zitting van het gerechtshof waarop het hoger beroep tot vaststelling partneralimentatie zou worden behandeld, heeft geadviseerd akkoord te gaan met het voorstel van de wederpartij om een partneralimentatie vast te stellen van € 489,-- per maand, overeenkomstig het bedrag dat in het kader van de voorlopige voorzieningen was vastgesteld en dat verweerder klager daarmee heeft overvallen omdat het klager ook daarvoor aan voldoende draagkracht ontbrak.

4 BEOORDELING

4.1 Onbetwist is gesteld dat verweerder een aantal financiële gegevens, die in het kader van het hoger beroep van doorslaggevend belang waren, niet aan het gerechtshof heeft kunnen overleggen, omdat klager deze niet aan verweerder heeft toegezonden. Verweerder is tegenover klager duidelijk geweest over het belang van dergelijke gegevens en hij heeft klager daarom tijdig verzocht maar hij verkreeg ze niet van klager. Zonder die  gegevens zou het hoger beroep in verweerders optiek, waarin de raad hem kan volgen, weinig kans van slagen hebben. In dat licht is het aan klager gegeven advies akkoord te gaan met een partneralimentatie van € 489,-- per maand goed te begrijpen en levert dat geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klager heeft onvoldoende gesteld en naar voren gebracht waarom onder de geschetste omstandigheden het advies van verweerder klachtwaardig zou zijn. Dat verweerder met de gegevens die hem wel waren verstrekt (“een stapeltje facturen en rekeningen”; het verhaal van de inlogcode is volgens hem onjuist) bij de behandeling van het hoger beroep – zonder te schikken - een beter resultaat had kunnen en moeten bereiken komt niet uit de verf. Vast staat in elk geval dat – op volledigheid en juistheid – gecontroleerde of eenvoudig te contoleren gegevens niet beschikbaar waren. Met het antwoord op de vraag of verweerder nu wel of niet de beschikking had over die inlogcode wordt dat beeld niet anders.

4.2 Klager voelde zich overvallen maar er is voor de raad geen reden om aan te nemen dat verweerder verantwoordelijk is voor de druk die op de zaak kwam te staan toen eenmaal bleek dat verweerder klager moest bijstaan zónder dat hij behoorlijk kon onderbouwen dat er bij klager geen draagkracht was. Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de raad van oordeel dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING

De beslissing van raad van discipline luidt als volgt:

De klacht is ongegrond.

Aldus gewezen door mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, P.J.F.M. de Kerf, G.R.M. van den Assum en P.P. Verdoorn , leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 januari 2013.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.