ECLI:NL:TADRARN:2013:57 Raad van Discipline Arnhem 13-64

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:57
Datum uitspraak: 19-08-2013
Datum publicatie: 22-08-2013
Zaaknummer(s): 13-64
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. De voorzitter heeft niet een te streng criterium gehanteerd waar hij overweegt dat het aan klaagster was om aannemelijk te maken dat rechtbank en/of hof tot een ander oordeel zouden zijn gekomen wanneer verweerster de zaak anders en beter zou hebben aangepakt. Klacht over kwaliteit dienstverlening in strafzaak kennelijk ongegrond.

Beslissing van 19 augustus 2013

in de zaak 13-64

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 april 2013 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 maart 2013 met kenmerk RvT 1213-9491/LB/sd, door de raad ontvangen op 5 maart 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 3 april 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen, welke beslissing op 3 april 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij e-mail van mr. J.A.P.F. Hoens, advocaat te Utrecht, door de raad ontvangen op 17 april 2013, heeft deze namens klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2013 in aanwezigheid van klaagster, bijgestaan door mr. Hoens voornoemd, en verweerster, bijgestaan door [ ] mr. S. Dogan.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift namens klaagster van 17 april 2013.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 De door verweerster verleende bijstand heeft niet voldaan aan daaraan in redelijkheid te stellen eisen. Verweerster heeft onvoldoende gedaan om klaagsters inhoudelijke betwisting van het ten laste gelegde naar voren te brengen. Voorts heeft verweerster klaagster vooraf onvoldoende geïnformeerd over tal van relevante aspecten van haar zaak.

3.3 Blijkens de mondelinge toelichting ter zitting van klaagsters gemachtigde is klaagster van mening dat de voorzitter een te streng criterium heeft gehanteerd waar hij overweegt dat het aan klaagster was om aannemelijk te maken dat rechtbank en/of hof tot een ander oordeel zouden zijn gekomen wanneer verweerster de zaak anders en beter zou hebben aangepakt.

3.4 Met betrekking tot de bijstand in eerste aanleg heeft klaagsters gemachtigde zich afgevraagd of verweerster het dossier wel voldoende met klaagster heeft besproken, vooraf een inschatting heeft gegeven van haar kansen, heeft besproken welke proceshouding klaagster zou innemen. Klaagster heeft tegenover hem betwist dat verweerster haar goed heeft voorbereid en geïnstrueerd.

3.5 Met betrekking tot de bijstand in hoger beroep heeft klaagsters gemachtigde de vraag opgeworpen waarom verweerster klaagster niet heeft gewezen op de mogelijkheid een andere advocaat in de arm te nemen, en zich afgevraagd waarom niet is overlegd over de risico’s van hoger beroep, niet alsnog om een reclasseringsrapport is verzocht, geen verzoek om aanhouding is gedaan toen klaagster niet ter zitting verschenen was, en niet eigener beweging cassatieberoep heeft ingesteld zodat klaagster had kunnen profiteren van de opschortende werking daarvan.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden als kennelijk ongegrond afgewezen.

4.2 Het door de voorzitter in overweging 3.4 van zijn beslissing gehanteerde criterium is in de omstandigheden van de zaak van klaagster een juist criterium. De door en namens klaagster in deze verzetprocedure gestelde vragen over de door verweerster verleende bijstand hebben geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd.

4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, J.R.O. Dantuma, M.L.C.M. van Kalmthout en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2013.

griffier voorzitter