ECLI:NL:TADRARN:2013:42 Raad van Discipline Arnhem 12-240
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2013:42 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-05-2013 |
Datum publicatie: | 29-07-2013 |
Zaaknummer(s): | 12-240 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. Verweerster heeft de belangen van klaagster en haar dochter als onderwijsvragenden voldoende behartigd. Het stond verweerster vrij om met de school contact te hebben over het maken van een afspraak. Verweerster was voldoende bereikbaar. Bij aanvang van de opdracht heeft verweerster naar voren gebracht enkel spoedeisende kwesties te behandelen. De organisatie waarvoor verweerster werkt was voldoende bereikbaar en de noodzaak tot contact is door verweerster op goede gronden bepaald. |
Beslissing van 13 mei 2013
in de zaak 12-240
op het verzet tegen de voorzittersbeslissing naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw [ ]
[ ]
klaagster
tegen:
mr.
advocaat te [….]
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 4 december 2012 met kenmerk RvT 1112-9207/LB/sd, door de raad ontvangen op 5 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 20 december 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 20 december 2012 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 30 december 2012, door de raad ontvangen op 31 december 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 maart 2013 in aanwezigheid van verweerster. Klaagster is met bericht van verhindering niet op de zitting aanwezig geweest. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, van het verzetschrift van 30 december 2012 en van klaagsters brieven van 9 december 2012 en 22 januari 2013.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, verwezen naar de feiten zoals die onder 1. zijn opgenomen in de voorzittersbeslissing.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:
a) slecht bereikbaar was voor klaagster;
b) vermeend contact met de wederpartij voor klaagster heeft verzwegen;
c) haar geen adequate rechtshulp heeft verleend.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
De voorzitter heeft op basis van onjuiste veronderstellingen de beslissing genomen. Klaagster had een geschil met de school, omdat deze, door haar dochter extra werk op te geven dat boven haar niveau lag, te veel druk uitoefende. Daaronder had haar dochter te lijden. Het ging niet enkel om het feit dat klaagster het leerlingendossier en toetsen van haar dochter niet mocht inzien. Het ging klaagster ook niet om een gevoel dat zij binnen school zwart werd gemaakt.
Verweerster heeft de afspraken die tijdens het gesprek van 19 april 2011 met de school zijn gemaakt, niet op papier gezet. Verweerster is een toezegging dat zij klaagster bij een gesprek met de school in september 2011 zou vergezellen niet nagekomen. Een langslepend conflict kan niet in één enkel gesprek worden opgelost. Verweerster heeft zich onvoldoende ingespannen voor klaagster. Indien een advocaat een zaak in behandeling neemt, moet hij daarvoor tijd vrijmaken en contact hebben met de cliënt, ook als de advocaat druk bezet is, zoals verweerster. Dat heeft verweerster echter niet gedaan.
Ter onderbouwing van klachtonderdeel b. heeft klaagster gewezen op een e-mail van 15 april 2011. Daaruit blijkt dat verweerster contact met de school heeft gehad buiten klaagster om.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft aangevoerd dat zij zich bij de aanpak van de zaak richtte op het tot stand brengen van een werkbare relatie tussen klaagster als ouder en de school, zodat het recht op onderwijs voor de dochter gewaarborgd bleef. Leerlingen en ouders, onderwijsvragenden, bevinden zich in een kwetsbare positie ten opzichte van schoolbesturen. Verweerster heeft zich ingezet om te voorkomen dat de dochter van de school zou worden verwijderd wegens een ernstig verstoorde relatie tussen de school en de moeder, klaagster. Het gaat er daarbij niet om, om tegen een school op te treden, maar om in overleg met de school te zoeken naar oplossingen. Een oplossing wordt niet gevonden door steeds bij gesprekken tussen klaagster en school aanwezig te zijn. Dat heeft verweerster ook niet toegezegd.
4.2 Verweerster zou namens klaagster reageren op het zoekraken van een toets van de dochter. Daags nadat verweerster dit met klaagster had besproken, zond klaagster zelf een e-mail aan de school. Het spijt verweerster dat klaagster het vertrouwen in haar verloren heeft.
5 BEOORDELING
5.1 Klaagster heeft in haar verzetschrift geen nadere onderbouwing gegeven van haar stelling dat verweerster onvoldoende bereikbaar was. De organisatie waarvoor verweerster werkzaam is, was bereikbaar. De noodzaak tot contact stelde verweerster vast aan de hand van de spoedeisendheid van de kwestie. Uit de stukken is onvoldoende gebleken dat verweerster niet adequaat heeft gereageerd. In het licht van het voorgaande kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van haar beperkte bereikbaarheid.
5.2 Evenmin kan worden vastgesteld dat verweerster de toezegging om een gesprek in september 2011 bij te wonen, niet is nagekomen. Tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerster, heeft klaagster onvoldoende gesteld om aannemelijk te maken dat verweerster een dergelijke toezegging zou hebben gedaan.
5.3 Ter nadere onderbouwing van klachtonderdeel b. heeft klaagster gewezen op de e-mail van de school aan verweerster d.d. 11 april 2011, die verweerster aan klaagster heeft doorgestuurd op 15 april 2011. In deze e-mail wordt gerefereerd aan een afspraak die in de ochtend van 11 april 2011 is gemaakt voor de 19e april daarop volgend. Nog daargelaten dat de e-mail aan klaagster is doorgestuurd, heeft het contact dat verweerster op 11 april 2011 met de school had betrekking op de afspraak die volgde. Het hebben van contact met de school over deze bespreking, levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.
5.4 Door verweerster zijn geen andere feiten of omstandigheden gesteld ter onderbouwing van klachtonderdeel c. Verweerster heeft een ruime mate van vrijheid om te bepalen hoe zij een zaak aanpakt. Niet is gebleken dat klaagster het daar niet mee eens was, noch dat het belang van klaagster of haar dochter daarmee niet gediend was.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart het verzet in al zijn onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, A.Gerritsen-Bosselaar, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2013.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 15 mei 2013 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.