ECLI:NL:TADRARN:2013:3 Raad van Discipline Arnhem 12-251

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:3
Datum uitspraak: 27-05-2013
Datum publicatie: 30-06-2013
Zaaknummer(s): 12-251
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Schrapping
Inhoudsindicatie: Klacht dat verweerder niet tijdig gronden beroep heeft aangevuld, klaagster niet van verloop procedure op de hoogte hield, heeft verzuimd klaagster omtrent de niet-ontvankelijkverklaring van beroep te informeren en haar de beslissing toe te sturen, slecht telefonisch bereikbaar was, de zaken van klaagster financieel niet goed heeft afgewikkeld doordat hij in de voor klaagster gewonnen procedures niet heeft gezorgd voor terugbetaling aan klaagster van de eigen bijdrage en kosten. Gegrond. Schrapping. Patroon van laten verlopen van termijnen voor indiening van beroepschrift c.q. grieven, niet informeren van de cliënt daarover, doen voorkomen dat de procedure nog loopt terwijl al een – afwijzende - beslissing is genomen, niet toezenden van kopieën van correspondentie en beslissingen en het niet correct afwikkelen van de financiële kant van de zaak. Gezien soort praktijk van verweerder als specialist in vreemdelingenzaken is de raad van oordeel dat verweerder het vertrouwen dermate heeft geschonden dat hij niet terug dient te keren in de advocatenpraktijk.

Beslissing van 27 mei 2013

in de zaak 12-251

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 18 december 2012 met kenmerk RvT 0910-8804/LB/sd, door de raad ontvangen op 19 december 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het voormalig arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 maart 2013 in aanwezigheid van alleen klaagster. Het voormalig kantoor van verweerder [ ] heeft bij brief d.d. 22 februari 2013 aan de raad bericht dat verweerder zich wegens gezondheidsredenen van het tableau heeft laten schrappen en niet naar de zitting van de raad zou komen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft zich in juni 2008 vanuit Suriname per e-mail tot verweerder gewend met verzoek om bijstand bij haar aanvraag van een machtiging tot verblijf (mvv) als kennismigrant. Op dat moment liep er al een bezwaarschriftprocedure terzake een weigering tot verblijf bij partner. Verweerder is klaagster in beide procedures gaan bijstaan. Aanvankelijk niet op basis van een toevoeging omdat klaagster daar in dat stadium nog niet voor in aanmerking kwam; dat werd pas mogelijk toen hij voor haar bezwaar kon maken tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag mvv. Op 28 oktober 2008 is positief beslist op de aanvraag mvv. Klaagster is die dag weer naar Nederland gereisd en bij haar partner in Nederland gaan wonen.

2.3 In totaal heeft verweerder klaagster bijgestaan in een achttal procedures. Vier daarvan zijn op basis van een toevoeging in behandeling genomen, vier andere zonder toevoeging. In de gewonnen procedures kreeg klaagster recht op terugbetaling van eigen bijdrage en griffierecht en proceskosten.

2.4 Bij brief met bijlagen van 22 juni 2010 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder in een procedure ter verkrijging van een verblijfsvergunning bij partner heeft verzuimd tijdig de gronden aan te vullen van het door hem ingestelde beroep; het betreft het beroep tegen de afwijzende beslissing op bezwaar van de IND van 19 februari 2009; verweerder hield klaagster niet van het verloop van de procedure op de hoogte, hij heeft verzuimd klaagster omtrent de niet-ontvankelijkverklaring van dat beroep te informeren en haar de beslissing toe te sturen;

b) verweerder heeft nagelaten het mede als gevolg van zijn onder a) genoemde verzuim ontstane verblijfsgat te herstellen; om die reden heeft klaagster niet de Nederlandse nationaliteit kunnen aanvragen en moet zij nog steeds elk jaar opnieuw een verblijfsvergunning aanvragen met alle daarbij komende kosten vandien;

c) verweerder telefonisch slecht bereikbaar was voor klaagster;

d) verweerder de zaken van klaagster financieel niet goed heeft afgewikkeld doordat hij in de voor klaagster gewonnen procedures niet heeft gezorgd voor terugbetaling aan klaagster van de eigen bijdrage en kosten (griffierecht en proceskosten).

4 VERWEER TEGEN EN NADERE TOELICHTING OP DE KLACHT

4.1 Verweerder heeft tot zijn verweer naar voren gebracht dat hij buiten de vergoeding voor de begeleidings- en adviesfase zoals hiervoor onder 2.2 vermeld en de eigen bijdragen voor de vier procedures waarin hij was toegevoegd niets aan klaagster in rekening heeft gebracht. Hij meent dat alle procedures in klaagsters belang waren en dat hij er voor gezorgd heeft dat zij tegen de laagst mogelijke kosten binnen vier maanden vanuit een slechte uitgangspositie in Suriname weer naar Nederland kon terugkeren. Het verblijfsgat was volgens verweerder ontstaan door klaagsters verblijf in Suriname waar zij toe had besloten voordat hij als haar advocaat was gaan optreden. Dat verblijfsgat kon hij niet dichten.

4.2 Volgens klaagster is het niet verweerder geweest die bereikt heeft dat zij weer naar Nederland kon komen maar een kantoorgenoot van hem die zij uiteindelijk vanuit Suriname aan de telefoon kreeg nadat zij meerdere malen vergeefs getracht had verweerder te spreken te krijgen. Klaagster meent dat verweerder per zaak correct had dienen af te rekenen. Zij heeft verweerder er al in december 2009 op gewezen dat zij ingevolge de uitspraak van 23 oktober 2008 recht had op vergoeding van de proceskosten ad € 644,00 en € 145,00 griffierecht, en ingevolge de beslissingen van 19 november 2008 en 2 februari 2009 op de griffiekosten van € 145,00 respectievelijk € 150,00, en hem toen verzocht deze bedragen aan haar terug te storten ‘zodat we volgend jaar met een schone lei kunnen beginnen en we niet meer in de war raken omdat er drie dossiers bij u lopen’. Noch toen noch later heeft verweerder aan klaagster een afrekening toegezonden.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Vast staat dat verweerder verzuimd heeft tijdig de gronden van het beroep in de genoemde procedure in te dienen, alsook dat dit geleid heeft tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Tevens heeft verweerder verzuimd om klaagster direct omtrent dit verloop te informeren. In plaats daarvan heeft hij het doen voorkomen als zou de zaak nog in behandeling zijn. Hij heeft de nodeloos voor dit beroep gemaakte kosten niet aan klaagster vergoed. Deze handelwijze is in strijd met de zorg die verweerder jegens klaagster diende te betrachten. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.2 Klaagster heeft niet aannemelijk gemaakt dat er voor verweerder een taak lag en mogelijkheden bestonden om het verblijfsgat te dichten. Dit onderdeel dient dan ook als ongegrond te worden afgewezen.

Ad klachtonderdeel c)

5.3 Verweerder heeft niet bestreden dat hij telefonisch niet voor klaagster bereikbaar was. Hij heeft ook niet weersproken dat het om die reden zijn kantoorgenoot is geweest die uiteindelijk de beslissende stappen heeft gezet die er toe hebben geleid dat klaagster in oktober 2008 een machtiging tot verblijf werd verstrekt. De raad acht daarom de door klaagster beschreven gang van zaken op dit punt voldoende aannemelijk. Ook dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.4 Verweerder is, hoewel de laatste zaak naar de raad begrijpt al in september 2009 is afgesloten, ondanks klaagsters herhaalde verzoeken nog altijd niet overgegaan tot een financiële afwikkeling van de voor klaagster behandelde zaken. Noch haar brief van 6 december 2009, noch haar klachtbrief van 22 juni 2010, hebben verweerder tot een zodanige afwikkeling kunnen bewegen. Het door verweerder in het kader van de instructie van de klacht geproduceerde overzicht en de daarop gegeven toelichting kan niet als een toereikende afwikkeling worden aangemerkt. Daarvoor zijn per zaak nodig: opgave van de door klaagster betaalde eigen bijdrage en griffierecht, specificatie van de verkregen kostenveroordelingen, opdrachtbevestigingen met vermelding van het overeengekomen uurtarief in de zaken waarvoor geen toevoeging kon worden verkregen, en specificatie van de bestede tijd in de zaken waarin niet op basis van toevoeging werd gewerkt. Dat alles ontbreekt. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder tekort is geschoten in een behoorlijke financiële afwikkeling van de voor klaagster behandelde zaken, zodat hem terzake een tuchtrechtelijk verwijt treft.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder stond als advocaat ingeschreven in het voormalig arrondissement [X] sedert 21 november 1990. Hij heeft zich onlangs, begin 2013, zelf van het tableau laten schrappen. Verweerder is eerder, vanaf 1999, veelvuldig tuchtrechtelijk bestraft. Daarbij zijn hem de maatregelen opgelegd van enkele waarschuwing (3x), berisping (4X), voorwaardelijke schorsing (2X) en onvoorwaardelijke schorsing (2x). Die beslissingen en de onderhavige klachtzaak alsmede de op dezelfde dag door de raad onder nummer 12-251 behandelde klacht van een andere klaagster laten zien dat bij verweerder sprake is van een Gezien dit patroon en de kwetsbaarheid van de cliënten in de patroon van het laten verlopen van termijnen voor indiening van een beroepschrift c.q. grieven, het niet informeren van de cliënt daarover, het doen voorkomen dat de procedure nog loopt terwijl al een – afwijzende beslissing is genomen, het niet toezenden van kopieën van correspondentie en beslissingen en het niet correct afwikkelen van de financiële kant van de zaak.soort praktijk van verweerder als specialist in vreemdelingenzaken is de raad van oordeel dat verweerder het vertrouwen dermate heeft geschonden dat hij niet terug dient te keren in de advocatenpraktijk. De raad zal hem dan ook de hierna te noemen maatregel opleggen.

BESLISSING

De raad van discipline:

De onderdelen a, c en d van de klacht zijn gegrond, onderdeel b is ongegrond.

legt als maatregel schrapping van het tableau op.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, J.H. Brouwer, M.L.C.M. van Kalmthout en R.P.F van der Mark, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2013.

griffier voorzitter