ECLI:NL:TADRARN:2013:213 Raad van Discipline Arnhem 13-295

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:213
Datum uitspraak: 13-12-2013
Datum publicatie: 30-01-2014
Zaaknummer(s): 13-295
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager niet ontvankelijk. Klager stelde eind 2009 verweerder aansprakelijk en kondigde de indiening van een klacht aan. Eerst na 3 jaar en 4 maanden is de klacht daadwerkelijk ingediend. De klacht betreft alle onderdelen die klager in 2009 al aan de orde stelde. Verweerder hoefde, gelet op het tijdsverloop, niet langer rekening te houden met het feit dat de klacht zou worden ingediend.

Beslissing van 13 december 2013

in de zaak 13-295

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr. [    ]

Voorheen advocaat te [    ]

Klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 28 november 2013 met kenmerk [    ], door de raad ontvangen op 29 november 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerder is vanaf 1 januari 2002 tot 1 juni 2009 werkzaam geweest op het (voormalige) kantoor van klager, aanvankelijk als stagiaire, later als medewerker. Klager is de patroon van verweerder geweest.

1.3    Tussen klager en verweerder is gesproken over overname van klagers praktijk door verweerder. Deze gesprekken hebben niet tot overeenstemming geleid.

1.4    Verweerder heeft op enig moment de arbeidsovereenkomst tegen 1 juni 2009 opgezegd. Verweerder is van het kantoor van klager vertrokken en is voor zichzelf begonnen. Verweerder heeft 5 zaken, strafzaken waarvan de behandeling in hoger beroep nog moest plaatsvinden en die op basis van een toevoeging werden behandeld, met instemming van klager meegenomen.

1.5    Verweerder heeft dit ontkend. Een aantal klanten van het kantoor hebben zich uit eigener beweging bij verweerder gemeld met het verzoek hen bij te staan, hetgeen hen in de visie van verweerder vrij staat. Er is geen sprake van een concurrentie- of relatiebeding. Verweerder ziet dan ook geen reden waarom hij deze klanten niet zou kunnen bijstaan.

1.6    Bij brief van 4 december 2009 heeft klager verweerder aansprakelijk gesteld “op grond van onrechtmatige concurrentie en misbruik van vertrouwelijke gegevens; vordering tot schadevergoeding; aanzegging tuchtrechtelijke klacht wegens schending van meerdere gedragsregels”. In deze brief maakt klager melding van het feit dat hij contact heeft gezocht met de toenmalige deken en dat hij op  korte termijn over verweerders optreden een klacht zal indienen bij de Orde van Advocaten.

1.7    Verweerder heeft bij brief van 8 december 2009 op de aansprakelijkheidstelling gereageerd en elke vorm van aansprakelijkheid afgewezen en overige stellingen betwist.

1.8    In september 2010 heeft klager zijn praktijk overgedragen aan V. advocaten B.V. V advocaten B.V. heeft op enig moment geweigerd de volledige koopprijs, die gespreid zou worden betaald, te voldoen, zich beroepend op non-conformiteit. Klager heeft daarop een procedure aanhangig gemaakt tegen V advocaten B.V., in welke procedure ter comparitie een schikking is bereikt. Die comparitie vond plaats in december 2012.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    na het einde van zijn dienstverband tegen de gemaakte afspraken in klanten weg te trekken van het kantoor van klager;

b)    zijn geheimhoudingsplicht te schenden door vertrouwelijke gegevens van het kantoor van klager mee te nemen.

c)    te ontkennen dat hij klanten heeft afgetroggeld.

d)    niet te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

e)    zich jegens klager niet te gedragen als een goed advocaat betaamt.

2.2    Klager stelt dat tussen klager en verweerder is afgesproken dat overige zaken en cliënten van kantoor bij klager zouden blijven. Klager stelt dat verweerder in het geheim bezig is geweest klanten van het kantoor na zijn vertrek aan zich te binden. Voorts stelt klager dat verweerder zich modellen en dergelijke die op zijn kantoor worden gebruikt, onrechtmatig heeft toegeëigend.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Verweerder ontkent klanten van het kantoor van klager actief te hebben benaderd, noch dat hij vertrouwelijke gegevens heeft meegenomen. Een aantal klanten van het kantoor van klager hebben uit eigen beweging de overstap gemaakt naar het kantoor van verweerder, hetgeen hen vrijstaat. Er is geen sprake van een relatie- of concurrentiebeding. Verweerder heeft voor zijn vertrek van het kantoor van klager de bibliotheek van de voormalig kantoorgenoot van klager overgenomen. 

3.2    Verweerder is van mening dat klager niet binnen bekwame tijd de klacht tegen hem heeft ingediend en dat klager  derhalve niet in zijn klacht kan worden ontvangen.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2    Het geschil waaruit de onderhavige klacht voortvloeit is ontstaan in het jaar 2009, naar aanleiding van het vertrek van verweerder van het kantoor van klager. Bij brief d.d. 4 december 2009 heeft klager verweerder aansprakelijk gesteld op grond van “onrechtmatige concurrentie en misbruik van vertrouwelijke gegevens”. Daarna is de kwestie ruim 3 jaar en 4 maanden lang blijven liggen zonder dat zich nadere ontwikkelingen tussen klager en verweerder hebben voorgedaan.

4.3    Klager heeft aangevoerd dat eerst in december 2012 de omvang van de schade voor hem duidelijk werd, naar aanleiding van de ter comparitie bereikte schikking met V advocaten B.V. Nu de aansprakelijkheidsstelling van december 2009 echter ziet op alle onderdelen van de onderhavige klacht en in de brief de indiening van een klacht is aangezegd, is de tijd die klager heeft laten verstrijken tussen de aanzegging en de daadwerkelijke indiening van de klacht onredelijk lang. Dat eerst in december 2012 de door klager gestelde schade duidelijk werd is onvoldoende grond of reden om zoveel tijd te laten verstrijken. Verweerder hoefde met het daadwerkelijk indienen en doorzetten van de klacht dan ook geen rekening meer te houden.

BESLISSING

De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk niet ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 13 december 2013.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten