ECLI:NL:TADRARN:2013:191 Raad van Discipline Arnhem 13-140

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:191
Datum uitspraak: 18-11-2013
Datum publicatie: 23-01-2014
Zaaknummer(s): 13-140
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht advocaat wederpartij over betwisting overleggen urenspecificaties in procedure, in strijd met de waarheid,  ongegrond.

Beslissing van 18 november 2013

in de zaak 13-140

naar aanleiding van de klacht van:

O

klaagster

tegen:

mr. B.

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14 juni 2013 met kenmerk RvT 13-15, door de raad ontvangen op 17 juni 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken zoals vermeld onder 1.1 met de aan de brief gehechte bijlagen, genummerd 1 t/m 13.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klaagster. Klaagster heeft in de periode 2006 tot 2009 als accountant werkzaamheden voor de cliënt van verweerder verricht, bestaande uit het begeleiden van de financiële administratie, het geven van advies, de verzorging van aangiftes en het samenstellen van de jaarrekening.

2.3    Nadat een dochtervennootschap van de cliënt van verweerder in februari 2009 failliet is gegaan, heeft verweerder voor zijn cliënt in april 2009 klaagster aansprakelijk gesteld voor schade in verband met een fout in de jaarrekening van die dochtervennootschap (van 2006). Deze aansprakelijkheid werd door klaagster bij brief van 29 april 2009 van de hand gewezen: zij maande de cliënt van verweerder openstaande rekeningen te betalen en stuurde bij de openstaande facturen behorende urenspecificaties.

2.4    Klaagster heeft de cliënt van verweerder op 15 maart 2011 gedagvaard in verband met de niet-betaling van openstaande facturen.  Als productie bij deze dagvaarding was opgenomen de brief van 29 april 2009, zonder de bijlagen.

2.5    Op 6 juli 2011 diende verweerder een conclusie van antwoord in waarin hij onder meer stelde dat voor de werkzaamheden facturen waren verzonden maar dat urenspecificaties, die waren gevraagd, niet waren verstrekt (onder nr. 25 van de conclusie van antwoord, zoals opgenomen in het procesdossier).

2.6    Op 26 oktober 2011 diende klaagster een akte in, houdende een specificatie van de uren die door klaagster ten behoeve van de cliënt van verweerder waren gewerkt.

2.7    Op 1 november 2011 vond een comparitie plaats. Ter gelegenheid van deze comparitie werd verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op de urenspecificaties.

2.8    Verweerder diende op 30 november 2011 een akte in, waarin hij stelde in welke zin de verstrekte urenspecificaties onvoldoende inzicht gaven in de verrichte werkzaamheden.

2.9    Op 1 februari 2012 diende klaagster een antwoord akte in.

2.10    Bij brief van 21 februari 2012 verzocht verweerder  op deze akte te mogen reageren.

2.11    Bij vonnis van 22 augustus 2012 wees de rechtbank de vorderingen van klaagster toe. Daarbij stelde de rechtbank dat verweerder in de procedure had verzuimd kenbaar te maken dat zijn cliënte bij de brief van 29 april 2009 de urenspecificaties wel degelijk had ontvangen en daarop bij conclusie van antwoord te reageren. Daardoor had verweerder nagelaten de rechtbank in een zo vroeg mogelijk stadium volledig te informeren en werd de reactie van verweerder van 30 november 2011 buiten beschouwing gelaten. 

2.12    Bij brief van 21 januari 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Verweerder meerdere malen in strijd met de waarheid heeft verklaard dat zijn cliënte de urenspecificaties bij de declaraties niet had ontvangen, waardoor verweerder alsnog in de gelegenheid werd gesteld te reageren. De  procedure werd hierdoor onnodig vertraagd en het vertrouwen in de advocatuur en de rechterlijke macht is daardoor geschonden.

4    VERWEER

4.1    Verweerder stelt niet de intentie te hebben gehad de rechter te misleiden. Hij had zich duidelijker kunnen uitdrukken, maar bedoelde te stellen dat het ontbrak aan een adequate omschrijving van werkzaamheden bij de in rekening gebrachte uren. Daarmee heeft hij de grens van het tuchtrechtelijk laakbare niet overschreden.

5    BEOORDELING

5.1.    Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. Die vrijheid is dus niet onbeperkt en kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat  feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn,  Met betrekking tot deze beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

5.2.    Gelet op hetgeen in de stukken en ter zitting naar voren is gekomen is de raad van oordeel dat niet of onvoldoende is komen vast te staan dat verweerder de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare heeft overschreden. Duidelijk is dat de rechtbank zich misleid heeft gevoeld door de stellingname van verweerder in de conclusie van antwoord, die -als het op de bewoording aankomt- weinig gelukkig kan worden genoemd. Daarin wordt immers gesteld dat geen urenspecificaties zouden zijn verstrekt.

5.3.    Anderzijds blijkt uit diezelfde conclusie van antwoord ook dat het verweerder te doen was om een duidelijke verdeling van de gewerkte uren naar de verschillende vennootschappen, waarvoor klaagster had gewerkt (zie randnummer 25 van de conclusie van antwoord) en een betere omschrijving van deze werkzaamheden, Ook wordt in de conclusie van antwoord (nr.3) gesteld dat niet een volledig inzicht met betrekking tot de urenspecificaties is verschaft. In het voordeel van verweerder pleit ook dat uit zijn brief van 7 mei 2009 (die bij de dagvaarding als productie 3 is overgelegd) blijkt dat hij toezending van enige urenverantwoording/specificatie erkent en dat hijzelf bij de akte na comparitie van 30 november 2011 deze ontvangen specificaties in het geding brengt.

5.4.    De raad is op grond van de onder 5.3 genoemde omstandigheden van oordeel dat verweerder met de wijze waarop het standpunt over ontbreken van urenspecificaties in de procedure naar voren is gebracht de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare niet heeft overschreden. Onvoldoende overtuigend is dat verweerder bewust de rechtbank heeft willen misleiden. Dit betekent dat de klacht niet gegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht ongegrond

griffier    voorzitter

Aldus gewezen door: mr. drs. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. F.A.M. Knüppe, C.J. Lunenberg-Demenint, A.T. Bolt,  en G.R.M. van den Assum, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 november 2013.

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.