ECLI:NL:TADRARN:2013:164 Raad van Discipline Arnhem 13-262

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:164
Datum uitspraak: 29-10-2013
Datum publicatie: 06-12-2013
Zaaknummer(s): 13-262
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klager is ontevreden over eigen advocaat. De klachtonderdelen betreffen het optreden van verweerster meer dan vijf jaar geleden. Vanwege het tijdsverloop zijn deze klachtonderdelen kennelijk niet-ontvankelijk. Ook het andere klachtonderdeel wordt afgewezen nu dit van onvoldoende gewicht is.

Beslissing van 29 oktober 2013

in de zaak 13-262

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [  ]

adres

klaagster

tegen:

mw mr. X.

advocaat te H.

verweerster

Met een brief van 19 april 2013 heeft klaagster zich tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland gewend met een klacht tegen verweerster. De deken heeft samen met mevrouw mr. N. Milani, lid van de Raad van toezicht, de klacht onderzocht en het dossier vervolgens bij brief van 23 oktober 2013 doorgeleid naar de raad. Daar is het op 24 oktober 2013 binnengekomen.

1 KLACHT

De klacht houdt in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door:

a. Niet te bekijken of klaagster in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtsbijstand en klaagster hierdoor niet in staat te stellen hierin een keuze te maken;

b. Klaagster na het beëindigen van de samenwerking aan haar lot over te laten bij het zoeken naar een andere advocaat;

c. Een ten verzoeke van klaagster gelegd beslag buiten medeweten van klaagster om te laten doorhalen bij het Kadaster.

2 BEOORDELING

2.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

De klachtonderdelen 1 en 2

2.2 De klachtbrief dateert van 19 april 2013. De klachtonderdelen betreffen het (al dan niet tuchtrechtelijk verwijtbaar) optreden of nalaten van verweerster in 2008, meer dan 5 jaar later waar het gaat om klachtonderdeel 1 en meer dan 4 ½ jaar later waar het klachtonderdeel 2 betreft.

2.3 Deze klachtonderdelen zijn vanwege dit tijdverloop, kennelijk niet ontvankelijk. Een deugdelijke verklaring waarom klaagster de kwesties die het betreft nu pas aanroert, ontbreekt. Voor zover klaagster met haar klachten heeft gewacht tot klachtonderdeel 3 zich aandiende, geldt dat dit klachtonderdeel niet een zodanige nieuwe kijk op die kwesties geeft, dat dit een zo lang wachten met deze klachten tegen het optreden van verweerster zou rechtvaardigen.

Klachtonderdeel 3

2.4 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel zijn de volgende feitelijkheden van belang.

2.5 In juni 2008 is er op verzoek van klaagster maritaal beslag gelegd op de onverdeelde helft van de echtelijke woning. Die woning is uiteindelijk in de eerste helft van 2013 verkocht. De opbrengst was voldoende om de eerste hypotheekhouder geheel en de tweede gedeeltelijk te betalen. De betekenis van het maritaal beslag was dus op dat moment gering.

2.6 Klaagster is zelf, samen met haar ex-echtgenoot, opgetreden als verkoper en was dus (mede) verplicht om die woning zoals overeengekomen te leveren. In die belichting is het begrijpelijk dat verweerster, daarmee bekend, heeft laten weten dat het beslag kon worden doorgehaald. Zij deed dat op verzoek van de notaris die mede namens klaagster daarom verzocht. Dat klaagster daar achteraf een punt van maakt, valt –gelet op de opbrengst van de woning en het feit dat de tweede hypotheekhouder niet eens volledig kon worden voldaan- niet te begrijpen. Of dit klachtonderdeel nu kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, is een academische kwestie die kan blijven rusten. Van enige schade aan de zijde van klaagster is niet gebleken.

2.7 De klacht wordt afgewezen.

BESLISSING

Verklaart de klacht wordt in al zijn onderdelen afgewezen.

Aldus gewezen door mr. mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 29 oktober 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 31 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten