ECLI:NL:TADRARN:2013:112 Raad van Discipline Arnhem 13-208

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2013:112
Datum uitspraak: 07-10-2013
Datum publicatie: 21-11-2013
Zaaknummer(s): 13-208
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft in een e-mailbericht, dat bestemd was voor zijn secretaresse,  klager omschreven als een advocaat die niet kan worden vertrouwd. Abusievelijk heeft verweerder een afschrift van dit e-mailbericht aan klager gestuurd. Klager omschrijven als een advocaat die niet kan worden vertrouwd kan als onwelvoeglijk en als maatschappelijk onbehoorlijk worden aangemerkt, maar het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat het e-mailbericht niet voor klager bestemd was. Daarom is de klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 7 oktober 2013

in de zaak 13-208

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de

deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 13 september 2013 met kenmerk RvT 13-0159/LB/sd, door de raad ontvangen op 16 september 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Op 25 april 2013 om 9.46 uur heeft verweerder zijn secretaresse per e-mail verzocht een brief aan de griffie te scannen en te versturen aan verweerder. Aan zijn verzoek heeft hij het volgende toegevoegd: ‘Het is een advocaat die niet kan worden vertrouwd dus het is uit den boze om het Word bestand van de brief naar hem te sturen. Alleen de ingescande versie dus !’

1.3 Abusievelijk heeft verweerder een kopie van het hiervoor geciteerde e-mailbericht aan klager gestuurd waarna klager om tekst en uitleg vroeg betreffende de kwalificatie van hem als iemand die niet vertrouwd kan worden.

1.4 Per e-mail d.d. 25 april 2013 10.19 uur heeft verweerder klager vervolgens  het volgende bericht: ‘U begrijpt dat de mail een persoonlijke mail aan mijn secretaresse betrof, die per abuis ook aan u gezonden is. De woorden die zijn gebruikt zijn vertrouwelijk en zou ik nimmer in het openbaar bezigen. Verder heb ik e.e.a. extra zwaar willen aanzetten omdat het uiteraard uit den boze is als een Word sjabloon in omloop komt. Ik vertrouw er dan ook op dat u dat sjabloon vernietigt en verzoek u mij dat nog even te bevestigen.’

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in zijn e-mail aan zijn secretaresse het volgende heeft geschreven: ‘Het is een advocaat die niet kan worden vertrouwd dus het is uit den boze om het Word bestand van de brief naar hem te sturen. Alleen de ingescande versie dus!’

3 VERWEER

3.1 Hij betreurt zijn handelwijze. Er was geen aanleiding om klager als iemand die niet kan worden vertrouwd te kwalificeren. De bewoordingen die hij heeft gebruik waren misplaatst en niet juist.

3.2 Hij heeft telefonisch contact opgenomen met klager en zich tijdens het telefoongesprek verontschuldigd voor de gang van zaken.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2 Klager omschrijven als een advocaat die niet kan worden vertrouwd kan wellicht als onwelvoeglijk en als maatschappelijk onbehoorlijk worden aangemerkt, zeker nu daarvoor geen enkele grond is gesteld of gebleken, maar dit maakt deze uitlating/handeling daarmee nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Omdat het e-mailbericht waarin de betreffende woorden zijn gebezigd slechts voor de secretaresse van verweerder bestemd was, hetgeen verweerder binnen een uur nadat hij het litigieuze e-mailbericht had verzonden, aan klager heeft laten weten en deze gedachten dus niet voor openbaarmaking bedoeld waren en het verweerder vrijstaat vrijelijk zijn gedachten te uiten zeker wanneer deze binnenskamers blijven, is de voorzitter van oordeel dat verweerder door het bezigen van de betreffende woorden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld jegens klager aan wie hij zijn excuses heeft aangeboden voor de gang van zaken. Daarom is de klacht van klager kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht van klager tegen verweerder is kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 7 oktober 2013.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 oktober 2013 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten