ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3973 Raad van Discipline Arnhem 12-185

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3973
Datum uitspraak: 29-10-2012
Datum publicatie: 07-03-2013
Zaaknummer(s): 12-185
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Tegenover de stelling van klager dat zijn advocaat zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden, staat de gemotiveerde betwisting van klager. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 29 oktober 2012

in de zaak 12-185

naar aanleiding van de klacht van:

[ ] A. B.V. (de heer Z.)

adres

klaagster

tegen:

mr. X

advocaat te D.

verweerder

De  plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 2 oktober 2012 met kenmerk RvT 112-9223/LB/SD, door de raad ontvangen op 3 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder heeft klaagster bijgestaan als adviseur bij de totstandkoming van een juridische vorm van samenwerking met B. B.V, welke B.V. werd bestuurd en geleid door de zoon van de naamgever van klaagster.

1.3 Een werknemer  in dienst van B. B.V., die zijn salaris betaald kreeg door klaagster, was voornemens een loonvordering in te stellen tegen zijn werkgever B. B.V.. De advocaat van deze werknemer, mr. Galema, heeft telefonisch contact opgenomen met verweerder om te spreken over de vordering van de werknemer tegen zijn werkgever. Mr. Galama verzocht verweerder om informatie.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door mr. Galama te adviseren om de werknemer een vordering tegen klaagster in te laten stellen, omdat bij de werkgever B. B.V. (het bedrijf van de zoon) niets te halen viel.

3 VERWEER

3.1 Verweerder stelt dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Hij ontkent de advocaat van de werknemer te hebben geadviseerd een vordering in te stellen tegen klaagster.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter is van oordeel dat op de klacht met toepassing van art. 46g Advocatenwet kan worden beslist.

4.2 Ter onderbouwing van zijn stelling dat verweerder in zijn telefoongesprek met mr. Galama zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden, heeft klaagster verwezen naar een e-mail van zijn (nieuwe) advocaat, mr. Visser. In deze e-mail d.d. 13 december schrijft mr. Visser dat mr. Galama hem heeft verteld dat verweerder hem had geadviseerd om de loonvorderingsprocedure  niet alleen tegen B. B.V. maar ook tegen klaagster in te stellen, vanwege de onderlinge verwevenheid van deze b.v.’s.

4.3 Verweerder heeft voor zijn verweer verwezen naar een brief van mr. Galama d.d. 5 juni 2012. In deze brief schrijft mr. Galama dat hij verweerder heeft benaderd om een bevestiging te verkrijgen dat klaagster het salaris betaalde van de werknemer, terwijl deze werknemer in dienst was van B. B.V. Volgens mr. Galama heeft verweerder tijdens dit telefoongesprek gezegd beide vennootschappen niet (meer) te vertegenwoordigen en heeft hij geen nadere informatie verschaft.

4.4 De voorzitter stelt vast tegenover de stelling van klaagster dat verweerder zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden, de gemotiveerde betwisting staat van verweerder.

Op basis van de vaststaande feiten kan de voorzitter niet vaststellen of verweerder het advies zou hebben gegeven om de loonvorderingsprocedure ook tegen klaagster in te stellen.

Dit maakt dat de aan klacht ten grondslag gelegde feitelijke stellingen van klaagster niet vastgesteld kunnen worden. De klacht mist hierdoor feitelijke grondslag. De voorzitter verklaart de klacht dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht is kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 29 oktober 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten