ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3661 Raad van Discipline Arnhem 12-69

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3661
Datum uitspraak: 26-11-2012
Datum publicatie: 26-12-2012
Zaaknummer(s): 12-69
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing niet ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Beslissing van 3 december 2012

in de zaak 12-69

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter

van de raad van discipline van 7 mei 2012 op de klacht van:

de heer [  ]

klager

tegen:

mr. [ ] X

advocaat te Z.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 april 2012 met kenmerk K 12/14, door de raad ontvangen op 20 april 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 7 mei 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 mei 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Klager heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing van de voorzitter. Zijn brief gedateerd op 21 mei 2012 heeft klager blijkens het poststempel op 23 mei 2012 ter verzending per aangetekende post bij de post aangeboden. De raad heeft deze brief op 25 mei 2012 ontvangen.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 november 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft de raad er per brief over geïnformeerd dat hij wegens verblijf in het buitenland niet .ter zitting kon verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager;

- een brief van klager van 10 september 2012.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

1. Klager heeft verweerder om bijstand gevraagd in een echtscheidingsprocedure. De klacht en het verweer daarop hebben betrekking op de vraag of de bijstand door verweerder op een gegeven moment al dan niet is beëindigd en of verweerder in verband daarmee terecht heeft nagelaten namens klager een verweerschrift in te dienen in de echtscheidingsprocedure.

2. Bij brief van 22 november 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond geoordeeld.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in de echtscheidingsprocedure – ondanks een daartoe gemaakte afspraak - niet tijdig een verweerschrift heeft ingediend bij de rechtbank in Arnhem waardoor klager schade heeft geleden.

3.2 Het verzet is op dezelfde grond gebaseerd. Daarnaast voert klager aan dat verweerder na het verstrijken van de verweertermijn niet meer bereikbaar was.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft verweer gevoerd. Op de inhoud daarvan wordt voor zover relevant hierna ingegaan.

5 BEOORDELING

5.1 De raad is gehouden ambtshalve de ontvankelijkheid van het verzet te beoordelen. Verweerder heeft onder meer aangevoerd dat klager te laat is met zijn verzet, nu het verzetschrift is ontvangen na de termijn voor indiening en die overschrijding niet verschoonbaar is.

5.2 De raad stelt vast dat de termijn is gaan lopen door de toezending van de beslissing van de voorzitter, op 9 mei 2012, zodat de veertiendaagse termijn voor verzet op 23 mei 2012 verstreek. Uiterlijk op die dag diende het verzetschrift bij de raad te zijn ingekomen. Het verzetschrift van klager is echter op 25 mei bij de griffie van de raad ontvangen, derhalve twee dagen te laat. Uit het poststempel van de per aangetekende post verzonden brief blijkt dat klager zijn verzetschrift op 23 mei 2012 ter verzending bij de post heeft aangeboden.

5.3 Klager had ervoor moeten zorgdragen dat zijn verzetschrift op 23 mei 2012 door de raad was ontvangen. Klager heeft als reden voor de termijnoverschrijding aangevoerd dat de post in die periode kampte met grote reorganisaties waardoor post te laat of zelfs helemaal niet bezorgd werd.

De raad acht de door klager aangevoerde termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Door het verzetschrift pas op 23 mei 2012 bij de post ter verzending aan te bieden, was het niet reëel te verwachten dat het verzetschrift de raad nog diezelfde dag zou bereiken. Dat was ook het geval als niet van de door  klager gestelde postproblemen sprake was. Die problemen doen daarom hier niet ter zake.

5.4 Het voorgaande brengt mee dat het verzet niet-ontvankelijk is.

Deze beslissing is uitgesproken op de zitting van 26 november 2012. Daarbij is toegezegd dat een schriftelijke uitwerking van die motivering nog zou volgen. Het voorgaande behelst die nadere uitwerking.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. J.R.O. Dantuma, J.A. Holsbrink, C.J. Lunenberg-Demenint en E.A.T.M. Steverink, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 26 november 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.