ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3570 Raad van Discipline Arnhem 12-221

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3570
Datum uitspraak: 30-11-2012
Datum publicatie: 17-12-2012
Zaaknummer(s): 12-221
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster beklaagt zich er over dat verweerder haar een hogere partneralimentatie in het vooruitzicht heeft gesteld dan het bedrag waarop de rechter de alimentatie bij wijze van voorlopige voorziening heeft bepaald. Omdat de klacht feitelijke grondslag mist en verweerder niet tekort is geschoten bij de behartiging van de belangen van de klaagster is de klacht kennelijk ongegrond

Beslissing van 30 november 2012

in de zaak 12-221

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

advocaat te [X]

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 14 november 2012 met kenmerk RvT 1112-9328/LB/sd, door de raad ontvangen op 16 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klaagster heeft zich in [….] 2011 tot verweerder gewend in verband met haar echtscheiding. Het voornaamste punt van aandacht was de door klaagster te ontvangen partneralimentatie.

1.3 Per e-mail van [….] 2011 heeft verweerder aan de advocaat van de

(ex-)echtgenoot van klaagster een alimentatieberekening gestuurd waaruit blijkt dat de (ex-)echtgenoot in staat moet worden geacht met € 2.000,- bruto per maand bij te dragen in de kosten van levensonderhoud van klaagster.

1.4 Omdat het niet lukte afspraken te maken over de partneralimentatie heeft verweerder in [….] 2011 een verzoekschrift tot het vaststellen van voorlopige voorzieningen ingediend waarbij aanspraak is gemaakt op een partneralimentatie van € 3.000,- per maand. De rechter heeft bij beschikking van [….] 2011 bij wijze van voorlopige voorziening de door klaagster te ontvangen partneralimentatie bepaald op € 747,- bruto per maand. Dit resultaat was teleurstellend voor klaagster.

1.5 Omdat klaagster het vertrouwen in verweerder had verloren heeft zij in [….] 2011 aan hem meegedeeld dat zij niet meer door hem wenste te worden bijgestaan.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij klaagster een irrealistisch beeld heeft voorgehouden van de hoogte van de toe te wijzen alimentatie.

3 TOELICHTING OP DE KLACHT

3.1 Verweerder heeft haar voorgehouden dat zij via de rechter een veel hogere alimentatie zou kunnen krijgen. Hij heeft haar behoefte berekend op

€ 2.200,- per maand en de draagkracht van haar (ex-)echtgenoot op

€ 1.800,- per maand. Na de uitspraak van de rechter deelde verweerder haar mede dat de beslissing van de rechter teleurstellend was en heeft hij haar een gratis consult aangeboden. Door de uitspraak was haar onderhandelingspositie aanmerkelijk verzwakt. Zij heeft veel advocaatkosten betaald, terwijl het resultaat dat haar is voorgehouden, niet is behaald.

4 VERWEER

4.1 Hij heeft geen fout gemaakt en ook heeft hij niet op enigerlei wijze

onvoldoende zorgvuldig gehandeld bij de behartiging van de belangen van klaagster.

4.2 Hij is als advocaat niet verantwoordelijk voor een teleurstellende slechte uitspraak van een rechter.

4.3 Omdat de echtgenoot van klaagster geen partneralimentatie wilde betalen was er geen andere mogelijkheid dan het indienen van een verzoek tot het vaststellen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek heeft hij zorgvuldig voorbereid in goed overleg met klaagster en hij heeft klaagster correct voorgelicht over de wijze waarop de rechter haar alimentatie zou kunnen berekenen. Bij de rechter heeft hij alle argumenten naar voren gebracht die tot een voor klaagster gunstige beslissing hadden kunnen leiden. Hij heeft geen verkeerde verwachtingen gewekt. In deze zaak waren er verschillende uitkomsten mogelijk en daarvan was klaagster op de hoogte.

5 BEOORDELING

5.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

5.2 Klaagster beklaagt zich er over dat verweerder haar een hogere partneralimentatie in het vooruitzicht heeft gesteld dan het bedrag waarop de rechter haar alimentatie bij wijze van voorlopige voorzieningen heeft bepaald.

5.3 Blijkens de overgelegde stukken heeft verweerder klaagster middels e-mails van [….], [….] en [….] 2011 (onder meer) bericht over haar aanspraak op partneralimentatie. In geen van deze berichten heeft verweerder een bedrag genoemd waarop de rechter de alimentatie van klaagster zonder meer zal bepalen. Daarom mist het verwijt dat verweerder klaagster in het vooruitzicht heeft gesteld dat haar alimentatie op een hoger bedrag zou worden bepaald dan het door de rechter bepaalde bedrag van € 747,- per maand feitelijke grondslag.

5.4 Op de advocaat rust een inspanningsverplichting om een zo goed mogelijk resultaat voor zijn cliënt(e) te bereiken. Het grote verschil tussen de door verweerder berekende draagkracht van de (ex-)echtgenoot van klaagster ad

€ 1.800,- en de door de rechter toegekende alimentatie ad € 747,- is te wijten aan het feit dat de rechter geen rekening heeft willen houden met het inkomen uit vermogen, terwijl de rechter wel met de kosten van de kinderen van partijen en ook met een woonlast van de (ex-)echtgenoot ad € 1.500,- per maand rekening heeft gehouden. Dat verweerder op deze punten het standpunt van klaagster niet goed voor het voetlicht heeft gebracht en daardoor op enigerlei wijze tekort is geschoten bij de behartiging van de belangen van klaagster is de voorzitter niet gebleken.

5.5 Het hier voorgaande brengt met zich mee dat de klacht van klaagster kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De klacht van klaagster is kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, voorzitter, met bijstand van mr. A. Huber als griffier op 30 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2012 zowel per gewone post als per aangetekende post verzonden aan klaagster

Deze beslissing is op dezelfde datum per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage