ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3538 Raad van Discipline Arnhem 12-202

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3538
Datum uitspraak: 28-11-2012
Datum publicatie: 05-12-2012
Zaaknummer(s): 12-202
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing op klacht tegen advocaat wederpartij in nasleep echtscheidingsprocedure. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 28 november 2012

in de zaak 12-202

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]   

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo van 29 oktober 2012 met kenmerk 36523 CL/jk, door de raad ontvangen op 31 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder treedt op als advocaat van de ex-echtgenote van klager.

1.3 Het huwelijk van klager en zijn ex-echtgenote is in juli 2005 ontbonden. Tussen hen geldt een echtscheidingsconvenant waarin onder meer is bepaald dat klager aan zijn ex-echtgenote een bedrag van € 250,00 per maand aan partneralimentatie dient te betalen en een bedrag van € 210,00 per kind per maand aan kinderalimentatie ten behoeve van de twee kinderen van klager en zijn ex-echtgenote.

1.4 Tussen klager en zijn ex-echtgenote is in 2009 een geschil ontstaan over een achterstand in de alimentatiebetalingen.

1.5 In de periode vanaf maart 2010 hebben klager en zijn ex-echtgenote bijgestaan door hun advocaten gecorrespondeerd over (de hoogte van) de alimentatieachterstand.

1.6 In januari 2011 heeft de ex-echtgenote van klager de deurwaarder ingeschakeld teneinde de achterstallige alimentatie te incasseren.

1.7 Op 12 augustus 2011 is door klager een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt waarin hij de rechtbank Almelo heeft verzocht zowel de door hem aan zijn ex-echtgenote verschuldigde partneralimentatie als de door hem verschuldigde kinderalimentatie op nihil te stellen. In de loop van de procedure heeft klager zijn verzoek de kinderalimentatie ten behoeve van het jongste kind op nihil te stellen ingetrokken.

1.8 De ex-echtgenote van klager heeft in deze procedure een zelfstandig verzoek ingediend tot vaststelling en betaling van de betalingsachterstand.

1.9 In de tussenbeschikking d.d. 21 maart 2012 heeft de rechtbank Almelo vastgesteld dat er een betalingsachterstand is van € 3.283,72 over de periode november 2006 tot en met februari 2011 en heeft de rechtbank klager veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan zijn ex-echtgenote.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Hij namens zijn cliënte de deurwaarder opdracht heeft gegeven de achterstallige alimentatie te incasseren en daarbij namens zijn cliënte aanspraak heeft gemaakt op een bepaald bedrag terwijl hij wist dat de alimentatieachterstand in werkelijkheid lager was.

b) Hij klager op onaanvaardbare wijze onder druk gezet heeft om akkoord te gaan met de door verweerder berekende hoogte van de alimentatieachterstand door te dreigen met loonbeslag indien klager niet akkoord zou gaan met het vaststellen van de alimentatieachterstand op

€ 4.955,41 en met een betalingsregeling van € 150,00 per maand.

c) Hij niet of niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken van klager of van de deurwaarder om de hoogte van de alimentatieachterstand te specificeren.

d) Hij in de bij de rechtbank Almelo aanhangige procedure geprobeerd heeft belangrijk bewijsmateriaal uit te sluiten ten voordele van zijn cliënte door jegens de advocaat van klager een beroep te doen op overtreding van regel 12 van de Gedragsregels.

e) Hij klager in de bij de rechtbank Almelo aanhangige procedure onder druk heeft gezet om te verklaren dat klager nog steeds een gezamenlijke huishouding voert met zijn nieuwe partner door te dreigen dat hij, indien klager dat niet zou doen, hij schriftelijke verklaringen van verschillende buren van klager in het geding zou brengen.

3 BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Klachtonderdelen a), b) en c)

3.2 Klachtonderdelen a), b) en c) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

3.3 Verweerder heeft bij zijn reactie op de klacht de belangrijkste correspondentie tussen hem en de advocaat van klager overgelegd. Uit deze correspondentie blijkt het volgende.

3.4 Bij brieven d.d. 6 januari 2011 en 10 maart 2011 heeft verweerder de advocaat van klager bericht over de hoogte van de alimentatieachterstand. In zijn brief van 6 januari 2011 heeft verweerder geschreven dat hij de deurwaarder heeft ingeschakeld. In zijn brief van 10 maart 2011 heeft verweerder de alimentatieachterstand tot en met februari 2011 berekend op € 3.358,50. Bij brief van 15 maart 2011 heeft verweerder de advocaat van klager laten weten dat hij de deurwaarder opdracht had gegeven de executiemaatregelen op te schorten totdat partijen overeenstemming zouden hebben bereikt over de hoogte van de alimentatieachterstand.

3.5 In zijn brief van 15 april 2011 heeft de advocaat van klager opgesomd welke bedragen klager in de periode tot en met maart 2011 aan partner- en kinderalimentatie had moeten voldoen en welke bedragen hij daadwerkelijk betaald heeft. De advocaat van klager concludeert in zijn brief dat klager over die periode een bedrag van € 492,32 teveel heeft betaald.

3.6 Verweerder heeft de advocaat van klager in zijn e-mail van 26 april 2011 erop gewezen dat in zijn brief van 15 april 2011 een rekenfout zit. De uitkomst van de bedragen in de brief zou moeten zijn dat er een betalingsachterstand is van € 4.955,41.

3.7 Uit de stukken blijkt niet dat de advocaat van klager hierop heeft gereageerd. Wel bevindt zich bij de stukken een kopie van de brief van de advocaat van klager d.d. 20 mei 2011. In deze brief wordt niet ingegaan op de rekenfout maar worden nieuwe verweren opgeworpen. Zo wordt namens klager een beroep gedaan op het feit dat hij in 2006 onverplicht andere bedragen zou hebben betaald aan zijn ex-echtgenote en dat hij financieel niet in staat is om de achterstand te voldoen.

3.8 De voorzitter constateert dat niet is gebleken dat verweerder ten onrechte de deurwaarder opdracht heeft gegeven om tot incasso van de alimentatieachterstand over te gaan. Verweerder heeft in zijn brief van 27 mei 2011 aan de advocaat van klager namens zijn cliënte aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 4.955,41 en heeft voorgesteld dat klager dit bedrag in maandelijkse termijnen van € 150,00 zou betalen. Het bedrag is gebaseerd op de gegevens van de advocaat van klager en noch klager noch zijn advocaat heeft in een later stadium gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt dat deze gegevens onjuist waren. Evenmin is gebleken dat verweerder niet heeft gereageerd op verzoeken van klager of de deurwaarder om de hoogte van het bedrag te specificeren. De klachtonderdelen a), b) en c) zijn dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel d)

3.9 Op grond van regel 12 van de gedragsregels 1992 mag een advocaat niet zomaar confraternele correspondentie in een gerechtelijke procedure in het geding brengen. Een advocaat die voornemens is confraternele correspondentie in het geding te brengen dient daarover eerst overleg te voeren met de advocaat van de wederpartij. Indien dat overleg niet tot overeenstemming leidt dient de advocaat het advies van de deken in te winnen.

3.10 Verweerder heeft bij brief van 15 december 2011 de advocaat van klager erop gewezen dat deze in strijd met regel 12 van de gedragsregels confraternele correspondentie had overgelegd als bijlage bij het verzoekschrift d.d. 12 augustus 2011. Nadat de advocaat van klager zich op het standpunt stelde dat geen sprake was van overtreding van regel 12 van de gedragsregels heeft verweerder de bemiddeling van de deken ingeroepen. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat er vervolgens een bemiddelingsgesprek onder leiding van de deken heeft plaatsgevonden waarin is geconcludeerd dat de confraternele correspondentie niet zonder voorafgaande toestemming in het geding gebracht had mogen worden. Niet valt in te zien dat verweerder in deze tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook klachtonderdeel d) is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel e)

3.11 Het is op zichzelf niet ongebruikelijk dat in gerechtelijke alimentatie procedures, waarin ter discussie staat of de alimentatiegerechtigde of de alimentatieplichtige al dan niet een gezamenlijke huishouding voert met een nieuwe partner, verklaringen van derden worden gebruikt om bewijs te leveren. Het feit dat verweerder in de procedure verklaringen van de buren van klager in het geding heeft gebracht, is op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het feit dat verweerder de advocaat van klager op de hoogte heeft gesteld van zijn voornemen deze verklaringen in het geding te brengen indien klager bij zijn standpunt zou blijven, is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook dit klachtonderdeel is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht in al zijn onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse,  plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 28 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten