ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3384 Raad van Discipline Arnhem 12-147

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3384
Datum uitspraak: 19-09-2012
Datum publicatie: 24-10-2012
Zaaknummer(s): 12-147
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht heeft betrekking op de wijze waarop verweerder klager begin 2004 heeft bijgestaan. Door pas op 8 augustus 2011 een klacht in te dienen heeft klager daarmee te lang gewacht. De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 19 september 2012

in de zaak 12-147

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen van 22 augustus 2012, door de raad ontvangen op 24 augustus 2012, en van de daarbij gevoegde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerder heeft klager begin 2004 bijgestaan in een strafzaak bij de politierechter. De zitting heeft op 24 maart 2004 plaatsgevonden. De politierechter heeft klager bij vonnis van 29 maart 2004 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. Tegen het vonnis is hoger beroep aangetekend, maar kort daarna is dit hoger beroep ingetrokken.

Op [….] 2004 heeft verweerder een brief aan het politiebureau te Deventer geschreven over de gouden ketting met kruis die op [….] 2004 in beslag is genomen en die klager niet heeft terugontvangen. Op [….] 2004 heeft de politie verweerder bericht dat de ketting is zoekgeraakt. Bij brief van [….] 2004 heeft verweerder de politie aansprakelijk gesteld voor het verlies van de gouden ketting met kruis en aanspraak gemaakt op schadevergoeding.

Op [….] 2004 heeft de korpschef van de politie een voorstel uitgebracht om klager ex artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 ongewenst te verklaren. Bij beschikking van [….] 2004 is klager ongewenst verklaard. Klager heeft tegen deze beschikking bezwaar aangetekend. Bij beschikking van [….] 2005 is dit bezwaar ongegrond verklaard. Bij beroepschrift van [….] 2005 heeft klager beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de beschikking van [….] 2005.

Op [….] 2005 heeft de rechtbank het beroep van klager ongegrond verklaard. Klager is in de bezwaar- en de beroepsprocedure bijgestaan door een andere advocaat dan verweerder.

KLACHT

Klager verwijt verweerder handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij zijn belangen onvoldoende heeft behartigd doordat hij: geen informatie heeft opgevraagd bij de politie en het ziekenhuis over de medische onderzoeken van hem, die na zijn aanhouding hebben plaatsgevonden, en dat hij de hiervoor bedoelde informatie niet ter kennis van de rechter heeft gebracht en geen melding heeft gemaakt van de verdwijning van zijn ketting met kruis.

TOELICHTING OP DE KLACHT

Verweerder had door het ter kennis brengen van door hem op te vragen informatie bij de politie en het ziekenhuis kunnen aantonen dat hij geen dader maar slachtoffer was, waardoor zijn veroordeling achterwege zou zijn gebleven. Aldus had ook voorkomen kunnen worden dat hij tot ongewenst persoon is verklaard.

Pas nu worden de uiterst vervelende consequenties van zijn veroordeling op 29 maart 2004 hem duidelijk. Hij slaagt er niet in een verblijfstitel in Nederland te verwerven.

Zijn dossier had 10 jaar bewaard moeten worden.

VERWEER

Om op de klacht van klager te kunnen reageren heeft hij het dossier nodig.

Omdat het ruim 7 jaar geleden is dat hij klager heeft bijgestaan kan hij zich niets meer herinneren van de zaak.

Hij was tot [….] 2004 werkzaam bij kantoor X. Bij dit kantoor is het dossier van klager destijds achtergebleven. Hij heeft het dossier van klager bij zijn toenmalige kantoor opgevraagd. Het kantoor heeft hem bericht dat het niet meer beschikt over het dossier.

Hij heeft het proces-verbaal van de zitting, die op 29 maart 2004 heeft plaatsgevonden, opgevraagd. Van de rechtbank heeft hij bericht ontvangen dat zich in het dossier alleen nog de aantekening van het mondelinge vonnis bevindt.

Klager heeft zijn klacht te laat ingediend.

Klager heeft geen redenen aangevoerd waarom hij zo lang heeft gewacht met het indienen van zijn klacht.

Als hij al een fout heeft gemaakt moet dit klager in 2005, toen hij ongewenst werd verklaard, zijn gebleken.

Overigens betwist hij dat de ongewenst verklaring van klager is te wijten aan de wijze waarop hij hem in de strafzaak heeft bijgestaan.

Hem treft geen verwijt van het feit dat het dossier van klager is vernietigd.

Een bewaartermijn van 7 jaar is gangbaar.

BEOORDELING

Bij brief van 1 augustus 2011, door de deken ontvangen op 8 augustus 2001, heeft klager zich beklaagd over de wijze waarop verweerder hem in de eerste maanden van 2004 heeft bijgestaan.

Verweerder heeft aangevoerd dat klager zijn klacht te laat heeft ingediend.

De voorzitter overweegt dat in verband daarmee twee belangen tegen elkaar dienen te worden afgewogen: enerzijds het belang van klager dat het optreden van verweerder door de tuchtrechter wordt getoetst, anderzijds het belang van verweerder dat hij zich niet na verloop van een aantal jaren nog moet verantwoorden bij de tuchtrechter voor de wijze waarop hij klager heeft bijgestaan.

Klager heeft aangevoerd dat hij zijn klacht pas op [….] 2011 heeft ingediend omdat de consequenties van zijn veroordeling op 29 maart 2004 hem pas onlangs duidelijk zijn geworden doordat hij er niet in slaagt een verblijfstitel te bemachtigen.

Verweerder heeft aangevoerd dat hij zich niet kan verweren tegen de klacht omdat hij niet meer de beschikking heeft over het dossier van klager.

De voorzitter is van oordeel dat het belang van verweerder gezien het tijdsverloop van ruim 7 jaren en gezien het feit dat hij niet meer de beschikking heeft over het dossier van klager – waarvan hem geen verwijt kan worden gemaakt - zwaarder weegt dan het belang van klager.

Van klager had mogen worden verwacht dat hij zich eerder de consequenties zou hebben gerealiseerd van zijn ongewenst verklaring, welke dateert van [….] 2004. Zijn advocaat, die hem heeft bijgestaan in de bezwaar- en beroepsprocedure tegen de ongewenst verklaring had hem daarover kunnen informeren. Klager heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd welke het tijdsverloop rechtvaardigen.

Het hier voorgaande leidt tot het oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

BESLISSING

De klacht van klager tegen verweerder is kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van

mr. A. Huber als griffier op 19 september 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 20 september 2012 per aangetekende post aan klager verzonden.

Deze beslissing is in afschrift op 20 september 2012 per gewone post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage.