ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3063 Raad van Discipline Arnhem 12-80

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3063
Datum uitspraak: 23-07-2012
Datum publicatie: 03-08-2012
Zaaknummer(s): 12-80
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet naar aanleiding van voorzittersbeslissing naar aanleiding van klacht over dienstverlening eigen advocaat. Verzet ongegrond.

Beslissing van 23 juli 2012

in de zaak 12-80

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 mei 2012, verzonden op 16 mei 2012 op de klacht van:

[klager]

[adres]

tegen:

[verweerder]

advocaat te [plaats]

[adres]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 april 2012, door de raad ontvangen op 25 april 2012, heeft de mr. C.A.M. Luttikhuis, waarnemend deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 16 mei 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Deze beslissing is eveneens op 16 mei 2012 verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 20 mei 2012 door de raad ontvangen op 22 mei 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 juni 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Lorist, voorzitter, en mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude-Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier. Klager, vergezeld door mevrouw[naam], en verweerder zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 20 mei 2012;

2 KLACHT EN VERZET

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a. Verweerder bij de behandeling van klagers letselschadezaak bewust essentiële medische gegevens heeft achtergehouden voorafgaande aan het opstellen van een expertiserapportage door de medisch deskundige;

b. Verweerder klager heeft proberen te beïnvloeden hierover geen klacht in te dienen door klager voor te stellen aan klager reeds verzonden nota’s te crediteren onder de voorwaarde dat er geen klacht tegen hem zal worden ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten.

Het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard. Klager stelt dat de voorzitter de feiten naast zich neer heeft gelegd en onderdelen bewust achterwege heeft gelaten. Voorts heeft de voorzitter, volgens klager, het tweede klachtonderdeel niet juist omschreven nu hij van verweerder juist wel een klacht mocht indienen bij de Orde van Advocaten. De voorzitter heeft ten onrechte de andere voorwaarden die verweerder aan het crediteren van zijn declaraties had gesteld achterwege gelaten.

3 FEITEN

3.1 Voor de beoordeling van het verzet kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, worden volstaan met de door de voorzitter in haar beslissing van 16 mei 2012 vastgestelde feiten nu de raad die feiten niet onjuist omschreven acht.

4 BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 In het verzetschrift wordt aangevoerd dat de voorzitter in haar beslissing het tweede klachtonderdeel onjuist heeft omschreven en er ten onrechte vanuit is gegaan dat klager zich beklaagd heeft over het feit  dat verweerder heeft voorgesteld reeds aan klager verzonden nota’s te crediteren onder de voorwaarde dat klager geen klacht tegen hem zou indienen. Klager stelt in zijn verzetschrift dat verweerder als voorwaarde heeft gesteld dat klager zou afzien van de acties zoals aangekondigd in zijn brief aan verweerder van 12 mei 2010. Deze acties waren, zo stelt klager, aangifte doen bij de politie en het inlichten van de media. Het indienen van een klacht bij de deken viel daar volgens klager juist niet onder.

4.2 De raad stelt vast dat de klachtomschrijving zoals de voorzitter deze heeft verwoord in punt 14 van haar beslissing overeenkomt met de wijze waarop mr. Luttikhuis, namens de deken de klacht in de aanbiedingsbrief d.d. 24 april 2012 heeft omschreven. In zijn brief d.d. 5 november 2011 aan mr. Luttikhuis schrijft klager bovendien: “Verder dien ik te vermelden dat de heer [naam] mij een onacceptabel voorstel doet, hij crediteert zijn rekeningen onder de voorwaarde dat ik afzie van aangekondigde acties tegen hem (aangifte bij de politie, klacht indienen bij de orde van advocaten en mijn probleem meld bij instanties, verenging en media).” In punt 12 van de voorzittersbeslissing staat onder het kopje FEITEN vermeld dat verweerder als voorwaarde heeft gesteld dat klager onder meer afziet van het indienen van een klacht tegen hem.

4.3 Gelet op het voorgaande stelt de raad vast dat de klachtomschrijving in punt 14 van de voorzittersbeslissing in samenhang met de omschrijving van de feiten in punt 12 van de voorzittersbeslissing en gelet op de instructiebrief van de waarnemend deken niet onjuist is. Dit betekent dat het verzet op dit onderdeel ongegrond is.

4.4 Verder heeft de behandeling van het verzet niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de beide onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met dier beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne.

4.5 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, en mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude-Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 23 juli 2012 per (aangetekende) brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.