ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3060 Raad van Discipline Arnhem 12-76

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3060
Datum uitspraak: 23-07-2012
Datum publicatie: 03-08-2012
Zaaknummer(s): 12-76
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingsprocedure. Advocaat wordt verweten zich onnodig grievend en minachtend te hebben uitgelaten en onwaarheden op papier te hebben gezet. Klacht ongegrond.

Beslissing van 23 juli 2012

in de zaak 12-76

naar aanleiding van de klacht van:

[klaagster]

[adres]

tegen:

[verweerster]

advocaat te [plaats]

[adres]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 april 2012, door de raad ontvangen op 20 april 2012, heeft mr. G.G.H. Kerkhof, lid van de raad van toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 juni 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Lorist, voorzitter, en mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude-Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier. Klaagster en verweerster zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennisgenomen van:

Bovengenoemde brief van mr. G.G.H. Kerkhof en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst genoemde stukken, genummerd van 1 tot en met 19.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Verweerster treedt daarin op voor de (ex) echtgenoot van klaagster.

2.3 Verweerster heeft op 15 augustus 2011 en op 21 september 2011 een brief geschreven aan de advocaat van klaagster. De brief van 15 augustus 2011 bevat onder andere de volgende passages:

“……In mijn beleving verliest uw cliënte de belangen uit het oog. De belangen waar het omdraait zijn de belangen van de minderjarige kinderen. Juist met deze belangen schermt uw cliënte telkenmale terecht of onterecht.

Kort na het feitelijk uiteengaan van partijen had mijn cliënt moeite met het feit dat zij kort na de breuk tussen partijen een nieuwe relatie kreeg. Inmiddels heeft mijn cliënt dat weten te accepteren en heeft hij de draad van het leven weer opgepakt. Zulks integenstelling tot uw cliënte.(….)

Het gedrag van uw cliënte, althans het gedrag wat voor mij zichtbaar is, maakt dat ik niet de indruk heb dat uw cliënte daadwerkelijk de belangen van de minderjarige kinderen vooropstelt. Het is spijtig om dit te moeten constateren. (….) Uw cliënte is er kennelijk op uit om keer op keer een stok te zoeken om de hond te staan. Zolang zij blijft zoeken, zal zij die stok ook vinden.(….) Wil uw cliënte het allerbeste voor de minderjarige kinderen en is zij bereid om daarvoor haar eigen belangen op zij te zetten of wenst zij de minderjarige kinderen nog meer dan al noodzakelijk te belasten met de echtscheidingsproblematiek waarmee deze kinderen worden geconfronteerd?”

 De brief van 21 augustus 2011 bevat onder meer de volgende passage:

 “(…) Wellicht dat ook uw cliënte deze positieve en zeer respectvolle houding eens zou moeten aannemen.(…)”.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Zij bij het behartigen van de belangen van haar cliënt de grenzen van het fatsoen voorbij gaat, zich tijdens zittingen en in de correspondentie onnodig grievend over klaagster heeft uitgelaten, minachtend heeft gedaan over de houding en de inzet van klaagster en onwaarheden op papier heeft gezet.

4 BEOORDELING

4.1 Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze, die hem – in overleg met zijn cliënt – passend voorkomt. Daarbij mag hij in het algemeen afgaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld zonder verplicht te zijn de juistheid daarvan te onderzoeken, tenzij het gaat om feiten waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij niet waar zijn. Ook is daarbij niet van belang dat de wederpartij zich door uitlatingen van de advocaat gekrenkt zou kunnen voelen. Hij dient zich slechts te onthouden van voor anderen krenkende beweringen indien hij in gemoede niet kan menen dat deze in het belang van zijn cliënt nodig zijn.

De wederpartij zal zich dus slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

4.2 De raad voegt daaraan toe dat in echtscheidingszaken, waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn, eens te meer geldt dat de advocaat blijk dient te geven van voldoende professionele distantie. Aan klaagster kan worden toegegeven dat verweerster er beter aan had gedaan zich te beperken tot het weergeven van het standpunt van haar cliënt in plaats van haar eigen visie te geven.

4.3 De raad is echter van oordeel dat uit de brieven van verweerster aan de advocaat van klaagster d.d. 15 augustus 2011 en 21 september 2011 niet is gebleken dat verweerster in strijd met de hierboven genoemde norm heeft gehandeld zodat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

4.4 Het voorgaande brengt mee dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, en mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude-Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 23 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.