ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2891 Raad van Discipline Arnhem 12-101

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2891
Datum uitspraak: 11-06-2012
Datum publicatie: 28-06-2012
Zaaknummer(s): 12-101
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet is gebleken dat de advocaat onjuiste bedragen heeft opgevoerd of onnodige kosten heeft veroorzaakt die voor rekening van klager zijn gekomen. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van [ datum ]

in de zaak 12-101

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [ ]

adres

klager

tegen:

mr. [  ]

advocaat te A.

adres

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Almelo van 31 mei 2012, door de raad ontvangen op 4 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerder is opgetreden als advocaat van de wederpartij in een geschil tussen klager en de cliënten van verweerder.

Klager had een schuld aan de cliënten van verweerder. In een eerder gevoerde incassoprocedure zijn afspraken gemaakt over de aflossing van deze schuld, welke afspraken zijn neergelegd in een proces-verbaal van comparitie van de rechtbank A. van 1 december 2009.

Ter zekerheid tot terugbetaling van die schuld heeft klager een tweede recht van hypotheek verstrekt op zijn woonhuis.

De schuld zou in maandelijkse termijnen worden terugbetaald.

Klager is zijn betalingsverplichting niet nagekomen, waardoor de restant hoofdsom direct opeisbaar is geworden.

De cliënten van verweerder hebben vervolgens besloten gebruik te maken van hun recht van parate executie. Door middel van een exploit heeft verweerder aan klager laten aanzeggen dat er tot executie zou worden overgegaan.

In oktober 2011 heeft klager de restant hoofdsom van de schuld en de kosten betaald.

KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt door (bewust) niet tijdig te reageren op de mededeling van klager dat de in de dagvaarding opgenomen bedragen niet konden kloppen. Verweerder zou voorts grof, asociaal, neerbuigend en onprofessioneel hebben gehandeld.

Klager is van oordeel dat het hele proces te lang heeft geduurd, waardoor er meer kosten zouden zijn gemaakt dan noodzakelijk, die bovendien ten onrechte bij hem in rekening zijn gebracht.

VERWEER

Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en aangevoerd dat klager op meerdere verzoeken en aanmaningen tot betaling niet heeft gereageerd. Omdat een aantal termijnen niet of niet tijdig was betaald, werd het restant van de hoofdsom ineens opeisbaar.

Verweerder ontkent dat er onnodige kosten zouden zijn veroorzaakt. Klager heeft de met de parate executie verband houdende kosten over zichzelf afgeroepen door niet tijdig te betalen. Klager heeft uitsluitend de notariële kosten betaald. De overige kosten, daaronder begrepen incassokosten en de kosten van buitengerechtelijke bijstand, zijn niet door klager vergoed.

Verweerder stelt dat er in de met klager gevoerde telefoongesprekken geen onvertogen woord is gevallen.

BEOORDELING

De voorzitter is van mening dat op de klacht met toepassing van art. 46g Advocatenwet kan worden beslist.

De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder als advocaat van klagers wederpartij. Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de wederpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënten te behartigen op de wijze, die hem - in overleg met zijn cliënten - passend voorkomt. De wederpartij zal zich slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

Daarvan is de voorzitter in de onderhavige klachtzaak niet gebleken.

Ter toelichting merkt de voorzitter het volgende op.

Vast staat dat klager niet uit zichzelf de in het proces-verbaal van comparitie van 1 december 2009 vastgelegde betalingsafspraken is nagekomen. Voorts staat vast dat klager niet heeft gereageerd op de (meerdere) verzoeken en aanmaningen tot betaling van de achterstand. Dat verweerder vervolgens de stap heeft gezet om klager door middel van een exploit aan te zeggen dat er tot parate executie zou worden overgegaan, levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Dat paste bij de belangenbehartiging waar hij voorstond als raadsman van zijn cliënten. Bij die belangenbehartiging kwam en komt hem een grote mate van vrijheid toe.  Dat verweerder, gelet op de ruime grenzen daarvan tekort heeft gedaan aan de door hem ook, maar niet in de eerste plaats te respecteren belangen van klager, en zijn belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze zou hebben geschaad, is niet gebleken. Met name is niet gebleken dat verweerder onjuiste bedragen zou hebben opgevoerd of  onnodige kosten zou hebben veroorzaakt die voor rekening van klager zijn gebracht. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

De voorzitter is voorts van oordeel dat klager zijn klacht voor zover deze erop ziet dat verweerder grof, asociaal, neerbuigend en onprofessioneel zou hebben gehandeld, ontoereikend heeft gemotiveerd. Deze verwijten vinden overigens ook geen steun in de feiten.

De voorzitter acht de klacht daarom in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 11 juni 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo