ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2781 Raad van Discipline Arnhem 11-174

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2781
Datum uitspraak: 07-05-2012
Datum publicatie: 06-06-2012
Zaaknummer(s): 11-174
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht van huurders in een ontruimingsprocedure. Geen verplichting van de advocaat om te onderzoeken of cliënten aanspraak kunnen maken op vergoeding van kosten van rechtsbijstand uit hoofde van een rechtsbijstandverzekering. Klacht ongegrond.

Beslissing van 7 mei 2012

in de zaak 11-174

naar aanleiding van de klacht van klagers tegen verweerder.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 december 2011 met kenmerk K11/102, door de raad ontvangen op 22 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 maart 2012 in aanwezigheid van klagers en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

          De brief van 19 december 2011 namens de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem alsmede de daarin genoemde stukken genummerd 1 t/m 6.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter  zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder heeft klagers bijgestaan in verschillende procedures tegen hun woningbouwvereniging. Het betrof een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming vanwege het voorhanden hebben van  hennep althans een hennepdrogerij. De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft de vorderingen van de woningbouwvereniging bij vonnis van 16 maart 2010 toegewezen, welk vonnis bij arrest van 8 maart 2011 door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is bekrachtigd.

2.2 De ontruiming van de woning van klagers zou plaatsvinden op dinsdag 13 april 2010 om 10.00 uur. Na een verzoek aan de woningbouwvereniging is de gedwongen ontruiming uitgesteld en hebben klagers vrijwillig ontruimd op 14 april 2010.

2.3 Bij brief van 15 januari 2009 heeft verweerder zijn uurtarief aan klagers bevestigd. Verweerder heeft in deze brief om een voorschot van EUR 750,- exclusief BTW gevraagd. Klagers hebben een rechtsbijstandsverzekering bij Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandsverzekering (SRK) te Zoetermeer.

2.4 Bij brief met bijlagen van 19 december 2011 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) Niet bij klagers na te gaan of zij verzekerd waren voor de kosten van zijn rechtsbijstand;

b) Klagers onjuist voor te lichten met betrekking tot zijn honorarium;

c) Nalatig te handelen door feiten die klagers naar voren brengen niet in de procedure op te nemen en door geen gebruik te maken van getuigenverklaringen die in het voordeel van klagers kunnen spreken;

d) Zich onvoldoende in te spannen om uitstel van de ontruiming van de woning van klagers te verkrijgen;

e) Buiten medeweten van klagers namens hen een geldsom aan de woningbouwvereniging aan te bieden.

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt dat hij telefonisch en schriftelijk heeft geprobeerd het ertoe te leiden dat SRK alsnog rechtsbijstand zou verlenen. Met betrekking tot het kostenaspect verwijst verweerder naar zijn brief van 15 januari 2009. Verweerder is van mening de belangen van klagers op juiste wijze te hebben behartigd en hen de kansen en procesrisico’s uitvoerig te hebben uitgelegd. Verweerder stelt geprobeerd te hebben de ontruiming enkele dagen aan te laten houden. Hij betwist dat hij een voorstel tot afkoop zou hebben gedaan.

5 BEOORDELING

5.1 Klachtonderdeel a)

Met klachtonderdeel a) stellen klagers dat de advocaat verplicht zou zijn om te onderzoeken of zijn cliënten aanspraak maken op vergoeding van advocaatkosten uit hoofde van een rechtsbijstandsverzekering. De raad oordeelt als volgt. Een advocaat is in zijn algemeenheid niet gehouden te onderzoeken of zijn cliënt aanspraak kan maken op vergoeding van kosten van rechtsbijstand uit hoofde van een verzekering. Ook in deze specifieke omstandigheden is dit niet anders. Klachtonderdeel a) is derhalve ongegrond.

5.2 Klachtonderdeel b)

Uit de brief van 15 januari 2009 van verweerder aan klagers blijkt dat verweerder zijn honorarium per uur duidelijk aan klagers heeft bevestigd. In diezelfde brief vraagt verweerder om een voorschot op zijn honorarium van EUR 750,- exclusief BTW. Niet valt in te zien op welke wijze of op welke grond klagers het bedrag van dit voorschot hebben kunnen en mogen  aanmerken als het totale honorarium dat zij voor het kort geding aan verweerder zouden moeten betalen. De raad is van mening dat verweerder geen onjuiste voorlichting heeft gegeven over zijn honorarium en verklaart dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

5.3 Klachtonderdeel c)

Met het derde klachtonderdeel verwijten klagers verweerder dat de kwaliteit van zijn dienstverlening onvoldoende is geweest. Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel stelt de raad voorop dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van de zaak de belangen van zijn cliënt het beste  zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld. Uit het arrest van het gerechtshof blijkt dat het hof het bewijsaanbod van klagers niet relevant vond. Klagers hebben geen nader inzicht gegeven in de wijze waarop verweerder volgens hen de zaak anders had moeten aanpakken. Het is de raad niet gebleken dat zij verweerder hebben gevraagd een concreet ander verweer namens hen te voeren dat wel had kunnen bijdragen aan een voor klagers gunstige afloop. De raad concludeert dat verweerder op dit punt geen verwijt valt te maken en klachtonderdeel c) is derhalve ongegrond.

5.4 Klachtonderdeel d)

Met klachtonderdeel d) stellen klagers dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om uitstel van de ontruiming te krijgen. Vast staat dat verweerder contact heeft opgenomen met de advocaat van de woningbouwvereniging. Daarnaast heeft ook de dochter van klagers  via rechtstreeks overleg met de deurwaarder geprobeerd uitstel te verkrijgen. Het uitstel is voor anderhalve dag verleend. Het is de raad niet gebleken dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om het uitstel voor elkaar te krijgen, zoals klagers stellen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.5 Klachtonderdeel e)

Noch uit de stukken noch uit het ter zitting verklaarde kan de raad afleiden dat verweerder buiten medeweten van klagers namens hen een geldsom zou hebben aangeboden aan de woningbouwvereniging. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag is dan ook ongegrond.

 BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

Klachtonderdelen a, b, c, d en e ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. B.E. van der Molen, P.P. Verdoorn, P.R.M. Noppe, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012.

griffier voorzitter