ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2662 Raad van Discipline Arnhem 11-150

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2662
Datum uitspraak: 16-04-2012
Datum publicatie: 25-04-2012
Zaaknummer(s): 11-150
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet Klacht over eigen advocaat was kennelijk ongegrond. Verzet is eveneens ongegrond.

Beslissing van 16 april 2012

in de zaak 11-150  

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 december 2011, verzonden op 19 december 2011 op de klacht van:

klaagster

wonende te [plaats]

tegen:

verweerster

advocaat te [plaats]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 november 2011, door de raad ontvangen op  23 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 19 december 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Deze beslissing is eveneens op 19 december 2011 verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 22 december 2011 door de raad ontvangen op 23 december 2011, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 februari 2012 in aanwezigheid van mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, I.P.A. van Heijst, C.J. Lunenberg-Demenint en H.J.P. Robers, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier. Zowel klaagster als verweerster zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klaagster d.d. 21 december 2011.

2 FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster niet tegen Wehkamp “durft te procederen”, zulks weigert;

b) verweerster klaagster tweemaal een eigen bijdrage in rekening heeft gebracht terwijl haar bemoeienissen voor klaagster weinig of geen effect hebben gesorteerd;

c) verweerster vaak niet bereikbaar was voor klaagster;

d) verweerster heeft geweigerd het dossier af te geven aan de opvolgende advocaat van klaagster.

3.2 In het verzet heeft klaagster haar bezwaar tegen het handelen van verweerster gehandhaafd. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerster niet meteen heeft gereageerd toen zij bij haar kwam. Volgens klaagster had verweerster direct de deurwaarder of een incassobureau moeten inschakelen omdat haar buurman toen nog niet in de WSNP zat.

4 BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne.

4.2 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D. Vergunst, voorzitter en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, I.P.A. van Heijst, C.J. Lunenberg-Demenint en H.J.P. Robers, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2012 per (aangetekende) brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.