ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2655 Raad van Discipline Arnhem 12-01

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2655
Datum uitspraak: 28-03-2012
Datum publicatie: 25-04-2012
Zaaknummer(s): 12-01
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over optreden van advocaat die optreedt zowel voor de B.V.”X” die 50 % aandeelhouder is van B.V.”Y” als  voor de moedervennootschap B.V. “Y”  terwijl er een conflict bestaat tussen de beide 50 % aandeelhouders van moedervennootschap B.V. “Y”,  B.V. “X” en B.V. “Z”. Een pandhouder van B.V. “Z” beklaagt zich over optreden van advocaat voor B.V. “Y” vanwege belangenverstrengeling. Tevens zou advocaat hebben nagelaten B.V. “Z” en haar pandhouders te informeren over een procedure bij de rechtbank over de onderhandse verkoop van  aandelen. De raad beoordeelt beide klachtonderdelen ongegrond nu B.V. “X” als enige bestuursbevoegd was over B.V. “Y”. Verweerder mocht derhalve zowel voor B.V. “X” als voor B.V. “Y” optreden. Verweerder had geen opdracht van B.V. “X” en B.V. “Y” om B.V. “Z” en haar pandhouders te informeren. Klacht is ongegrond.

12-01

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 4 januari 2012 heeft mr. P.M. Wilmink, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

 klager

 wonende te [plaats]

 tegen:

 verweerder

 advocaat te [plaats]

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 13 februari 2012 waar zowel klager, vergezeld door zijn vader, [naam], als verweerder zijn verschenen. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: Mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, en mrs. A.T. Bolt, J.R.O. Dantuma, F.A.M. Knüppe en E.J. Verster  leden van de raad, en is bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier.

2. Voor de beoordeling van de klacht en het verweer daartegen wordt van het volgende uitgegaan.

3. [naam] Holding B.V. en TW Beheer B.V. zijn ieder voor 50 % aandeelhouder in Sport Groep B.V. Sport Groep B.V. is 100 % eigenaar van Spac Sport B.V. De vader van klager heeft een bedrag van € 200.000,00 geleend aan TW Beheer B.V. Tot zekerheid in verband met deze geldlening is ten behoeve van (onder meer) de vader van klager een pandrecht gevestigd op de aandelen van TW Beheer B.V. in Sport Groep B.V.  ABN AMRO heeft een lening verstrekt van € 3.300.000,= aan Sport Groep B.V. Sport Groep B.V. heeft tot zekerheid in verband met deze lening haar aandelen in Spac Sport B.V. verpand aan ABN AMRO. Vanwege financiële problemen van Sport Groep B.V. heeft ABN AMRO eind december 2010 de financieringsovereenkomst met Sport Groep B.V. opgezegd. In januari 2011 heeft ABN AMRO klagers vader geïnformeerd over haar voornemen het pandrecht op de aandelen in het kapitaal van Spac Sport B.V. uit te winnen door middel van een onderhandse executieverkoop. Daarbij is aangegeven dat wanneer klagers vader serieuze interesse zou hebben in het verwerven van de aandelen, hij daartoe een bieding zou kunnen doen. Op 4 februari 2011 is namens ABN AMRO een procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Amsterdam, strekkende tot het verkrijgen van verlof voor de voorgenomen onderhandse verkoop. Bij beschikking van 22 maart 2011 heeft de voorzieningenrechter ABN AMRO verlof verleend om de in pand gegeven aandelen Spac Sport B.V. aan Rebri Sport (Holding) B.V. te verkopen voor een bedrag van € 3.350.000,=.  Verweerder is opgetreden als advocaat van [naam] Holding B.V. Verweerder heeft ook Sport Groep B.V. bijgestaan in de door ABN AMRO aanhangig gemaakte procedure bij de rechtbank Amsterdam, zulks op de grond dat [naam] Holding B.V. toentertijd de enige bestuurder was van Sport Groep B.V. De aandelen in Rebri Sport Holding B.V. zijn geheel in handen van [naam] Holding B.V. 

4. Klager verwijt verweerder dat hij niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt door op te treden voor [naam] Holding B.V. in het conflict dat deze had met medeaandeelhouder TW Beheer B.V. en daarnaast tevens als advocaat op te treden voor Sport Groep B.V. De klacht bestaat uit drie onderdelen:

a. Klager stelt zich op het standpunt dat verweerder niet zowel voor [naam] Holding B.V. als voor Sport Groep B.V. had mogen optreden.  [naam] Holding B.V. was verwikkeld in een conflict met mede-aandeelhouder TW Beheer B.V. Deze  B.V.’s waren ieder voor 50 % eigenaar van de aandelen in Sport Groep B.V.  Hierdoor was er sprake van belangenverstrengeling c.q. tegenstrijdige belangen;

b. Als advocaat van Sport Groep B.V. rustte op verweerder de plicht om TW Beheer B.V. en haar pandhouders te informeren over de gang van zaken rondom de procedure bij de rechtbank. Door dit stelselmatig niet te doen heeft verweerder hen het recht ontnomen zichzelf te verdedigen en/of verweer te voeren in de door ABN AMRO aanhangig gemaakte procedure bij de rechtbank Amsterdam;

c. Zowel TW Beheer B.V. als [vader van klager] hebben door de handelwijze van verweerder schade geleden.

5. Ter toelichting op de klachtonderdelen heeft klager de achtergrond van het conflict tussen de beide aandeelhouders in Sport Groep B.V., TW Beheer B.V. en [naam] Holding B.V., geschetst. In de periode juni 2004 tot oktober 2010 waren TW Beheer B.V. en [naam]Holding B.V. beide bestuurder van Sport Groep B.V. en daarmee indirect bestuurder van Spac Sport B.V. Naar aanleiding van de ontstane onenigheid tussen de beide aandeelhouders/bestuurders is sinds 2009 gesproken over een uitkoopregeling waarbij [naam] Holding B.V. de aandelen van TW Beheer B.V. in Sport Groep B.V. zou overnemen. Dit overleg heeft niet tot een overname van de aandelen geleid. Wel is TW Beheer B.V. per 1 oktober 2010 uitgeschreven als bestuurder van Sport Groep B.V. In het conflict tussen de beide aandeelhouders heeft verweerder namens [naam] Holding B.V. de geldigheid van de door TW Beheer B.V. ten behoeve van de pandhouders gevestigde pandrechten betwist.

Verweerder heeft tot zijn verweer het volgende aangevoerd. Op 25 oktober 2010 heeft hij de opdracht van de heer [naam] namens [naam] Holding B.V. aanvaard om [naam] B.V. bij te staan in diverse vennootschapsrechtelijke kwesties. In eerste instantie vroegen de problemen met TW Beheer B.V. zijn aandacht, nu namens TW Beheer B.V. een verzoekschrift bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam was ingediend. Uiteindelijk is deze procedure niet doorgezet. Kort daarna begonnen de problemen met ABN AMRO te spelen. Op verzoek van [naam] Holding B.V., die op dat moment enig bestuurder van Sport Groep B.V. was, heeft hij Sport Groep B.V. bijgestaan bij de afwikkeling van de financiering bij ABN AMRO. Zodoende heeft hij Sport Groep B.V. vertegenwoordigd in de door ABN AMRO aanhangig gemaakte procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Over deze procedure zijn TW Beheer B.V. en haar schuldeisers, de (vermeende) pandhouders, door ABN AMRO bij brief van 21 januari 2011 geïnformeerd. In deze brief heeft ABN AMRO klagers vader meegedeeld dat de bank voornemens was om het pandrecht op de aandelen in het kapitaal van Spac Sport B.V. uit te winnen door middel van een onderhandse executieverkoop. Daarbij is aangegeven dat wanneer klagers vader serieuze interesse zou hebben in het verwerven van de aandelen, hij daartoe een bieding zou kunnen doen.

6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat op hem als advocaat van [naam] Holding B.V. en van Sport Groep B.V. niet de plicht rustte om klagers vader te informeren. Verweerder betwist de stelling van klager dat zijn vader schade heeft geleden. Hij wijst erop dat de zekerheid die klagers vader heeft voor zijn lening aan TW Beheer B.V., het pandrecht op de aandelen die TW Beheer B.V. houdt in Sport Groep B.V., nog steeds bestaat. Weliswaar zijn de aandelen van Sport Groep B.V. in Spac Sport B.V. verkocht maar daar staat tegenover dat Sport Groep B.V. geen schuld meer heeft aan ABN AMRO.

7. De raad beoordeelt de klacht als volgt.

Klachtonderdeel a

8. Vast is komen te staan dat [naam] Holding B.V. als enige bestuursbevoegd was over Sport Groep B.V. Verweerder is opgetreden als advocaat van [naam] Holding B.V. en heeft op verzoek van [naam]Holding B.V. ook de belangen behartigd van Sport Groep B.V. Van den [naam]Holding B.V. was bevoegd om deze opdracht te geven. Gelet op deze bevoegdheid stond het verweerder vrij om ook deze opdracht te aanvaarden en uit te voeren. Dat [naam] Holding B.V. in een conflict verwikkeld was met haar mede-aandeelhouder doet hier niet aan af.

Klachtonderdeel a is dan ook ongegrond.

 Klachtonderdeel b

9. De door ABN AMRO aanhangig gemaakte procedure strekkende tot het verkrijgen van verlof voor de voorgenomen onderhandse verkoop van de aandelen in Spac Sport B.V. waarop ABN AMRO een pandrecht had, was een procedure tussen ABN AMRO en Sport Groep B.V. Verweerder heeft aangegeven dat hem bekend was dat ABN AMRO de beide aandeelhouders van Sport Groep B.V. en tevens de schuldeisers/pandhouders van TW Beheer B.V. had geïnformeerd over de voorgenomen verkoop. Deze stelling wordt bevestigd door de brief d.d. 21 januari 2011 van ABN AMRO aan klagers vader die zich bij de stukken bevindt. Verweerder heeft voorts gesteld dat hij geen opdracht had van [naam] Holding B.V. of Sport Groep B.V. om klagers vader en de andere schuldeisers/(vermeende) pandhouders van TW Beheer B.V. (nader) te informeren. De stelling van klager komt erop neer dat een advocaat steeds zonder meer gehouden is om informatie te verstrekken over een gerechtelijke procedure aan derde-belanghebbenden. Die stelling is onjuist, zowel in het algemeen, alsook in het licht van de vorenomschreven omstandigheden van dit geval. Klachtonderdeel b is eveneens ongegrond.

Klachtonderdeel c

10. Nu klachtonderdelen a en b ongegrond zijn, deelt klachtonderdeel c dit lot.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klacht is in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2012

griffier     voorzitter