ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2641 Raad van Discipline Arnhem 11-139

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2641
Datum uitspraak: 14-03-2012
Datum publicatie: 25-04-2012
Zaaknummer(s): 11-139
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken van nodeloze procedures tegen beter weten in om klagers op kosten te jagen, noch van het op valse gronden aanvragen van een toevoeging voor zijn cliënten. Evenmin is er een aanwijzing dat verweerder zich van een aperte leugen heeft bediend. Klachten kennelijk ongegrond.

11-139

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klagers

tegen verweerder

1. Bij brief d.d. 3 december 2011, door de raad ontvangen op 6 december 2011, is klager in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 25 november 2011, waarbij de klacht van klagers tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 6 februari 2011, waar zowel klager als verweerder is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. H. Dulack, E.A.T.M. Steverink, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Alvorens het verzet inhoudelijk te behandelen heeft de raad na te gaan of het verzetschrift tijdig is ontvangen. Dat blijkt niet het geval. De verzettermijn van 14 dagen na verzending van de voorzittersbeslissing op 25 november 2011 verstreek op 5 december 2011. Het verzetschrift had die dag door de raad moeten zijn ontvangen. Het is echter pas één dag later, op 6 december 2011, bij de raad binnen gekomen. Dat brengt mee dat klagers in hun verzet niet kunnen worden ontvangen.

5. Hetgeen klagers ter verklaring van die vertraging naar voren hebben gebracht vormt voor de raad geen aanleiding de termijnoverschrijding verschoonbaar te oordelen. Het poststempel op de enveloppe toont 5 december 2011 als datum van verzending. De omstandigheid dat klager en zijn vrouw in de loop van de verzettermijn zware griep hebben gehad, de postbezorging door TNT in de woonplaats van klagers zeer onregelmatig is en de frequente afwezigheid voor zaken in België zijn geen valide argumenten voor verschoonbaarheid, zij komen voor risico van klagers. Hen moet worden toegegeven dat de termijn van 14 dagen een korte termijn is, maar juist dan ligt het op de weg van klagers om zo nodig met de griffie van de raad te overleggen over mogelijkheden om tijdige indiening veilig te stellen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Klagers zijn in hun verzet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.