ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2635 Raad van Discipline Arnhem 11-83

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2635
Datum uitspraak: 12-03-2012
Datum publicatie: 20-04-2012
Zaaknummer(s): 11-83
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager niet ontvankelijk in verzet wegens overschrijding verzettermijn.

11-83

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

    Inzake:

X,

     wonende te A,

     klager,

     hierna: klager

    tegen:

     Y,

     advocaat te B,

     beklaagde,

     hierna: verweerder

1.

Bij brief d.d. 1 oktober 2011 is klager in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad d.d. 14 september 2011, verzonden op 16 september 2011, waarbij zijn klacht tegen verweerder ten dele als van onvoldoende gewicht en voor het overige als kennelijk ongegrond is afgewezen. Het verzetschrift is op 1 oktober 2011 per fax aan de griffie van de raad toegezonden en op 4 oktober 2011 per post door de raad ontvangen.

Bij de behandeling van het verzet was de raad als volgt samengesteld: mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, en de mrs. J.R.O. Dantuma, R.P.F. van der Mark, H.J.P. Robers en E.J. Verster,

leden van de raad, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier.

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 23 januari 2012, waar verweerder is verschenen. Voorafgaande aan de zitting heeft klager aan de raad laten weten dat hij niet op de zitting zou kunnen verschijnen wegens ziekte van zijn dochter. Klager is niet verschenen.

2.

Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

3.

De raad dient allereerst te beslissen of klager in zijn verzet kan worden ontvangen. De Advocatenwet heeft aan het doen van verzet het voorschrift verbonden dat dit binnen een termijn van 14 dagen dient te geschieden. Gegeven de dag van de verzending van de beslissing van de voorzitter, 16 september 2011, had het verzetschrift ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet uiterlijk op 30 september 2011 door de raad moeten zijn ontvangen. De ontvangst heeft eerst op 1 oktober 2011, respectievelijk 4 oktober 2011, plaatsgevonden. Door klager zijn geen omstandigheden aangevoerd die verlenging van de termijn kunnen rechtvaardigen. Uit het verzetschrift blijkt dat klager de bestreden beslissing op 19 september 2011, derhalve kort na de verzending, heeft ontvangen. Voorts is de verzettermijn in de begeleidende brief waarmee de bestreden beslissing aan klager is toegezonden duidelijk vermeld. Klager is te laat met indiening van het verzetschrift en kan niet in zijn verzet worden ontvangen. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzetschrift komt de raad daarom niet toe.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Klager is in zijn verzet niet ontvankelijk.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2012.

Griffier      Voorzitter