ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2563 Raad van Discipline Arnhem 11-171

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2563
Datum uitspraak: 14-03-2012
Datum publicatie: 21-03-2012
Zaaknummer(s): 11-171
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerster handelde klachtwaardig door een brief van een deskundige niet compleet is overleggen in die zin dat zij de naam en adresgegevens had verwijderd. Verweerster had zich ervan bewust moeten zijn dat zij door gevolg te geven aan het verzoek van de psycholoog om de brief te anonimiseren, klaagster de mogelijkheid ontnam om de herkomst van de brief te verifiëren. Hierdoor werd klaagster beknot in haar mogelijkheden om zich tegen de inhoud van de rapportage te verweren.

11-171

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief van 12 december 2011 heeft mr. L.J. Böhmer, Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

[  ]

 wonende te [  ],

      hierna te noemen klaagster

      tegen:

  mr. X

  advocaat te [  ],

  hierna te noemen verweerster.

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 30 januari 2012. Op de zitting is klaagster verschenen. Verweerster is eveneens verschenen, bijgestaan door mr. Davidsen, advocaat te Amsterdam. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. J.A. Holsbrink, I.P.A. van Heijst, P.R.M. Noppen en B.E. van der Molen, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier.

2. Klaagster verwijt verweerster zich –in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij- niet te hebben gedragen zoals een goed advocaat betaamt door:

a. gebruik te maken van een geanonimiseerd psychologisch rapport, welk rapport klaagster als onjuist en als smaad aanmerkt;

b. klaagsters advocaat wekelijks ‘lastig te vallen’ en te frustreren om de nodige documenten voor te bereiden;

c. onjuiste informatie door te geven aan de deurwaarder

d. buiten de in het rolreglement genoemde termijn voor indiening van processtukken, stukken te verzenden naar de advocaat van klaagster welke stukken al eerder naar de rechtbank waren verzonden.

3. Verweerster heeft verweer gevoerd. Haar verweer komt erop neer dat het haar vrijstond om als advocaat van de wederpartij die stukken in de procedure te brengen die zij voor een goed oordeel van de zaak geboden achtte. Zij heeft daarin de grenzen die hiervoor binnen het tuchtrecht zijn gesteld, niet overschreden.

De psycholoog heeft in zijn brief een persoonlijkheidsschets van klaagster gegeven. De inhoud van zijn brief is volgens verweerster voorzichtig van toon en bevat een aantal voorbehouden. In de procedure heeft verweerster uitsluitend kort aan de brief gerefereerd. Verweerster heeft ten overstaan van de rechtbank toegelicht dat haar cliënt een psycholoog om een beoordeling heeft gevraagd en dat het geheel van psychologische gegevens, in combinatie met zijn eigen waarnemingen, hem zorgen baarden.

Verweerster zou de deurwaarder geen onjuiste informatie hebben verstrekt.

De stukken die verweerster in de procedure heeft gebruik, zijn verzonden binnen de termijn die daar in het procesreglement voor wordt gegeven. Omdat de fax van de advocaat van klaagster op de betreffende dag geen gehoor gaf, zijn de stukken nog diezelfde vrijdag per koerier verzonden. De advocaat van klaagster had de stukken tijdig in haar bezit.

4. Bij de beoordeling van de klacht gaat de raad uit van de volgende gegevens.

4.1 Verweerster stond de ex-echtgenoot van klaagster bij in de echtscheidingsprocedure en de afwikkeling van de gevolgen daarvan. Er zijn verschillende procedures gevoerd.

4.2 In het kader van een kort geding procedure waarin de verblijfplaats van de kinderen centraal stond, heeft verweerster namens haar cliënt een brief ingebracht van een psycholoog die op basis van de aan hem ter hand gestelde e-mails en uitspraken en gedragingen waarover de ex-echtgenoot van klaagster de psycholoog heeft geïnformeerd, een persoonlijkheidsschets van klaagster heeft gemaakt. In de brief van de psycholoog worden aan klaagster kenmerken toegedicht welke volgens de psycholoog behoren bij de borderline persoonlijkheidsstoornis. In zijn brief maakt de psycholoog het voorbehoud dat de door hem beschreven kenmerken onvoldoende zijn om een uitspraak te doen over de psychische gesteldheid van klaagster.

4.3 Op verzoek van de psycholoog heeft verweerster zijn brief geanonimiseerd in de procedure gebracht. Zij heeft de persoons- en adresgegevens van de psycholoog van het briefpapier verwijderd.

4.4 Voor de betekening van het vonnis in kort geding, heeft verweerster een deurwaarder ingeschakeld. Deze deurwaarder heeft het vonnis in persoon betekend op een camping waar klaagster op dat moment verbleef.

De beoordeling van de klacht

5. De raad zal de klacht beoordelen vanuit de maatstaf dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. De vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. De advocaat dient zich te onthouden van voor anderen krenkende beweringen of stellingen (of het overleggen van stukken die dergelijke beweringen inhouden) indien hij in gemoede niet kan menen dat deze in het belang van zijn cliënt nodig zijn of dat deze feitelijk onjuist zijn.

De raad zal de klachtonderdelen met inachtneming van deze uitgangspunten beoordelen.

6. Klachtonderdeel a

Verweerster heeft als advocaat van de wederpartij stellingen geponeerd die zij in het belang van haar cliënt achtte. Zij heeft in de procedure over de verblijfplaats van de kinderen naar voren gebracht dat haar cliënt zich zorgen maakte over de psychische gesteldheid van klaagster. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft verweerster zich onder meer beroepen op een brief van een psycholoog waarin deze op basis van e-mails en mededelingen van de cliënt van verweerster een persoonlijkheidsschets van klaagster heeft gegeven.

7. De raad overweegt dat in zijn algemeenheid heeft te gelden dat het belang van een cliënt kan rechtvaardigen dat een verklaring van een deskundige over de geestesgesteldheid van de wederpartij wordt overgelegd, hoe kwetsend de inhoud van de verklaring ook door de wederpartij kan worden ervaren. Het is uiteindelijk aan de civiele rechter om de bewijskracht van een deskundigenverklaring te waarderen.

8. Vast is komen te staan dat de brief van de deskundige niet compleet is overgelegd, in die zin dat de persoons- en adresgegevens van de opsteller van de brief zijn weggelakt. Als tot overlegging van dergelijke psychologische informatie over de wederpartij wordt besloten, dan dient dit naar het oordeel van de raad integraal te gebeuren en niet onder weglating van gegevens die voor een goed oordeel van belang kunnen zijn. Verweerster had zich ervan bewust moeten zijn dat zij door gevolg te geven aan het verzoek van de psycholoog om de brief te anonimiseren, klaagster de mogelijkheid ontnam om de herkomst van de brief te verifiëren en daarmee in haar mogelijkheden om zich tegen de inhoud daarvan te verweren, werd beknot. Door de overlegging van de brief kreeg de zaak een kleur, waartegen klaagster zich vanwege het anonieme karakter van de brief, in het kort geding moeilijk kon verweren.

In zoverre is de raad van oordeel dat verweerster onvoldoende zorgvuldig is geweest en acht de raad dit onderdeel van de klacht gegrond.

9. Voor zover klaagster heeft aangevoerd dat het psychologische rapport onjuist is en als smaad moet worden aangemerkt, overweegt de dit niet ter beoordeling staat van de raad. Dit is een juridische stelling die door de rechter beoordeeld moet worden.

Klachtonderdeel b.

10. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting, is het de raad niet gebleken dat verweerster onnodig procedures aanhangig zou hebben gemaakt of de zaak op andere wijze zou hebben gefrustreerd.

Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel c

11. De raad begrijpt dit onderdeel van de klacht aldus dat verweerster de deurwaarder niet had mogen informeren over haar tijdelijke adres. De informatie die aan de deurwaarder was verstrekt, zou onjuist zijn geweest.

12. Onweersproken is gebleven de stelling van verweerster dat de deurwaarder klaagster op haar tijdelijke adres heeft gesproken en het vonnis op dat adres aan haar heeft betekend. Hieruit leidt de raad af dat verweerster geen onjuiste adresinformatie aan de deurwaarder heeft verstrekt. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel d.

13. Stukken die aan de rechtbank worden toegestuurd dienen in beginsel tegelijkertijd op dezelfde wijze aan de advocaat van de wederpartij te worden gestuurd. Verweerster heeft gesteld dat dit niet is gelukt omdat de fax van de advocaat van de wederpartij buiten werking was. Zij heeft de stukken diezelfde dag per koerier laten verzenden.

14. Nu niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van het welbewust later informeren van de advocaat van de wederpartij dan de rechtbank en overigens ook niet is gebleken dat de advocaat van de wederpartij werd benadeeld in haar mogelijkheden om zich op de zitting voor te bereiden, acht de raad dit klachtonderdeel ongegrond. Naar het oordeel van de raad lag het op de weg van de advocaat van de wederpartij om haar eventuele bezwaren hiertegen onder de aandacht van de rechtbank te brengen.

15. Maatregel

Gelet op de gedeeltelijke gegrondbevinding van klachtonderdeel a) acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

16. De beslissing van de raad luidt daarom als volgt:

-  verklaart klachtonderdeel a gedeeltelijk gegrond

- verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond

-  legt aan verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

Griffier     Voorzitter