ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2561 Raad van Discipline Arnhem 11-100
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2561 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-02-2012 |
Datum publicatie: | 21-03-2012 |
Zaaknummer(s): | 11-100 |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht advocaat in verband met bellen naar partner van huurder caravan in verband met achterstallige huurachterstand ongegrond |
11-100
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 29 augustus 2011 heeft mr. H.H. Tan, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:
Mevrouw I.
gevestigd te X,
hierna te noemen klaagster,
tegen:
de heer R.
gevestigd te M.
hierna te noemen verweerder.
1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 12 december 2012, waar klaagster en verweerder bij aanwezig waren. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, J.A. Holsbrink, P.P. Verdoorn, H. Dulack, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier.
2. Klaagster verwijt verweerder dat deze op onbehoorlijke wijze heeft geprobeerd een bekende van klaagster te bereiken, namelijk door haar te bellen op een geheim privé telefoonnummer, hetgeen zij als intimiderend heeft ervaren.
3. De raad gaat uit van de volgende gegevens:
Verweerder is verhuurder van een caravan die werd gehuurd door een bekende van klaagster, naar bleek haar huidige partner. Er was huur achterstand. Verweerder heeft in mei 2011 ’s avonds vanaf zijn kantoortelefoon opgebeld naar klaagster en gevraagd of hij met zijn huurder zou kunnen spreken over de achterstallige huur. Daarbij gebruikte verweerder het geheime telefoonnummer van klaagster.
4. Klaagster is van mening dat verweerder hiermee klachtwaardig heeft gehandeld, in de uitoefening van zijn functie, daar hij met de kantoortelefoon heeft gebeld. Dit werd klaagster duidelijk doordat zij, toen zij terugbelde, het antwoordapparaat van het kantoor van verweerder hoorde. Verweerder kan naar het oordeel van klaagster het telefoonnummer waarnaar hij opbelde niet op toelaatbare wijze hebben verkregen daar het een geheim telefoonnummer betreft. Dat nummer was wel bekend bij de kantoorgenoot van verweerder die toen optrad voor de ex- echtgenote van de huurder van de caravan zodat klaagster het waarschijnlijk acht dat verweerder haar nummer van deze kantoorgenoot heeft gekregen.
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij zich als advocaat niet klachtwaardig heeft gedragen, omdat hij opbelde als particulier, als verhuurder en over een privé aangelegenheid. Hij betwist daarbij zelf op onbetamelijke wijze te hebben gesproken. Daarnaast betwist verweerder het telefoonnummer te hebben verkregen van zijn kantoorgenoot maar stelt hij dat iemand anders (hoe en door wie heeft verweerder niet willen vertellen) op zijn verzoek navraag heeft gedaan naar de mogelijkheid om de huurder van de caravan te bereiken en dat hij het nummer van klaagster zo van die persoon heeft verkregen. Verweerder vindt de klacht zo onterecht dat klaagster de kosten die hij maakt in verband met de klachtprocedure dient te vergoeden en hij verzoekt de raad klaagster daartoe te veroordelen.
6. De raad oordeelt als volgt.
Het is niet komen vast te staan dat verweerder informatie over het telefoonnummer van klaagster heeft verkregen met gebruikmaking van zijn positie als advocaat. Het telefoongesprek hield verband met de positie van verweerder als verhuurder van een caravan, een privé-kwestie. De raad begrijpt dat het ongelukkig is geweest dat klaagster onverwacht werd gebeld op een geheim nummer en over een kwestie waar zij buiten stond. Het is evenwel niet komen vast te staan dat verweerder wist of moest weten dat het om een geheim telefoonnummer ging en dat hij moest vrezen dat hij door dat nummer te gebruiken zodanige verwarring of onrust bij klaagster zou veroorzaken als volgens klaagster het geval is geweest. Het is niet komen vast te staan dat verweerder door te handelen zoals hij deed niet heeft gehandeld zoals een goed advocaat betaamt of de goede naam van de beroepsgroep van de advocatuur heeft geschaad. Er is (daarom) geen sprake van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
Dit betekent dat de klacht ongegrond is.
De raad is voorts niet bevoegd te oordelen over de vergoeding van de in het kader van deze procedure gemaakte kosten. In zoverre is het verzoek niet ontvankelijk.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
Verklaart
- ongegrond de klacht van klaagster over het optreden van verweerder en
- niet ontvankelijk het verzoek van verweerder tot veroordeling van klaagster in de kosten van de procedure.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
griffier voorzitter